Noord Sierra

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Noord Sierra image

Noord Sierra

Noord Sierra
Ecuador
Lola

Lang leve de koningin!

Ik sta bovenop een mierenhoop. En weet daarmee gelijktijdig eindelijk waarom ik overal waar ik in Ecuador verschijn zo weinig toeristen tegen het lijf loop: ze zitten allemaal in Otavalo! Als een compleet op hol geslagen kolonie verdrukken de mieren elkaar in de duizelingwekkende menigte, deze bewuste vrijdagavond zowel letterlijk als figuurlijk een verpletterende eerste indruk bij me achterlatend.

De mierenhoop heeft echter net als ik wel alle reden om hier te zijn. Naast de wereldberoemde, allergrootste indianenmarkt van Zuid-Amerika die de Otavolenos hier iedere zaterdag in alle vroegte regeren, schreeuwen de magische bergen rond het stadje om het hardst om door het miljoenenleger veroverd en platgewalst te worden. Een uitdaging die de mieren op hun beurt maar wat graag aangaan. Maar de voornaamste reden om juist nu in Otavalo te zijn is ongetwijfeld het jaarlijks terugkerende maïsfeest: la Fiësta del Yamor.

Koninginnenacht

Ik ben nauwelijks bekomen van mijn lange busreis als er een enorme parade door de straten dendert. Tien mierenrijen dik staan zich drinkend, lallend en dansend langs de kant te vergapen aan de bonte stoet die voorbij trekt. De mengelmoes van traditionele Zuid-Amerikaanse folklore, de Amsterdamse Gay Pride en onze vertrouwde, oer-Hollandse koninginnenacht komt als een mokerslag bij me binnen. Ik stort me er maar in, heb immers weinig keus. Gelukkig blijkt “Biertje? Met of zonder maïs?” als flauwe grap bijzonder goed te vallen bij de mieren.

Ook de parade maakt indruk. Vooral de met suikerspinnen en knalroze ballonnen versierde praalwagens vol gladde Ecuadoranen zorgen voor opwinding. Als een slap aftreksel van de doorsnee bodybuilder tonen de mannen hun spierbundels. Geolied en wel en gehuld in minuscule string. Begeleidend tromgeroffel moet het geheel een extra opzwepend tintje geven. De mieren en ik zijn om. Het miljoenenleger traint z’n lachspieren en ik train gezellig mee. Dat pakweg een kwart van de mieren diezelfde avond wordt beroofd, nemen we voor deze ene keer voor lief. Het is tenslotte feest. Lang leve de koningin! Als klap op de vuurpijl wordt de parade even later met een spetterend vuurwerk afgesloten.

Hectiek

De volgende dag sta ik om kwart voor zes op voor de veemarkt die ’s ochtends vroeg gehouden wordt. Nog slaapdronken geef ik me over aan de hectiek. Genieten is er alleen niet bij, want wanneer ik door de rumoerige chaos banjer, zie ik hoe menig varken een meedogenloze schop voor de kop incasseert. Maar gelukkig tonen de varkens ballen. Na iedere schop schieten de beesten in de verdediging, door met krijsend kabaal hard tegen de schenen van hun agressor te stoten. Pas op mierenhoop, maak plaats voor de varkens! Want hier zijn zij de baas!

Struikelend over kakelend wegschietende kippen en laverend tussen schapen en koeien zie ik ellenlange rijen uitpuilende kuikenkooitjes. Ik kan het leed niet langer aanzien en met een rotgevoel druip ik af. Dat veel dieren in Zuid-Amerikaanse landen als minder dan vuil behandeld worden, is iets waaraan ik niet kan en wil wennen. Hoewel dit tot mijn spijt natuurlijk overal ter wereld voorkomt, lijkt het hier nog een gradatie erger. Welkom aan de schaduwzijde.

Indianenmarkt

Gelukkig heeft ook Otavalo’s medaille twee kanten en zodra ik terugkom in het stadje fleurt mijn humeur weer op. In mum van tijd is het hele centrum omgetoverd tot een gigantische kleurrijke indianenmarkt. In een gemoedelijke sfeer wandel ik tussen de mieren langs de meest verfijnde stoffen en wandkleden in alle kleuren van de regenboog. Ik voel aan tientallen fluweelzachte lamawollen truien en pas honderden poncho’s, hoeden, tassen, mutsen en sieraden. Je kunt het zo gek niet bedenken of je vindt het, alsof het daar speciaal voor jou is neergelegd. En het is allemaal even mooi.

De Otavolenos zelf zijn eveneens een lust voor het oog. De mannen hebben het haar onder zwarte hoeden gebonden in staarten en dragen prachtig gebreide, zwart/grijs gestreepte poncho’s. De dames gaan gekleed in een donkerblauwe of zwarte rok en dito omslagdoek, met daaronder een witte blouse voorzien van borduursels en een overdaad aan kant. Gouden nekringen en gevlochten paardenstaarten onder kunstig gevouwen, hoedvormige hoofddoeken maken het af. Otavalo is voor Ecuadoraanse begrippen behoorlijk welvarend en dat zie je.

De lokale bevolking is bovendien opvallend vriendelijk. Hier voel je je welkom. Hier waan je je geliefd. Hier snappen ze toerisme. Ik word ogenblikkelijk gegrepen door een genadeloze koopziekte en voor ik het weet heb ik een vermogen gespendeerd aan onzinnigheden die ik niet eens in mijn rugzak kwijt kan. Drie lagen geknoopt om mijn middel bieden uitkomst, zo zal later blijken. Voor nu lijkt het me verstandig ver uit de buurt van de markt te blijven.

Waterval

Ik wandel richting la Cascada de Pechuge, een waterval annex bedevaartsoord. Het is een uurtje lopen, maar geheel naar eigen verwachting mis ik een afslag, waardoor ik er twee uur over doe. En een ceremonie is er ook al niet. De aanblik van het wassende water dat met veel geweld tussen de prachtige eucalyptusbomen naar beneden dondert, maakt de verdubbeling en het gebrek aan pelgrims echter meer dan goed. Die avond ga ik met het oog op mijn geboekte paardrijtocht naar kratermeer Cuicocha bijtijds naar bed. Liever een krater zonder kater. Maar wat hou je over aan een groep straalbezopen, luidruchtige mieren die het hostel tot in de late uurtjes onveilig maakt? Juist. Stiekem toch een kater.

Hand in hand met mijn ochtendhumeur kijk ik ’s ochtends in de bloeddoorlopen ogen van de gids, zijn gezicht zo bleek als ware het een blanke. Kleine kink in de kabel: hij heeft gister net als mijn hostelgenoten ietsiepietsie teveel gedronken, waardoor hij zich te beroerd voelt om de lange tocht aan te gaan. Ik besluit het tij te keren. Dus lach ik erom en verplaats de trip naar morgen. Zodoende sta ik nu op een nagenoeg verlaten marktplein voor een nieuwe uitdaging. De plotselinge leegte van de dag moet gevuld met voer om de honger van mijn zintuigen te kunnen stillen. Op zoek naar een mierenkolonie dan maar?