Dieper de jungle in
Dieper de jungle in
Wij zijn nu echt klaar voor de jungle en kunnen direct beginnen met ons programma.
Onze eerste activiteit is goud zoeken. Gids Sergio neemt ons mee in zijn kano, model 6 meter lang, 50 cm breed en heel wankel, naar een bocht in de rivier waar volgens hem veel goud te vinden zou zijn. Hij vertelt dat zijn moeder jarenlang aan de waterkant goudschilfers heeft gezocht. Sergio geeft ons een demonstratie van de juiste techniek, en verrek, aan het eind van het wasproces blijven een aantal goudschilfers achter in zijn houten schaal. Vol ongeloof staren wij in de schaal. Het kan dus echt. We gaan gelijk aan de slag. Hoeveel kansen krijg je in je leven om goud te vinden….. De techniek lijkt simpel maar valt, in de praktijk, best wel tegen. De houten schaal is zwaar en voorover gebogen werken is ook iets wat we niet echt gewend zijn. Na een tijdje krijgen we de techniek onder controle en zijn we fanatiek aan het zeven. Wonder boven wonder vinden wij ook gouden schilfers in het rivierzand. Ik denk dat het niet voldoende is om een goldrush te veroorzaken, maar al met al hebben we een klein bergje. Sergio stelt voor om het goud als cadeautje aan zijn moeder te geven. Prima idee.
Voor het avondeten moet we eerst even gaan vissen. Sergio en ik proberen het op de traditionele manier. Eén van ons probeert, al lopend door de rivier, visjes op te sporen, zodat de andere het net erover heen kan gooien. Ik blink beide activiteiten niet echt uit en de vangst blijft dan ook beperkt tot een oneetbaar visje. Tijd voor iets minder traditionele middelen; de hengel. We lenen er twee van Sergio’s neefjes en gaan weer op pad. De verantwoordelijk van een goed diner rust op onze schouder. Vastberaden gaan we aan de gang met reepjes vis. We hebben wel veel beet, maar het lukt ons niet een vis op het droge te krijgen. Het is inmiddels schemerig en ik sta op een gladde, in de rivier liggende, boomstam. Het lijkt me ook verstandiger om, de keren ik beet lijk te hebben, de voorkeur te geven aan het bewaren van mijn evenwicht boven het binnenhalen van een vis. Daarnaast zet de gretigheid waarmee het gedierte onder de waterspiegel aan mijn aas knabbelt, me ook even aan het denken. Zijn dit wel vissen??? Uiteindelijk slaat Sergio een schildpad aan de haak. Voordat we het beestje kunnen terugzetten, gaan Sergio’s neefjes ermee vandoor. Ik kan wel raden wat er die avond bij hun op tafel staat. Ons visavontuur zit er op, maar we kunnen natuurlijk niet zonder vis terugkomen. Er zit niks anders op dan de wat dollarcenten uit mijn broekzak te vissen en een deal te sluiten met een meer bekwame hengelaar.
Na de heerlijke maaltijd, inclusief de “zelf gevangen” vis en verschillende kaartspelen zoeken we, moe van alle indrukken, ons matrasje op.
De volgende ochtend bewijst Segio, tijdens een wandeling door het bos, dat wij kansloos zijn in de jungle zonder gids. Waar je bij de meeste jungletochten meestal op de paden blijft, verdwijnt Sergio geruisloos tussen de struiken en bomen. Wij ploeteren om hem bij te houden, staan voortdurend op krakende bladeren en stoten ons hoofd tegen takken. Onderweg krijgen we les in ‘survivelen’; we leren welke lianen water bevatten, welke plantenwortels eetbaar zijn en hoe je geluidssignalen kunt doorgeven via bomen. Het meest bizarre en nuttige leermoment is toch wel de proefvindelijke ontdekking dat sommige mieren eetbaar zijn. Sergio opent een opgerold blad waarin tientallen kleine miertjes rond krioelen. Vervolgens verdwijnen de miertjes na één smakelijke lik in de mond van een smakelijk lachende Sergio. Of wij ook een ‘likje’ willen? Je laat je natuurlijk niet kennen en onder het motto “wat de gids kan, kan ik ook” lik ik, toch wel bezorgd, het blad leeg. En dan blijken de miertjes naar citroen te smaken…. Best lekker en goed tegen de dorst. Nu Sergio denkt dat ik de smaak te pakken heb, biedt hij me nog een blad aan. De mieren hierin zijn iets groter, maar ik zie verder geen verschil. Aarzelend breng ik het blad naar mijn mond, maar op het laatste moment doe ik het toch maar niet en bied Sergio het blad aan: “Jij eerst!” Hij lacht, gooit het blad op de grond en schudt me de hand. Ik ben geslaagd voor het eerste examen ‘overleven in de jungle’. Eet of drink nooit iets wat je gids ook niet doet!
In de loop van de ochtend is Sergio nog even creatief met palmbladeren, met een zonnehoed en draagtas voor de waterfles als gevolg.
’s Middags blijkt dat Sergio tijdens onze tocht een insect een larve onder zijn huid heeft achtergelaten. Hij besluit de larve gelijk te laten verwijderen door zijn zus, die ook in het dorpje woont. Hij nodigt mij uit om met hem mee te gaan. Zijn zuster besluit dat we eerst chicha moeten drinken voordat ze aan de slag kan. Gezien haar kinderen het zelf gebrouwen drankje uit een andere pot krijgen dan Sergio en ik, denk ik dat onze versie de nodige alcohol bevat. Tegen de pijn en ontsteking remmend zullen we maar zeggen. Ondanks dat ik niet gestoken was, drink ik braaf mijn chicha mee. Zou de schildpad van gisteravond hier misschien in verwerkt zijn? Inmiddels is Sergio gereed voor de ‘operatie’. Zij zus maakt een klein sneetje op de plek van de beet en drukt vervolgens met volle kracht de larve uit de rug van Sergio, die voor het eerst sinds ik hem heb ontmoet eventjes niet lacht. Na enkele minuten voluit drukken en persen, verschijnt er een kleine witte larve uit de wond. Hij wordt met gejuich van Sergio’s neefjes onthaald en vervolgens gaan de schaaltjes met chicha weer rond. Opgelucht en een beetje wankel keren we weer terug naar onze eigen hut en gaan we ons voorbereiden op het bezoek aan de sjaman van de gemeenschap, later die avond.