Elvis de kapper
Elvis de kapper
Kleurrijke kapsalon
Tijdens het beklimmen van de Osorno vulkaan in Chili lijkt het mij een goed plan om mijn lokale gids te vragen naar een goede kapper. Ook al heeft zijn eigen krullende haar lang geen schaar gezien en is het niet te vergelijken met mijn kalende kapsel. Maar hij weet wel iemand.
Elvis
Buiten het centrum van backpackers- en buitensportenclave Puerto Varas zijn de huizen vervallen, ze kunnen wel een verfbeurt gebruiken. Sommige staan op instorten of hebben een geel politielint om de tuin en voordeur gespannen gekregen. Ik vraag me af wat er gebeurd kan zijn in die huizen. Het is erg stil op straat, terwijl het toch lunchtijd is, in de verte vechten drie straathonden met elkaar. Is het me weer gelukt? Ben ik verdwaald en in een sloppenbuurt beland? Op het briefje van de gids staat toch echt deze straat. Dan moet ik moet lachen om een gigantische lichtbak met de naam Elvis erop, wie verzint die naam? Het blijkt echter mijn kapper te zijn. Nu zie ik een uitklapbaar scheermes en schaar klein afgebeeld staan op het bord.
Plastic fantastic
Bij binnenkomst klinkt een vriendelijk 'Buenos Dias' uit meerdere kelen. Ik groet terug naar de kapper en naar een andere aanwezige man, hij zit in een stoel voor de goudkleurige spiegel. In de hoek staat een vrouw in klassieke schoonmaakkledij - bordeauxrode jurk, gehaakt wit schortje om het middel - ze staart in het oneindige, leunend op een brede, zachte bezem. Nogmaals kijk ik naar de andere man, hij lijkt hier niet echt op zijn plaats, maar kan er zo snel even geen vinger op leggen waarom. Ik ga zitten en maak het altijd succesvolle internationale kappersgebaar: ik wijs op mijn hoofd en op de tondeuse voor mij en zeg in mijn beste steenkolen-Spaans: uno. Standje één dus. Todo por favor. Oftewel: overal. Hij glimlacht zwijgend, knikt begrijpend en gaat aan de slag, kennelijk is die man naast me al aan de beurt geweest. Ik krijg een sloof om, maar geen extra papiertje of handdoek in de nekkraag zodat het al gauw kriebelt van de kleine haartjes. In de spiegel met rijkelijk versierde plastic gouden lijst zie ik de schoonmaakster verveeld en kauwgom kauwend naar mij staren. De plastic bloemen naast het kappersgereedschap zijn stoffig. Het zijn vijf rode rozen. Ze zitten niet alleen onder het stof, maar vooral onder lange haren en vele kleine haartjes. Om mij heen ligt overal haar van vorige klanten. Die schoonmaakster had zich niet hoeven te vervelen.
Artiest
Naast de spiegel hangt een portret van Elvis, de jongere versie van de beroemde zanger. Het lijkt alsof de foto uit een tijdschrift is gescheurd en in een - wederom gouden – plastic lijst is gedaan. Dit is het enige waarmee de naamgever aan de zaak wordt geëerd. Ik zoek nog naar andere memorabilia en verwacht toch minstens een Elvis-altaar, een bewijs van bezoek aan Graceland of misschien dan toch een vergeeld concertkaartje. De kapper is tenslotte oud genoeg om The King live te hebben zien optreden. Maar niets van dat alles in deze Elvis-kapperszaak. Wel hangen er twee foto's van een andere artiest met, denk ik, een fan. Een typische foto van iemand die zijn idool tegenkomt en vraagt of hij er mee op de foto mag, inclusief de onhandig om de schouders geslagen arm. Ik kijk nogmaals en mompel: Verrek, die artiest lijkt wel op de man die mij nu aanstaart. Hij is het. Hij knikt bevestigend naar mij wanneer ik mijn hand onder de kapperssloof vandaan haal en naar hem en de foto wijs. Hij lacht minzaam alsof hij het gewend is herkend te worden. Er staat een Spaanstalige (artiesten)naam bij de foto geschreven die ik snel vergeet. Het doet in elk geval geen belletje rinkelen, maar mijn kennis van Latijns-Amerikaanse zangers is dan ook niet zo groot.
