Afscheid
Afscheid
Boris is dood. Een slangenbeet maakte vrijdag abrupt een einde aan zijn kwispelende leventje. Arme, lieve Boris en zijn al net zo zachtaardige papa Limón, de golden retrievers van de vrijwilligers van La Senda Verde (LSV), dierenopvang in Bolivia en sinds twee jaar mijn paradijsje om nooit te vergeten. De twee braafste goedzakken ooit. Wekenlang volgden de trouwe honden me overal waar ik ging, sliepen zelfs bij me in mijn hut. Altijd enthousiast en levenslustig. Soms letterlijk of figuurlijk spartelend, maar veel vaker nog vrolijk dartelend. "Iedereen ging er vanuit dat Limón de eerste zou zijn. Nu hebben we plotseling afscheid moeten nemen van zijn zoon", schrijft Vicky, de oprichtster van LSV. Mijn hart breekt in duizend stukjes. Te vroeg. Te onverwachts. Te pijnlijk. Voor hem, voor Limón en voor alle anderen die van hem hielden.
Nadat ik eerder al triest nieuws ontving over de dood van enkele aapjes en we poes Lola afgelopen zomer bijna moesten missen door een val van vier hoog naar beneden, realiseer ik me vandaag wederom dat mens en dier elkaar soms nodig hebben. Zo hebben de dieren van LSV de liefde van hun verzorgers keihard nodig. Op hun beurt hebben de vrijwilligers die onvoorwaardelijke dierenliefde die daar tegenover staat net zo goed nodig. Na Lola's val had ze ons niet alleen nodig om voor haar te zorgen, maar hadden wij het net zo goed nodig dat ze bleef vechten voor haar leven. Want de band die ontstaat kan zo krachtig zijn. Voor iemand die niks met dieren heeft vaak niet te bevatten. Voor dierenliefhebbers daarentegen bijzonder waardevol, evenals voor de dieren in kwestie. Wanneer je onverwachts voorgoed afscheid van zo'n beestje moet nemen, besef je dat weer ten volle.
Toen ik LSV vaarwel zei om mijn reis door Zuid-Amerika te hervatten, heb ik de dieren in de ogen gekeken en ze beloofd dat ik terug zou komen. We hadden elkaar immers nodig. Die belofte maakte dat ik het elastiek van onze ijzersterke band dusdanig uit kon rekken, dat ik het aankon om te vertrekken. De band niet te verbreken, maar te versoepelen tot ons weerzien. Het was de enige manier. Toch gaat er sindsdien geen dag voorbij dat ik niet aan ze denk. Geen week dat ik niet stilletjes huil. Geen maand zonder te treuren om het verlies van sommige dieren. En hoe langer het duurt voordat ik mijn belofte kan nakomen, hoe meer er misschien zullen sterven voordat ik ze nogmaals in de ogen heb kunnen kijken. Voorlopig zit ik echter nog thuis op de bank, met Lola languit liggend op mijn benen. Iets wat ze voorheen regelmatig deed, maar sinds haar val niet meer. Alsof ze weet dat ik haar nu nog harder nodig heb.
Met die gedachte dwaal ik weer af naar LSV, om onvermijdelijk te eindigen bij de momenten die me van alle indrukwekkende gebeurtenissen het meest geraakt hebben. Ik zie mezelf weer zitten naast mijn vrolijk kwebbelende maatje Luna, één van de volwassen kapucijnapen, terwijl ze me heel secuur, maar zonder succes probeert te ontvlooien. Plotseling verschijnt Hugi ten tonele. Deze jonge kapucijner heeft het zwaar te verduren. Haar soortgenoten accepteren haar niet, waardoor ze vereenzaamt, met zichzelf in de knoop zit en zich teveel aan de vrijwilligers vastklampt. "Luna", zeg ik in mensentaal, "Hugi heeft je nodig. Kun jij je niet over haar ontfermen?" Luna lijkt haast begripvol te knikken, waarop ze zich richting Hugi begeeft. Hugi kijkt haar hulpeloos aan, weet zich met de situatie geen raad en duikt krijsend van ellende in elkaar. "Toe maar meisje", moedig ik Luna op zachte toon aan.
Heel even kijkt Luna geruststellend naar me op. Dan richt ze haar aandacht op Hugi en ontvouwt zich voor mijn ogen een tafereel dat me ook nu weer tot tranen toe roert. Luna vleit zich naast haar neer, haar ondertussen in apentaal toesprekend. Hugi twijfelt, maar Luna steekt haar handjes uit en trekt haar voorzichtig naar zich toe. Zij aan zij liggend wiegt Luna haar zachtjes in haar armen. Nadat Hugi zich onwennig heeft laten troosten, ontspant ze gestaag en kruipt dichter tegen Luna aan. Het teken voor Luna om haar te strelen en te ontvlooien, waarna ze elkaar langdurig bedelven onder de kusjes. Pas als ik er zeker van ben dat ze in elkaars armen in slaap zijn gevallen, laat ik ze alleen. "Dank je Luna, dankzij jou komt alles goed...", fluister ik met een brok in de keel. Een paar dagen later is Hugi echter spoorloos verdwenen. Wat er precies is gebeurd zullen we nooit weten. Maar ook zonder deze uitleg weten we helaas maar al te goed wat dit betekent, want zij zal het in haar eentje niet redden...
Spoedig daarna breekt mijn laatste dag aan. Nog één keer zit ik bij de apen, met kapucijner Martín op mijn schoot. Lieve, gevoelige Martín, mijn onvermoeibare knuffelaar. Ineens ben ik me er pijnlijk van bewust hoezeer ik hem en de andere dieren zal missen. En voor ik de tranen kan tegenhouden, stromen ze over mijn wangen. Martín heeft het direct in de gaten, weet feilloos hoe ik me voel. Hij kijkt me met een intense blik in de ogen aan, zijn koppie een beetje schuin. Dan, met een uiterst teder gebaar, veegt hij met zijn piepkleine wijsvinger een traan van mijn wang, waarna hij zijn handje naar zijn mond brengt om behoedzaam het zout van zijn vinger te likken. Terwijl we elkaar met ingehouden adem blijven aankijken, herhaalt dit ritueel zich net zo lang tot hij alle tranen gedroogd heeft en we uiteindelijk met een lange, stevige knuffel afscheid nemen.
Voor alles is er een tijd en een plaats. Voor mijn terugkeer is het blijkbaar de tijd nog niet. Maar Boris is dood. En daarmee is het nu de tijd en de plaats voor dit verhaal. Het moment voor een ode aan deze bijzondere plek op aarde, waar hij met zoveel plezier heeft gewoond. Een bescheiden eerbetoon aan de dieren, omdat ze het nu alleen nog maar meer verdienen.
R.I.P. Boris