Amazone

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Amazone image

Voortaan ben ik op reis een Belg.

Amazone
Brazilië
Neretslok

Voortaan ben ik op reis een Belg.

We landen midden in de nacht op het broeierig warme vliegveld van de stad Manaus en gaan naar ons hotel in het centrum. Als we de volgende ochtend naar buiten kijken, kijken we neer op een hectisch centrum. Bedrijvigheid overal, een haven aan de brede Amazonerivier met boten. Files, stadsbussen die zich als een lang, gekleurd maar ronkend lint een weg door het centrum proberen te banen. Getoeter, geschreeuw. Een tropenstad ontwaakt.

We gaan Manaus in. Het Theatro Amazonas dat tussen 1882 en 1896 werd gebouwd is een mooi voorbeeld van hoe het rijke Manaus zijn geld en macht etaleerde. Het relatief kleine maar vermogende stadje zette hier een theater neer dat in Wenen of Milaan niet zou hebben misstaan. Wij wandelen door de rijk versierde gangen en enorme zalen van het gebouw en ik stel me voor hoe de beroemde artiesten uit heel Europa hier op de planken stonden. Manaus was in die tijd overigens nog een stad, waarvan je je moest afvragen of je er wel levend van terug keerde. Tropenziekten waartegen nog nauwelijks goede medicijnen waren, midden in de jungle met gevaarlijke dieren en wilde indianen, gevaar overal, het moet de Europeanen uit die tijd afgeschrikt hebben.

De Europeaan van tegenwoordig kan zich er prima vermaken, in ieder geval de twee Hollanders die er vandaag rond lopen. Tegen de avond stappen we op onze boot voor de komende dagen, de Discovery. Met een zeskoppige bemanning varen we hiervandaan met onze kleine dubbeldeksboot drie dagen over de Amazone. We hebben geweldige dagen en aan het einde van dag 3 varen we terug. De drukke stad valt met haar warme klamme deken over ons heen. We vinden in een volkswijk buiten het centrum een groot terras, waar we wat gaan drinken. Om een uur of tien komt er pas echt leven in de brouwerij. Er wordt snel een decor geïmproviseerd op het plein, vrolijke swingende Zuid-Amerikaanse muziek schalt over het plein, en er verschijnen dansers, heren en dames, allemaal schaars maar bijzonder kleurrijk gekleed. De dames uitbundig versierd met pauwenveren en maskers. Braziliaans carnaval in het klein. De sfeer zit er al meteen in, de drankomzet schiet omhoog, we bestellen gretig de versnaperingen en ik zie ineens Lione meedansen op het podium, geflankeerd door twee van het zweet glimmende, uiterst schaars geklede Jonge Goden. Ik ga op zoek naar het toilet.

Ik vind die na een aantal steegjes door gelopen te zijn. Terwijl ik doe waarvoor ik hier kom, dringt de opzwepende muziek half tot mij door, vage klanken die snel weer verwaaien. Ik voel me lichtelijk onvast op mijn benen en besef dat het misschien verstandig is om het tempo van mijn drankinname in een lagere versnelling te zetten. Een beetje wankelend baan ik mij een weg door de steegjes terug. Ik wurm me langs een aantal Braziliaanse mannen, geen van allen nuchter meer, totdat ik bijna op een man bots, die duidelijk nog meer aangeschoten is dan ik. De man, met rotte tanden en bloeddoorlopen ogen (de kleine adertjes in het geel van zijn ogen lijken op een plattegrond van de Amazone met al zijn zijrivieren), priemt een vinger in mijn bovenbuik.

“ Hey, hey” stamelt hij, ‘ gringo, where YOU wanna go?”. Even stilte. ‘Americano?’ Hij zegt het op een manier die mij doet vermoeden dat een bevestigend antwoord mij het leven zou kunnen kosten. Hij heeft het duidelijk niet op Yankees. ‘ No, no’ haast ik mij te zeggen, ‘ no Americano’. Het komt niet over. ‘Americaaaaaanoooo?’ schreeuwt hij nu hard. Vijf, zes andere aangeschoten Brazilianen komen dichterbij en gaan om mij heen staan. Blijkbaar vervelen zij zich, want dit lijken zij toch wel een verzetje te vinden. ‘ Noooooo’ roep ik. ‘ En ik wil zeggen: Olanda. Maar het is de vraag of Olanda mij gaat redden.

Meestal ben ik goed in de-escaleren als iemand ruzie zoekt. Een kwinkslag is dan vaak genoeg. Maar een kwinkslag in het Portugees? Nee, die heb ik niet bij de hand. Ik probeer me langs de man te wurmen maar hij blijft voor me staan. Ik kan er met geen mogelijkheid langs. ‘ German?’ schreeuwt hij nu. De dranklucht walmt mijn neusgaten in. Het klamme zweet plakt overal waar het maar plakken kan. Pff…denk ik, German, dat zal ook wel niet goed zijn. Of misschien juist wel? Er zijn na WO II nogal wat Duitsers naar Brazilie gevlucht en daar hartelijk ontvangen. Wat zal ik zeggen? ‘German, americano? Huh?’ En hij kijkt er steeds bozer bij. Hij tiert en zijn dronken ogen vlammen. Ik wil helemaal niks, denk ik, alleen maar weg van hier. Dan zie ik een gat in de mandekking, ik schiet razend snel langs de mannen en hol het gangetje uit. ‘Americaaaaaaaanoooooo‘ hoor ik nog achter me. Misschien ben ik wel een privé-toilet ingegaan, schiet het door mij heen.

De avond is afgelopen, het straatfeest is voorbij. Onze bus staat klaar. Het is half twee ’s nachts. Onze groep stapt in en daar zie ik zo waar mijn Braziliaanse vriend van eerder op de avond aan komen waggelen. Hij klampt mijn medereizigers aan, stamelt wat, wankelt wat. ‘ Niet op hem letten’ zegt onze gids, ‘ doorlopen, de bus in. Niets tegen hem zeggen’. Dan ben ik bij de deur van de bus. Onze vriend ziet mij ineens en begint nu te grijnzen. ‘ Hey my friend, Americano-no nooooo!!!!’ zegt hij heel luid. En ik zeg: ‘ Yes yes, americano no!’ Nog nooit ben ik zo blij geweest geen Amerikaan te zijn. ‘ Goodbye friend, next time you buy me beer’. En ik knik. Als er een next time is, krijgt hij bier.

‘Belg’, denk ik terwijl ik instap, ‘ Belg was vast en zeker goed geweest’. En ik besluit op reis in donkere steegjes ’s avonds laat voortaan een Belg te zijn. Dan gaat het goed komen. Zeker en vast.