Bloed, zweet en blaren voor Machu Picchu (Salkantay trekking)
Bloed, zweet en blaren voor Machu Picchu (Salkantay trekking)
Wauw! Mats en ik staren vol ontzag naar de stad Machu Picchu. Wat een geweldig indrukwekkend staaltje architectuur van de Inca´s. Het is zes uur ´s ochtends als we als een van de eersten binnen komen lopen. Machu Picchu is nog stil en sereen. De duizenden toeristen liggen nog in bed of zitten nog in de trein of in de bus. Wat we zien overtreft onze stoutste verwachtingen. En even vergeet ik de blaren, ontstoken muggenbulten en de verschrikkelijke spierpijn na vier dagen wandelen en slapen op een dun matje in een tent. Onze Salkantay (berg van 6.271 meter) trek met als einddoel Machu Picchu was afzien met een hoofdletter -A, maar achteraf ook verschrikkelijk mooi en zeker de moeite waard.
´s Ochtends om zes uur worden we opgehaald in ons hotel door onze glimlachende gids Raul. Het grote avontuur gaat beginnen. In de bus wachten de andere expeditieleden: Ginger en Josh uit de VS, Ben, Lucy, Gregg, Emma en Natascha uit Engeland, Seamus uit Ierland, Elizabeth uit Rusland en Lionel uit Frankrijk. Deze mensen zijn de komende vijf dagen ons reisgezelschap. Daarnaast reizen ook kok Paulino met twee hulpjes en drie ´paardenmannen´ met ons mee. De paarden dragen onze bagage, tenten, matjes en kookgerei. En we hebben de beschikking over twee EHBO-paarden, voor het geval iemand niet meer in staat is om te lopen. Een geruststellende gedachte.... Stiekem probeer ik de fitheid van mijn medewandelaars te peilen. Zou er nog iemand anders zijn die misschien ietsje minder hard loopt? Na een paar uur in de bus, stappen we uit en begint de wandeling. Het is heet en de zon schijnt behoorlijk fel. De Engelsen hebben de vaart er meteen flink in, terwijl ik hijgend en puffend in de achterhoede loop. Ik heb behoorlijk last van zuurstofgebrek, omdat we ons al op een hoogte van ongeveer 3.800 meter vinden. Ietsje anders dan net boven zeeniveau. Gelukkig ben ik niet de hekkensluiter: Lionel en Elizabeth lopen innig omarmd achteraan de karavaan.
Ademnood
Na de lunch begint het grote avontuur, we gaan steil omhoog klimmen, richting de gletsjer van Salkantay. Wonderbaarlijk genoeg lijk ik eindelijk een goed wandelritme gevonden te hebben en heb ik niet meer zo´n ademnood. Raul drukt ons op het hart dat we liters water moeten drinken en ook voldoende moeten blijven eten. Om de zoveel meter moet iedereen even stilstaan om op adem te komen. Mats heeft een tijdje met mij meegelopen in de achterhoede, maar wil toch echt als eerste de top bereiken en sprint naar boven. De vele uren fietstraining werpt toch zijn vruchten af. De zon verdwijnt achter de bergen en iedereen trekt zijn windstopper, muts en handschoenen aan. Het is plotseling behoorlijk koud. Happend naar adem lopen we in een lange sliert over de haarspeldbochten omhoog. Boven ons torent de met sneeuw bedekte top van Salkantay uit. De eerste reisgenoot haakt af en klimt op het EHBO-paard. Stiekem ben ik blij dat ik nog steeds op mijn eigen benen loop (toch een beetje ijdel..).
