Peru
De gesluierde ruines van het Wolkenvolk
Diep verscholen in een nevelwoud in de noordelijke hooglanden van Peru, bevinden zich de mystieke ruïnes van Kuelap. Het enorme pre-Colombiaanse fort wordt ook wel 'Machu Picchu van het noorden' genoemd, daar het de beroemde Inca-stad in grandeur en schoonheid evenaart. Het grote verschil zit hem in het gebrek aan de hordes bezoekers. Want waar Machu Picchu decennia geleden reeds onder de toeristenvoet gelopen werd, heeft men in Kuelap het rijk alleen. De gesluierde ruïnes worden tegenwoordig slechts bevolkt door honderd lama's.
Zuid-Amerika dankt zijn best bewaarde geheim aan het feit dat er tot 35 jaar geleden geen enkele weg naar het afgelegen fort leidde. De enige manier om er te komen was te voet: een twee maanden durende reis vol ontberingen via de eeuwenoude paden van de Chachapoya-beschaving, beter bekend als 'het Wolkenvolk'. Het moet halverwege de negentiende eeuw zijn geweest dat er gaandeweg belangstelling ontstond voor Kuelap, waarna diverse archeologen en historici in navolging van het Wolkenvolk deze zelfde barre bergtocht zouden maken. Maar hoewel er inmiddels een slecht begaanbare weg met vele vangrailloze haarspeldbochten tussen het stadje Chachapoyas en de in wolken gehulde ruïnes loopt, voel ik me geen millimeter minder bevoorrecht hier nu zomaar te kunnen ronddolen. Nou ja, zomaar…
Formule 1-coureur
's Morgens in alle vroegte stap ik in Chachapoyas met wat andere reizigers in een minibus, die ons in het schemerdonker steeds hoger het ruige berglandschap in voert. Halverwege ontbijten we bij een handvol huisjes langs de weg, waarna we onze tocht door de dichte ochtendmist en met gevaar voor eigen leven vervolgen. De chauffeur heeft duidelijk haast. Als een Formule 1-coureur die op de hielen wordt gezeten door zijn grootste rivaal in duivelse gedaante, scheurt hij in de vlijmscherpe bochten rakelings met schokkend stuur langs de onmetelijk diepe ravijnen. Verstijfd van angst omklem ik met spierwit geknokkelde handen de rugleuning voor mij en sluit mijn ogen, om ze pas aan het eind van de helse rit weer te openen.
De mysterieuze, geïsoleerde setting doet de dodemansrit als bij toverslag vergeten: een mistig bos bestaande uit oeroude woudreuzen begroeid met olijfgroen mos en scharlakenrode bromelia's, afgewisseld met stenen ruïnes omarmd door sfeervolle slierten van nevel. Als bonus hebben we Kuelap helemaal voor onszelf, waarmee de magie compleet is en de zintuigen op volle toeren draaien. Dwalend door het wolkenwoud snuffel ik aan de frisse, indringende geur van dampende dauw en proef ik de intense smaak van pure, haast tastbare nostalgie. Het bijzonder mystieke leven dat zich hier moet hebben voltrokken, waart er nog immer rond. Ik slaak een diepe zucht, waan me simpelweg in een sprookje. Wel ontbreekt zoals bij Machu Picchu een goed overzichtspunt vanwaar je weids uitkijkt over de voormalige stad van het Wolkenvolk. Maar met een beroep op mijn fantasie zie ik het levendig voor me. En wat ik zie is groots en meeslepend.
Steile klif
Op 3000 meter hoogte struin ik gebiologeerd langs de cilindervormige ruïnes, op de voet gevolgd door een kudde lama's die nieuwsgierig om ons heen draalt en ons nauwlettend in de gaten blijft houden. De muren van de constructies zijn verrassend goed bewaard gebleven en sommigen zijn zo te zien recentelijk gerestaureerd. We wandelen langs de verdedigingsmuur aan de rand van een steile klif. Onderwijl vraag ik me hardop af hoe de Chachapoya's die gigantische hoeveelheid stenen de berg op hebben gekregen. "Lopend?", reageert de gids droog, waarna hij voor de zoveelste keer in korte tijd begint te schaterlachen. "Met pakezels?", denk ik teruglachend.
Maar tot het hardop stellen van die tweede vraag komt het niet meer, want ver beneden mij beneemt de Utcubamba vallei me acuut de adem. Door de gaten in de muur kan ik haar in al haar mistige glorie zien liggen, terwijl ze me vanuit de duizelingwekkende diepte haar charmantste glimlach schenkt, die ik dwars door de wolken heen weet op te vangen. Magistrale uitkijkposten ten tijde van oorlog; het strategisch oog wil immers ook wat. Mijn blik dwaalt rond de omgeving van het fort, waar langgerekte bergketens als eeuwig door alcohol bedwelmde beschermheren zwaar beneveld oprijzen. Die uitkijkposten zijn écht zo gek nog niet. Want als je op cruciale oorlogsmomenten al niet op de soberheid van je hoeders kunt vertrouwen, waar blijf je dan nog als Wolkenvolk?
Seksuele riten
De goedlachse gids speculeert intussen over het roerige oorlogsleven van het volkje en het doel van de pakweg vierhonderd constructies. Hij wijst ons op saignante details, zoals stenen waarop serpenten en andere dierensymbolen te herkennen zijn. De zigzaggende, ruitvormige ornamenten op de sjamaanwoningen, die zowel slangen als water symboliseren, zijn eveneens typerend voor de Chachapoya-cultuur. Zij stonden destijds voor vrouwelijkheid. Hiertegenover stonden poema-ogen voor mannelijkheid. Tijdens -tot mijn grote spijt- niet nader door de gids omschreven seksuele riten werden deze symbolen door de sjamanen samengebracht, in de hoop het Wolkenvolk daarmee vruchtbaarheid, nieuw leven en een goede oogst te kunnen schenken.
Na dit ietwat 'onbevredigende' geschiedenislesje is het moment om huiswaarts te keren daar, wat na vertrek een déjà vu in tegengestelde richting oplevert. Hoewel, een déjà vu mag het eigenlijk niet heten, althans niet letterlijk vertaald. Dan zou het eerder een 'nog steeds niet(s) gezien' zijn, aangezien ik de terugreis wederom met potdicht geknepen ogen doorsta. Die avond nemen we al even groots en meeslepend afscheid van Chachapoyas en krijgt ons uitje een komisch tintje wanneer we de goedgeluimde en een tikkeltje aangeschoten gids tegen het lijf lopen. Hij richt zich tot Jenny en mij en zegt stralend: "Come with me to my house girls, you must see my bunny!" Proestend van het lachen antwoord ik: "Your bunny? Is this your original way of refering to your...uh..." Ik wijs in de richting van zijn gulp. Weer klinkt daar zijn aanstekelijke schaterlach. "No, no! My new rabbit!", roept hij uit. "It is a real bunny rabbit".
En zo komt het dat we even later een piepkleine kamer binnengaan, om het konijntje van de gids bovenop zijn hoofdkussen aan te treffen, omringd door honderden konijnenkeutels. Enig, zo'n bunny die je bed onderschijt...!