Brazilië
Bijzonder, Bruisend en Beeldschoon
Brasil… Land van bikini’s op het strand, maar ook van natuurschoon, vriendelijke, gastvrije en swingende mensen, piranhas, en zwembaden bij een waterval. Terwijl de zomer in Nederland op zijn eind begon te lopen, stapte ik in september 2001 in het vliegtuig om de lente tegemoet te vliegen.
Na een lange vlucht zette ik dan eindelijk voet op Braziliaanse bodem in het alom bekende Rio de Janeiro. De eerste dag was er een van jetlag, waarin we toch nog wat bezienswaardigheden van Rio wisten te bezoeken: Jezus-op-de-berg, het Copacabana-strand en nog wat meer van dat soort ‘must-sees’.
Na Rio reden we langs de kust naar het historische stadje Paratí. Voor ’t eerst de bikini’s te voorschijn, en heerlijk op het strand gelegen. Nederlandse bikini’s zijn eigenlijk hopeloos in Brazilië: het is de bedoeling dat je daar in een soort ‘minibikini’ op het strand verschijnt (let wel: géén ‘fio al dente’, oftewel strings; die zijn allang weer uit de mode).
Vervolgens reden we in bijna 2 dagen met de bus naar Foz do Iguaçu, het stadje vlakbij de watervallen van Iguaçu, op het drielandenpunt Brazilië-Argentinië-Paraguay. Aan de Argentijnse kant loop je letterlijk over de rivier heen nèt voordat deze zich naar beneden stort. In het natuurpark aan deze zijde wordt veel aandacht besteed aan de jungle eromheen met o.a. veel mooigekleurde vlinders. Vanaf Braziliaans grondgebied bekijk je de watervallen van de overkant voor het overzicht.
Het is met geen pen te beschrijven hoe indrukwekkend al dat naar beneden donderend water is: over het randje kijken, en weten dat daar niets tegen opgewassen is als je er onverhoopt in mocht vallen; de regenboog zien schitteren boven dit geweld; kletsnat worden van de rondspattende waterdruppels vanaf een platformpje, midden in het water gebouwd, recht in de watervalkloof kijkend. Je weet niet waar je moet kijken, en tegelijk kun je je blik niet losscheuren van dat machtige, hypnotiserende oerschouwspel van vallend water.
De volgende bestemming was een fazenda, boerderij, in natuurgebied de “Pantanal”. Dit moerasgebied staat het halve jaar grotendeels onder water; wij waren er in de droge periode. Je ziet er beesten van kaaiman tot aap, aangevuld met gevogelte van allerlei pluimage. De ‘huistoekan’ werd Gerrit van der Valk gedoopt, en Harrie de tamme blauwe-arapapegaai was beste maatjes met iedereen. Natuurlijk kwamen we ook verder dan de fazenda alleen. Door de stoere, maar uiterst vriendelijke gidsen werd je gewezen op dieren, die je anders voorbijgelopen zou zijn. Hoog vanaf de rug van een paard zagen we babykaaimannetjes en in het donker werden we bijgelicht door vuurvliegjes. ‘s Avonds genoten we lekker lui in een hangmat van de sterrenhemel tussen de bladeren van een enorme mangoboom, of dronken Caipirinha op de veranda.
De reis ging verder naar Manaus in het Amazonegebied, voor een boottocht van twee dagen op de Amazonerivier. De Rio Amazonas stroomt bij Manaus samen uit twee rivieren: de gele Rio Solimões en de donkere Rio Negro. Door verschillen in zuurgraad, samenstelling en temperatuur, blijven ze nog enkele kilometers naast elkaar stromen, wat een apart beeld oplevert van de zogeheten ’ontmoeting van de wateren’. Wij zetten ondertussen ons fijne leventje voort aan boord en de kapitein zette koers naar de jungle, waar we nog wat apen, kaaimannen e.d. zagen. Omdat we betrekkelijk dicht in de buurt bleven bij de grote stad Manaus, was er, wat dieren betreft, niet zo veel te zien. Wat wel opviel, zijn de bomen, métershoog, en al het overige groen: prachtig! Zoals zovele toeristen voor ons, hebben ook wij ons gewaagd aan de piranha-jacht: vissen met stukjes rauwe kip als aas. Smaakte goed op de barbecue. Daarna zwemmen een stukje verderop, zonder door piranha’s of kaaimannen lastiggevallen te worden gelukkig.
Na ons bootavontuur was het tijd voor wat meer culturele bezigheden. Op naar de Noordoostkust van Brazilië, naar het historische stadje Olinda met veel mooie kerken en kloosters. De historische gebouwen in dit gedeelte van Brazilië hebben vrijwel allemaal mooie wandversieringen variërend van spreekwoorden tot historische gebeurtenissen, gemaakt in “azulejos”, blauw-witte, geglazuurde tegeltjes.
Verder lieten we ons verleiden tot een dagje strand op het eiland Ilha Itamaracá. Het water was azuurblauwgroen, het strand hagelwit met palmen, en bovendien konden we onze vaderlandse geschiedenis ophalen in het van oorsprong Nederlandse Fort Orange.
De reis voerde vervolgens de binnenlanden in naar nationaal park “Chapada Diamantina”, een gebied met valleien, rotsen, riviertjes en watervallen, mede zo gevormd door het zoeken naar diamanten met grof geweld. In dit gebied zijn zowat alle watervallen tot openbare zwemgelegenheden verklaard. Je moet er wel wat geklim voor over hebben, maar dan kun je je samen met de altijd vrolijke en vriendelijke Brazilianen in het ijskoude water dompelen, of gewoon heerlijk van de zon genieten.
De natuur hier is erg indrukwekkend, temeer omdat het massatoerisme in deze streek zijn intrede nog niet gedaan heeft. Er zijn geen balustrades, liften of kabelbanen, en de sfeer is nog niet bedorven. Puur natuur op zijn best!
Helaas konden we niet langer in dit paradijs blijven; de bewoonde wereld lokte weer in de stad Salvador. Deze stad swingt! Op dinsdagavond speelt er de drumband Olodum iets wat het midden houdt tussen salsa en reggae. Je kúnt dan niet stil blijven staan.
In dit gedeelte van Brazilië wordt ook de vecht-/danssport Capoeira beoefend, waarin gespierde mannen met ontbloot bovenlijf in dans- en acrobatiekachtige bewegingen elkaar nèt niet raken. Verder zijn er in Salvador enkele historische gebouwen te bezichtigen, voornamelijk kerken waarin enorm veel goud en andere rijkdom verwerkt zijn. Triest: wat een contrast met de talrijke straatkinderen die bedelen om geld.
Als afsluiting had ik nog een paar dagen in Brasília tegoed, de hoofdstad van het land, centraal gelegen, en gebouwd begin jaren zestig volgens een duidelijk schema. Alle gebouwen zijn netjes ingedeeld naar functie, en hebben zodoende hun plaats gekregen. De stad is een feest voor liefhebbers van moderne architectuur, maar kon mij, op enkele punten na, niet zo bekoren. Begin oktober nam ik afscheid van Brazilië. Eigenlijk was 4 weken veel te kort, zeker voor zo’n groot en divers land.