Prins Carnaval
Ik betrap me erop dat ik deze man net zo aanstaar als de schoonmaakster dat bij mij doet. Het eerste dat opvalt zijn de spierwitte sportsokken in de glimmend gepoetste nette zwarte schoenen. Met het ene been gevouwen over het andere wiebelt de sok met schoen eromheen vrolijk op en neer. Ik volg met mijn blik het been via de keurige zwarte pantalon omhoog. Hij draagt een rood overhemd met ruches. Het wordt gesloten door een vlinderstrik in regenboogkleuren die je eerder bij Prins Carnaval verwacht. Bij deze gedachte krijg ik een binnenpretje, maar ik weet me te beperken tot een keurige glimlach naar deze artiest toe. Hij lacht niet terug, maar kijkt mij ernstig aan en neemt mijn kledingstukken in zich op. Nu moet ik erkennen dat ik er niet erg modieus uitzie in mijn wandelschoenen, afritsbroek en fleecetrui, maar in deze reizigerskledij lopen er honderden rond in dit dorp, dus zo vreemd zou het niet moeten lijken. Terug naar deze man: om het compleet te maken draagt hij een wit kort colbertje met gouden knopen. Volgens mij droeg Ron Brandsteder een dergelijk colbert toen hij de Honeymoon Quiz presenteerde. Zijn bril dateert van dezelfde jaren tachtig van de vorige eeuw. Het grote gouden dunne montuur omringt spiegelende glazen. Dit is weer helemaal in de mode, maar ik betwijfel of hij het sinds die tijd ooit heeft verruild voor een ander exemplaar vanwege de vele slijtageplekken op het montuur. Zijn keurig gekapte haar is een kleurenpalet van goud, rood en blond. Maar ik vermoed dat het eigenlijk zwart met grijs is, wat zichtbaar is in de uitgroei.
Handelsmerk
De kapper heeft zich niet gestoord aan mijn waarnemingen en is in twintig minuten gereed met mijn knipbeurt, best lang eigenlijk – hij stileerde het alsof er veel eer aan te behalen viel. Hij geeft mij een minuscuul bonnetje met erop gekrabbeld het bedrag van 2000 pesos (drie euro). Op zijn aangeven staat de artiest op en deze loopt naar een ouderwetse kabinet kast. Hij trekt een la open en haalt er een professioneel uitziend kasboek uit. Ik overhandig plechtig mijn bonnetje en het geld waar hij mij een grotere bon voor teruggeeft. Voor het eerst glimlacht hij. Nu vermoed ik dat hij de eigenaar is van de kapperszaak omdat dit veelal het geval is bij betaling: de eigenaar komt speciaal opdraven om zelf het geld in ontvangst te nemen. Maar welke baan doet hij er dan part time bij, het artiest zijn of het eigenaar zijn? En knipt hij zelf ook? Moet hij zo meteen door naar een optreden of is dit zijn handelsmerk en is hij zo een lopende reclame voor zijn kapperszaak? Hij is dus die Elvis fan en de kapper niet, of hij ook? Wanneer hij met zware stem ' gracias' zegt heeft hij iets weg van een kruising tussen Jacques Herb en Lee Towers. Maar dan zonder gouden microfoon. Of misschien wel - heel in de verte - iets van Elvis. In zijn laatste jaren, met een gezet postuur. De schoonmaakster is al die tijd slechts enkele centimeters opgeschoven, de bezem nauwelijks verplaatst. Ik vraag me af waarom mijn gids me juist deze kapsalon heeft aanbevolen, is hij de zoon van?
Ik vertrek. And another client just left the building!