Roadtrip Argentinië 3 - Kustlijnen, kliffen en kuilen
Roadtrip Argentinië 3 - Kustlijnen, kliffen en kuilen
Na een onstuimige nacht op een weinig idyllische plek en na een verfrissende, kkkkoude douche ben ik vroeg weer op pad. Vanaf Bahia Blanca is het een lange, rechte, geasfalteerde weg naar Viedma. Dit is de ruta 3, de verkeersader die Buenos Aires verbindt met Ushuaia, Tierra del Fuego, het einde van de wereld, ruim 3000 kilometer verderop. Op dit deel van de weg is er nog redelijk veel verkeer, vrachtwagens vooral en modernere versies van mijn auto, die me steevast met grote snelheid voorbij rijden. De laatste jaren zijn de grote doorgaande wegen die de grote steden, noord en zuid, met elkaar verbinden, geasfalteerd. Zelfs de ruta 40, het Zuid-Amerikaanse equivalent van de Route 66 in Noord-Amerika, wordt in rap tempo van een dikke laag teer voorzien. Helaas. Deze routes zijn veelal ontstaan in de tijd dat dit land nog bewoond werd door indiaanse volkeren, toen het nog geen Argentinië heette. In het begin van de 20e eeuw ontstonden nieuwe routes, ontwikkeld door de grote karavaans die verse wol van de binnenlanden naar de havens aan de oostkust vervoerden. De routes bestaan nog steeds, zij het dat welvaart en toerisme ook asfalt brachten. Gelukkig valt er voor mij en Jimi nog genoeg stof te happen. Want de ripio wegen - lees onverhard, grint, steen – hebben mijn absolute voorkeur. Dit is het echte Patagonië.
In de buurt van Viedma gooi ik de tank nog maar eens vol. Het gaat me niet weer gebeuren om zonder benzine te komen staan. Ik passeer het stadje en haar equivalent Carmen de Patagones aan de andere kant van de rivier. Jose de autoverkoper had gelijk. Ik heb Patagonië in ieder geval gered. Voorbij Viedma volg ik de ruta 1, een kustweg in slechte staat. Tussen Viedma en San Antonio Este is het zo'n 210 km kustweg. Ik hou van het ruige van de Patagonische kusten, met hoge kliffen, woeste golven, zeeleeuwenkolonies en vergezichten. Dat wordt 200 kilometer genieten.
De slechte staat van de weg blijkt bijna een understatement. Het eerste deel is weliswaar geasfalteerd, maar bevat meer gaten dan asfalt. Diepe gaten ook. Ik moet Jimi, snel schakelend en gretig als altijd, echt een beetje inhouden. Het is een grijze dag met veel wind. Links van me is de zee donkerblauw en slaan hoge golven woest tegen de kliffen. Rechts is de lucht donkergrijs en waait de wind meedogenloos over de dorre steppe. Dit is mijn landschap. Uiteindelijk gaan de gaten over in grint. De stenen schieten als kanonkogels om mijn oren en ik prijs me gelukkig dat de carrosserie van mijn jeep van kunststof is. Krassen, deuken en roest zijn daarmee ineens minder kwalijk. Wel maak ik me enigszins zorgen om de schijnbaar gerichte targetting van de onderdelen onder de jeep, te weten de motor en de benzinetank. Ik maak een stop bij een zeeleeuwenkolonie onderweg. De beheerder had duidelijk geen bezoekers verwacht vandaag, maar wil voor mij wel een privé-rondleiding verzorgen. Ik wandel over de loopbruggen die leiden naar de mooiste uitkijkpunten. Lijks en rechts van mij is de grillige kustlijn van Patagonië, met de geerodeerde zandsteen kliffen. Prachtig. Wind en water doen hier al eeuwen hun werk. Beneden me ligt de volledige kolonie als een verzameling bifi-worsten van hun siësta te genieten. Ik hoop tenminste dat het veelvuldige en luide gekreun, gegrom, geboer en geruft een teken van ultiem genieten is. Ik waai ondertussen min of meer uit mijn windjack.
Ik rijd verder langs de kust en maak wat stops voor foto's van de mooie uitzichten van kustlijn en steppe. Ik zit echt heerlijk te genieten in mijn autootje als die ineens onbestuurbaar wordt, voorafgegaan door een harde klap. Een paar meter verder sta ik stil. Ok. What's up? Een paar pogingen om te starten zijn vruchteloos. Jimi zegt geen boe of ba. Ik hoop nog een beetje dat dit hetzelfde probleem is als gisteren, een lege accu. In dat geval is het wachten op de eerste voorbijganger met hopelijk aan accukabel Op dat moment ben ik me ook bewust van het feit dat ik die dag pas twee auto's heb gezien, en allebei de andere kant op. Hoewel dat niet veelbelovend lijkt - het is inmiddels een uur of drie op zaterdagmiddag - hou ik de moed erin. Ik heb een tent, water en eten dus als het moet wacht ik. Heel veel keuze heb ik ook niet. Ik sta midden in een uitgestrekt landschap van lage, dorre grassen en stekelige struiken, terwijl grijze wolken boven me langstrekken. Ik zit boven op de motorkap en moet lachen. Het is mijn derde dag op de weg en ook mijn derde niet geheel probleemloze dag. Toch twijfel ik geen moment aan dit plan, mijn roadtrip, zelfs niet aan Jimi. Ik kijk naar de steppe en voel me thuis.
Zo'n drie kwartier na mijn onvrijwillige stranding komt er een auto achterop. Ik sta naast mijn auto, inmiddels met de motorkap omhoog. Juan en Silvia stappen uit, een Argentijns stel op weekendtrip. Verrassend genoeg duikt zij onder de motorkap en constateert dat de auto olie heeft gelekt en het luchtfilter afgebroken is. De huurauto is te klein om mijn auto te slepen, maar ik kan mee naar het volgende dorp op de route. We laden mijn rugzak, autopapieren en wat waardevolle spullen in de auto en laten Jimi alleen achter. Ik kijk nog eenmaal om en zie 'm daar staan, alleen in een kaal landschap, zielloos bijna. We nemen de kilometerstand op zodat we bij aankomst in het volgende dorp weten hoe ver weg ik gestrand ben. Onderweg drinken we maté, de Argentijnse versie van thee, en eten cakejes terwijl we er op los praten over de bezienswaardigheden hier en mijn avontuur. Ze vinden me enorm stoer.
Na zo'n 40 kilometer bereiken we Bahia Creek. Het blijkt het enige gehucht te zijn op de 200 kilometer tussen Viedma en San Antonio Este. De enige permanente inwoner is thuis.