Ijspegels aan de tent
Aan het eind van de middag bereiken we onze eerste kampeerplek. De tenten zijn al opgezet en de koks zijn al druk in de weer met ons avondeten. Er staat zelfs een toilettent waar ieder zijn behoefte kan doen. Na het eerste bezoek van Gregg, verkiest iedereen vanwege de stank toch liever de natuur! Het is ondertussen ijskoud en na het avondeten, kruipt iedereen met al zijn kleren aan bibberend in zijn slaapzak. Het vriest twaalf graden en de ijspegels hangen aan de tent. We zijn dan ook blij als we ´s ochtends om zes uur gewekt worden met warme cocathee. De service is echt geweldig. Het lastige is alleen dat we moeite hebben om onze dankbaarheid aan het personeel te tonen. Ze spreken allemaal Quechua en in die taal bestaat het woord dank je wel niet! Mats probeert af en toe om ze te helpen bij het afbreken van de tenten, maar dat lijken ze ook niet echt te waarderen. Na het ontbijt wacht onze grootste uitdaging: we klimmen naar het hoogste punt van deze trekking, de voet van Salkantay op een hoogte van 4.600 meter. Het is zwaar, maar voldaan staan we drie kwartier later met z´n allen bovenaan. Daarna begint het grote afdalen. De rest van de dag dalen we alleen maar af over rotsige paadjes met losse stenen. Het kost enorm veel concentratie om niet uit te glijden over een losse steen en je voet niet te verzwikken.
Compeed
Het bizarre is dat de natuur van het ene op het andere moment plotseling verandert in een subtropisch klimaat met dichte begroeiing. De mutsen en sjaals kunnen af en plotseling is het weer heet. Zweten dus en de onvermijdelijke muggen komen om de hoek kijken. De tweede avond zijn we kapot als we aankomen in ons basiskamp. Gelukkig is het daar een stuk minder koud. Helaas heb ik op beide voeten al behoorlijke blaren. ´s Avonds zakt de moed me een beetje in de schoenen. We zijn pas op dag twee en ik kan al bijna niet meer lopen. Machu Picchu lijkt erg ver weg en de tranen staan me nader dan het lachen. Gelukkig hebben we Compeed (blarenpleisters) bij ons en dat redt mijn leven. De derde dag is het pad wat vlakker en lopen we door de modder en door kleine riviertjes. Als Nederlander zijn we op vlak gebied natuurlijk als ee vis in het water en ik kom de dag zonder al te veel moeite door. ´s Avonds klimmen we nog een kwartiertje naar beneden om daar te genieten van een hotspring. Heerlijk voor de vermoeide spiertjes, alleen jammer dat we daarna weer naar boven moeten klimmen.
Op dag vier dalen we weer vijf uur af naar beneden en slapen we op een camping in Santa Theresia. Het voelt net als Biarritz. Alle wandelaars slapen werkelijk op deze plek en de tenten staan haring naast haring. De Engelsen in onze groep zetten het flink op een zuipen (ongelooflijk wat zij kunnen verstouwen), Mats en ik leggen na twee biertjes al bijna het loodje, geoefende drinkers als we zijn. ´s Avonds rijden we met de bus naar een werkelijk fantastische hotspring, waar we de rest van de avond heerlijk relaxen. Helaas worden we daar ook letterlijk opgegeten door muggen en iedereen (zelfs Mats!) is ´s avonds bedekt met allemaal mooie rode vlekjes. Helaas voor mij veranderen deze plekjes ´s nachts in grote, rode, jeukende bulten. Aaargh..... ´s Ochtends voor de laatste dag de wandelschoenen aan en in de immense hitte strompelen Natascha en ik werkelijk naar Aguas Calientes. We zijn kapot! Gelukkig wacht ons daar een heerlijke maaltijd in een echt restaurant en een hotelkamer met echte bedden en een douche. Lang kunnen we daar echter niet van genieten, want om 4.00 uur staat alweer de wekker. We moeten in de rij staan voor de bus naar Machu Picchu. Samen met nog vijfhonderd andere mensen.... Want iedereen wil natuurlijk als een van de eersten naar de beloofde stad. Om zes uur is het dan zover, we zijn in Machu Picchu! Het bijzondere is dat Machu Picchu vier eeuwen lang verborgen is geweest onder het oerwoud en destijds niet is ontdekt door de Spanjaarden. Hierdoor is bijna de volledige stad in tact gebleven. Uniek.