'Sapatos Senor?, de lach van San Fransisco
'Sapatos Senor?, de lach van San Fransisco
Ik wil geen kind aan mijn voeten.
Mijn blanke overheersing als donkere schaduw boven het nederige indianenkind.
Maar zijn vrolijke pretogen en dagelijkse vraag lijken meer een spel geworden dan een uiting van wanhoop.
Mijn laatste dag in Quito en ja, ik laat mijn schoenen poetsen.
Samen met mijn collega's is het een snelle gewoonte geworden om de dag af te sluiten in het oude centrum van Quito.
Een wandeling van plein naar plein tussen de statige kolonistische gebouwen.
Het laatste uurtje daglicht en dan de lampen aan zien gaan.
Dan is deze enorme stad op haar mooist.
Dan is de tijd voor het terras aangebroken om de krioelende Quitelaars (sorry) van een afstandje te bekijken.
Het zelfde rondje, de zelfde plek voor verkoelend bittervocht en zoals we al snel merkten, dezelfde mensen die een zelfde rondje maken.
Zo ook ons schoenpoetsertje.
Zijn schoenen, stoffig maar stevig, lijken zowaar een stalen neus te hebben.
Die neuzen net zichtbaar onder de lage pijpen van de te grote broek.
Grijs van origine maar zwart en bruin door alle poets.
Geplooid als zware gordijnen met een flinke scheur net boven de knie.
Het jasje daarboven mag geen naam hebben.
Vele maten te klein en nog vlekkeriger dan de wapperende pantalon.
Daaronder een met handvegen versierde wollen trui met col, te warm lijkt mij daar de graadmeters rond de 25 graden aanwijzen.
Het bruin op zijn kleding haalt het niet bij de glimmende lederbruine wangen onder de warrige stekelbos.
Wangen die worden onderbroken door een glimlach die ver voorbij de oren reikt.
Felgroene pretoogjes verlichten tot ver na de schemering het grote San Fransiscoplein.
Oliver Twist had nooit bestaan als Charles Dickens dit schoenpoetsertje was tegen gekomen.
'Sapatos Senor?', was de eerste kennismaking nu ruim een week terug.
'Sapatos Senor?' volgde de dagen daarna schreeuwend over het plein wanneer wij onze eerste voet op San Fransisco zetten.
Zijn lach vanuit de verte zorgt voor een dagelijks domino-effect op ons humeur.
Maar ik wilde het niet.
Ik durfde niet gevoed door principes die ik eigenlijk nog niet goed had uitgewerkt.
Een arm werkend kind aan mijn voeten, de macht van een gevulde portemonnee, een bijdrage aan iets dat niet goed voelt.
Maar het is zijn brood, zijn overleving en hij lacht erbij roept een ander stemmetje in mijn hoofd.
Misschien ben ik wel laf, verschuil ik mij achter mijn eigen ontkenning, zou ik eigenlijk met mijn rug naar het plein gericht op het terras moeten zitten?
'Come with me, I show you how we really live' slalomt al de hele week door mijn gedachten.
Het zijn de woorden van een Colombiaanse vluchtelinge die mij en mijn collega's uitnodigde naar de paar vierkante meter waar ze noodgedwongen met haar 4 kinderen woonden.
We hebben haar aanbod afgeslagen omdat we het niet nodig vonden.
We konden ons zo al wel een beeld vormen van de ellende waarin zij leefden.
Dat is een leugen weet ik nu.
'Then you really know', had zij er nog aan toegevoegd.
En zo is het.
Maar ik wil er niet aan, ik kies voor veilig.
Ik wil mijn eigen beelden mee terug naar huis en niet de knagende werkelijkheid in mijn koffer.
'Sapatos Senor?', hoor ik achter me.
Bekende woorden van een bekende stem die me verrassen door het tijdstip.
Voor het eerst bezoeken we het San Fransiscoplein in de ochtend.
De laatste ochtend ook daar we aan het begin van de avond terug zullen vliegen naar comfortabel Holland.
Ik kan mijn glimlach niet voorkomen als ik me omdraai naar de lach van San Fransisco.
Zijn hoofd ondeugend schuin, zijn vraag meer een groet omdat hij mijn antwoord denkt te weten.
'Si', antwoord ik.
Zijn hoofd buigt recht en zijn zwarte wenkbrauwen laten een duidelijke verbazing zien.
'Si Senor?' vraagt hij twijfelend.
'Si!'
Ik betwijfel of ik ooit nog een mooiere lach dan nu zal zien.
We nemen onze plaats op het terras en ik doe mijn broekspijpen omhoog.
De ober kijkt afwijzend als we een extra colaatje bestellen.
Uit zijn houten emmertje haalt het schoenpoetsertje zijn atributen te voorschijn.
Geknield legt hij ze overzichtelijk naast zich neer.
Zijn blik geconcentreerd op mijn schoenen, de interactie is weg en ik krijg het plots benauwd.
Het besef toch in de scene te zitten die ik niet wilde maakt me stil.
Doch een ingeving red me.
'Espera', zeg ik terwijl ik het schoenpoetsertje op zijn schouder tik.
Ik vraag hem op de lege stoel bij zijn colaatje te gaan zitten en trek dan mijn schoenen uit.
Hij neemt ze op zijn schoot en kan zo zijn werk doen terwijl we hem aankijken.
Kundig glijden mijn schoenen door zijn handen onderbroken door een zuinige frisse slok.
We vragen en hij vertelt onafgebroken.
Over de doordeweekse dagen dat hij op het plein werkt.
Over de 10 dollar die hij moet verdienen voordat hij naar huis mag.
Over zijn vriendjes met wie hij na het werk gaat voetballen.
Over de 5 ochtenden dat hij naar school gaat behalve vandaag want 'la escuala es libre'.
Bij elke zin wordt mij opluchting groter.
Al is dit niet de wereld die je een kind gunt, er is een ritme en er lijkt een balans.
Verteld bovendien met een overgave en glimlach die mij zegt dat het goed is zo.
'Now I really know' fluistert het in mijn hoofd als ik hem de 6 dollar van de ober op het schoteltje geef.
'Gracias senor', huppelt het schoenpoetsertje zwaaiend bij ons weg naar de andere kant van het plein.
Daar vindt hij snel een nieuwe klant.
Met mijn collega's praat ik na over onze dagen in Quito.
Een extra cappuccino en dan nog een laatste rondje door het hart van deze stad waar we van zijn gaan houden.
Nog voordat we het San Fransisco-plein aflopen worden we ingehaald.
Ons schoenpoetsertje loopt haastig voorbij.
Ik vraag nog snel waar hij heen gaat.
Hij vertraagt eventjes en roept enthousiast 'jugar futbol'.
'Soy libre', komt er snel achteraan waarna hij blind zwaaiend verder loopt.
De 10 dollars zijn verdiend, de rest van de dag is hij vrij.
En na deze laatste ochtend in Quito, mijn hoofd ook.