Cuenca

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Cuenca image

Cuenca

Cuenca
Ecuador
Lola

Cuenca en het sprookjesbos

De ‘parel van het zuiden’ leeft. De stad Cuenca stikt van de leuke barretjes en internationale restaurants waar je zalig kunt eten. En als je door de smalle kinderkop-straatjes of over een van de charmante pleintjes loopt, zie je de meest prachtige bouwwerken in diverse pasteltinten. In de mix van koloniale stijlen zijn veel Franse en Sevillaanse invloeden te herkennen en de meeste huizen zijn voorzien van gietijzeren balkons vol hangplantjes en kleurrijke bloemen. Maar Cuenca is niet de enige parel in dit deel van Ecuador. Want op slechts drie kwartier rijden ligt Cajas NP.

Ik wil terug naar bed. Ik kom net onder een ijskoude douche vandaan, de koffie smaakt me niet en mijn oogleden voelen loodzwaar. Ik heb dan ook slechts drie uur geslapen. Wat had me bezield? Waarom ben ik gisteravond de hort op gegaan? Ik wist toch dat ik om zes uur op moest vanwege de tour naar Cajas National Park? Cajas betekent koud in het Quechua, een van de meest gesproken indianentalen. Ik bereid me mentaal vast voor op een bibberdag en neem tegen beter weten in nog een slok koffie.

Dan zwaait de deur open. In de deuropening staat een breedlachende jongeman met een onmiskenbaar Ecuadoraans uiterlijk. “Goodmorning!”, zegt hij opgewekt. “My name is Juan, I will be your guide and you are extremely lucky with the weather today!” Mijn gezicht klaart op. Het is pas zeven uur en het is in Cuenca nu al zonnig, wat betekent dat het weer in Cajas ook een stuk beter is dan gewoonlijk, vertelt Juan onderweg. Gemiddeld genomen is het daar zo’n twee graden met veel regen en een snijdende wind. Vandaag is het er droog en zonnig. En hoewel het nog steeds behoorlijk hard waait, is het met een graad of vijftien inderdaad best aangenaam.

Tijdens een indrukwekkende, drieënhalf uur durende hike leer ik ondermeer dat Cajas een bijzonder gebied is bestaande uit vijf verschillende eco-systemen. Om te beginnen zijn er de meren vol regenboogforellen. Forellen die in deze regio, zo zou ik later die dag ondervinden, supervers en in de meest tongstrelende creaties op je bord belanden. Het tweede systeem is de Highland Moor of Páramo, een berggebied hoger dan 3000 meter boven zeeniveau. De Pilo Moor is een drassige, sponsachtige grondsoort, die het regen- en ijswater absorbeert en het water vervolgens ondergronds doorsluist naar de meren. En dan zijn er nog het primaire nevelwoud en el Bosque Cinoa, een bos vol papierbomen.

Vooral dit laatste ecosysteem vind ik adembenemend mooi: ik waan me in een sprookjesbos dat niet onderdoet voor een setting uit Lord of the Rings. Wat ik zie is een in mist gehuld woud met grillig gevormde, lichtbruine papierbomen bedekt met donkergroen mos en enorme roodgekleurde orchideeën. De nevel hangt in slierten rond de bomen, lijkt de woudreuzen als het ware te omarmen. Het vage schijnsel van het zonlicht dat zich een weg weet te banen door de toppen van de bomen, geeft het geheel een bizar mysterieuze uitstraling.

Ik sluit kort mijn ogen om met een beetje fantasie de hobbits te kunnen aanschouwen. Vreemde wezens die zich schichtig verschansen achter de bomen terwijl ze, overmand door nieuwsgierigheid, voorzichtig hun hoofdjes om de hoek steken. Ik denk aan wat Juan ons zojuist vertelde. Dat hij ooit een nacht in het sprookjesbos gekampeerd heeft. Het was de langste en engste nacht uit zijn leven. Het was er aardedonker, mistig en ijskoud en hij hoorde niets anders dan de holle roep van de bosuilen en het suizen van de wind. Ik huiver onwillekeurig. Maar wanneer ik mijn ogen opendoe en me realiseer dat ik mij op een van de mooiste plekjes op aarde bevind, terwijl ik vanmorgen het liefst direct weer onder de wol wilde kruipen, kan ik alleen nog maar glimlachen.

Eva Buijs