Het Santa Catalina klooster in Arequipa is icoon voor de Katholieke geschiedenis in Arequipa.

Achter haar hoge, dikke muren gaat een hele stad schuil die eeuwenlang bewoond werd door honderden nonnen. Vandaag de dag wonen nog maar een handjevol vrouwen in het klooster en is Santa Catalina vooral een toeristische bezienswaardigheid. María de Guzmán, een rijke weduwe zonder kinderen, stichtte het Santa Catalina klooster in 1579 en was de eerste bewoonster.
De traditie van de tijd gaf aan dat de tweede zoon of dochter van een gezin een dienstbaar leven zou leiden in de kerk, en het klooster accepteerde alleen vrouwen uit de Spaanse hogere klassen. Elk gezin betaalde een bruidsschat bij de toelating van hun dochter tot het klooster. De bruidsschat die verwacht werd was 2.400 zilveren munten, gelijk aan ongeveer 130000 euro. De nonnen moesten ook 25 items meenemen, zoals een standbeeld, een schilderij, een lamp en kleding. De rijkste nonnen hebben mogelijk prachtig Engels porselein, zijden gordijnen en vloerkleden meegebracht. Hoewel het mogelijk was voor armere nonnen om het klooster binnen te gaan zonder een bruidsschat, kan men aan de cellen zien dat de meeste nonnen erg rijk waren.

Pas in 1970 opende het klooster haar deuren voor het publiek.