Riobamba
De indianenmarkt van Guamote
Het was benauwd in de bus. Zijn haren plakten aan zijn vochtige voorhoofd. De zweetdruppels baanden zich vanonder zijn oksels zacht kriebelend een weg naar beneden. Ook de gringa naast hem leek last te ondervinden van de warmte. Haar bleke huid brandde tegen de zijne. Terwijl de bus met grof geschut over de slechte weg hobbelde, voelde de jongen zijn oogleden verzwaren. Uit alle macht probeerde hij wakker te blijven. Hij mocht zijn stop niet missen. Wazig tuurde hij door zijn donkere wimperhaartjes, tot hij uiteindelijk toegaf aan zijn vermoeidheid en langzaam verzonk in een diepe, onrustige slaap.
Het is negen uur 's ochtends. Mijn voornemen vroeg op te staan om vanuit Baños naar de authentieke indianenmarkt van Guamote te gaan, een bergdorpje nabij Riobamba, is grandioos mislukt. Gisteravond was kennelijk iets te gezellig geweest en twee uur later dan gepland schrik ik wakker. Ik spreek mezelf streng toe terwijl ik me ondertussen afvraag of het nog zin heeft om naar de markt te gaan. Het is mijn enige kans; hij is er alleen op donderdag.
Na enig twijfelen besluit ik toch te gaan. De markt schijnt de hele dag in rep en roer te zijn en het is 'slechts' anderhalf uur bussen, dus dat moet kunnen, vind ik. Ik was eigenlijk van plan om in Riobamba te overnachten, maar dat zou betekenen dat ik mijn spullen moet meeslepen en daar eerst een hostel moet zoeken. Nogal tijdrovend en daarom besluit ik na de markt terug te keren naar Baños.
De bus naar Riobamba blijkt echter pas om elf uur te vertrekken en doet er twee uur over in plaats van een uur. Vanuit daar duurt de reis naar Guamote nog een uur in plaats van dertig minuten, zo zal later blijken. Omgerekend ben ik dus minstens vier uur onderweg. En ik moet ook nog terug... Het is me al vaker overkomen dat de bus er een uur langer over doet dan mijn Lonely Planet vermeldt, dus waarom ik er opnieuw ben ingetrapt is mij een raadsel. Voortaan even incalculeren dus. De rit zelf verloopt soepel, ik haal zelfs nog wat extra slaap in.
Wanneer ik na een tijdje mijn ogen opendoe en om me heen kijk, ben ik de enige in de voltallige bus die niet (meer) zit te knikkebollen. Ecuadoranen zijn daar meesterlijk in en ik doe vaak niet voor ze onder. Aanpassing aan de lokale gewoontes en gebruiken, noem ik dat. Bij de overstap is het in de hectiek even zoeken naar de volgende bus, maar niet veel later vind ik het afgeleefde voertuig, dat met ronkende motor speciaal op mij lijkt te wachten.
Een uur later kom ik aan bij een chaotische markt, waar indigénas zich bewegen temidden van schreeuwende marktkooplieden, blatende schapen en luid knorrende varkens. Al spiedend naar de kraampjes om me heen, kom ik ogen te kort. De indianen zien er prachtig uit in hun traditionele klederdracht. Zowel de mannen als de vrouwen vormen een kleurrijk geheel met hun zuurstokroze, zeeblauwe en robijnrode poncho's en donker getinte hoeden. De dames dragen lange, donkere rokken en hun haar hangt sierlijk in gevlochten paardenstaarten op de rug.
Vergeleken met hen voel ik me een grijs muisje, maar als enige gringa in de massa heb ik desondanks veel bekijks als ik langs de wirwar van stalletjes loop. Ik vergaap mezelf ondertussen aan de bonte verzameling van keurig gestapelde torentjes van sinaasappels, tomaten en citroenen, stapels met prachtige stoffen in allerlei felle kleuren, zachte kleding van lamawol en juten zakken gevuld met rijst, mais, bonen en yucca.
Na een uur ronddwalen beginnen de marktlieden met afbreken en ik aan mijn vier uur durende terugreis. Acht uur reizen voor een uurtje markt... Boontje komt om z'n loontje! Ik spring in de bus, waarna de verweerde deuren zich sissend achter me sluiten en hij met kracht in beweging komt. Wankelend manoevreer ik langs de bepakte en bezakte indianen in het gangpad. Met enige moeite weet ik me op de achterbank tussen een jongen en een meisje in te wurmen, zodat we knus tegen elkaar aangeplakt zitten. Wat een hitte.
Vijf minuten later ligt het meisje pontificaal met haar hoofd op mijn rechterschouder te ronken. Haar wang bonkt ritmisch tegen mijn schouder. Ik kijk glimlachend naar de jongen links van mij. Hij heeft echter niets in de gaten. Zijn voorhoofd glanst van de zweetpareltjes en zijn ogen zijn verworden tot spleetjes. Hij doet zijn best om wakker te blijven. Het mag niet baten, want even later heeft zijn rechterwang mijn linkerschouder te pakken. Het duo zakt steeds verder onderuit en leunt zwaar tegen me aan. En zo zit ik een tijdlang in een hobbelbus met twee stuiterende slaapkopjes op mijn schouders, in stilte genietend van dit geestige moment.
Ik vraag me net af waar hun reis naartoe gaat en of ze wel tijdig wakker zullen worden, als het meisje plotseling met een ruk rechtop zit. Ze kijkt vluchtig om zich heen. Wanneer haar oog valt op de jongen, proest ze het uit van het lachen. Ik grinnik zachtjes en had haar graag willen vertellen dat zij er niet lang geleden ook zo bij hing, ware het niet dat mijn Spaanse woordenschat nog steeds beperkt is. De bus mindert vaart en het meisje staat op. Om eruit te kunnen, zal ze voor de jongen langs moeten. Er zit niets anders op dan hem wakker te maken.
Maar in plaats van hem aan te tikken, pakt het meisje hem bij de arm en begint hem wild door elkaar te schudden. "Wakker worden, ik moet eruit", roept ze met schelle stem. Zelfs dan duurt het nog even voor hij op aarde geland is. Hij knippert met zijn ogen en kijkt slaperig naar het meisje. "Waar zijn we", vraagt hij beteuterd. Terwijl ze voor hem langs schuifelt mompelt ze iets onverstaanbaars. De jongen heeft het blijkbaar wel verstaan, want hij springt vloekend op. Hij heeft overduidelijk zijn stop gemist en werkt zichzelf duwend en trekkend naar buiten, mij in opperste nieuwsgierigheid achterlatend.