Spookt het in kamer 11?
Spookt het in kamer 11?
“Hacienda La Ciénega is een 17e eeuws stenen landhuis met enorme ramen, betegelde patio’s en fonteinen in Moorse stijl. De klok in de stenen kapel is in 1768 geïnstalleerd uit dankbaarheid voor het feit dat er na twintig jaar een einde was gekomen aan de verwoestende uitbarsting van de Cotopaxi. De familie Maenza-Lasso, die ruim 300 jaar de haciënda bewoonde, heeft hier in de beginjaren van de 19e eeuw heimelijk plannen gesmeed voor de onafhankelijkheid van Ecuador”, aldus de reisgids. In dit historische landgoed gaan wij een nachtje logeren!
Op weg naar het landgoed vertelt reisbegeleidster Nella dat er een verhaal bij hoort. Men beweert dat het spookt op het landgoed. De geesten van de dames Lasso – de vrouw en de zuster van de voormalige eigenaar – dolen er rond en hebben het vooral voorzien op de gasten die verblijven in kamer 11. Ze vinden het leuk om de gasten de stuipen op het lijf te jagen, er zijn ervaringen dat de dekens van mensen af zijn getrokkenen en dat de geesten op het bed komen zitten. Zuid-Amerikanen zijn zeer bijgelovig, de kamer wordt nauwelijks meer verhuurd. “Maar even een vraagje”, zegt Nella droog, “als de kamer vanavond beschikbaar is, zijn er dan vrijwilligers voor?”
S. en ik wisselen een snelle blik, en tegelijk steken wij onze hand omhoog. Wij willen dit avontuur wel aan gaan. Reizen is meemaken, toch? Buiten de gebaande paden? Ik wil wel eens weten of ik spoken zie. Nella deelt sandelhoutstokjes uit. Die kunnen we branden, dat schijnt geesten te verdrijven en ruimtes te reinigen van het kwaad.
Kamer 11 is beschikbaar, dus we moeten er aan geloven. Op naar de spookkamer! Hij ligt in het hoofdgebouw en is prachtig, met een hoog plafond, ramen die uitkijken op de fraaie tuin, en een open haard. Daarin gloeien zelfs nog een paar kooltjes. Attent van het personeel om de kamer alvast vóór te verwarmen, hij is vast een tijd niet gebruikt geweest.
S. probeert het vuur weer op te stoken, dat lijkt ons wel gezellig. Er ligt hout in de haard, maar wat hij ook probeert, er is geen vuur in te krijgen. De vlam wil niet vatten. Nou, dan maar douchen, het is ook al bijna etenstijd.
We genieten van een overheerlijk diner, en we dansen tot laat in de avond op de opzwepende ritmes van de live band die vrolijke,traditionele Ecuadoriaanse muziek speelt. De panfluitist maakt overuren als wij een paar keer om een toegift vragen.
Eenmaal in onze kamer brand ik een sandelhoutje en loop er mee rond, je kunt nooit weten….. Het ruikt heerlijk, net wierook. Plotseling gaat de deur open, er komt een spook in een wit laken binnen gestormd, compleet met zaklantaarn. Ha, ha, te vroeg, we zijn nog op en het licht brandt nog. De reisgenote onder het laken doet nog een poging ons bang te maken met enge geluiden, en de rest van de groep staat zich lachend te verdringen in de deuropening….. de helden! Ze willen toch wel graag even een glimp opvangen van deze spookkamer…en krijgen S. in zijn onderbroek en mij in pyjama er gratis bij. Wij kunnen de grap wel waarderen, en grinnikend druipt het reisgezelschap af.
We gaan slapen, we hebben aparte bedden. Dat is even jammer, ik vind het toch wel een beetje spannend. Na een half uurtje, we slapen bijna, klinkt er opeens een knetterend geluid in de kamer. Het komt uit de richting van de open haard, en ja hoor, grote vlammen! Gelukkig zit er een spatscherm voor, maar het is geen prettig idee om vuur in je slaapkamer te hebben. “Sido, slaap je al? Het vuur brandt!” Hij heeft het ook opgemerkt, en gaat uit bed om de vlammen te doven met glazen water. Een stuk of zes gooit hij op het vuur, dat hierdoor dooft. Ziezo, dat natte hout zal niet zo snel meer gaan branden. We gaan weer slapen.
Na een kwartiertje: knetterdeknetter, een rode gloed in de kamer, beweging van vlammen op het plafond. Het vuur brandt opnieuw, en niet zo’n beetje ook! Een prachtig vuur zoals je het zelf niet gauw voor elkaar krijgt is opnieuw opgelaaid in de haard. Hoe kan dat nou? Het hout is toch nat? S. reageert er niet meer op, en ik heb geen zin (of durf niet?) mijn bed uit te komen. Stel dat het toch de dolende dames Lasso zijn, en ze willen per sé hun vuurtje, wat zal er dan aan pesterigs gebeuren als ik ze dat afneem? Ik wil geen boze geesten! Ik besluit maar te blijven liggen, het vuur zal wel eens doven. Maar ik kan de slaap niet vatten. Ik trek de dekens over mijn hoofd, maar gluur er af en toe boven uit: hoe gaat het met het vuur? Zou ik de geesten kunnen zien? Zitten ze misschien in de twee stoelen voor de open haard? Wat doe ik als ik iets waar zou nemen? Ik zou ze toespreken dat ik ze hun vuurtje gun, maar dat ze wel moeten zorgen dat het veilig blijft. Maar als ze nou kwaad willen, en de kamer vliegt in de fik? Hoe langer ik lig en denk, hoe meer ellende ik verzin. Zou de zuurstof op kunnen raken in de kamer? S., doe iets! Maar S. reageert niet, en blijft slapen. Echt bang ben ik nog niet, maar ik vind het wel erg ongemakkelijk worden, en hoe kan zo’n vuur nou spontaan gaan branden, tot twee keer toe? Het disco-effect van de rode vlammen op de muren, de gloed in de donkere kamer maakt toch wel indruk.
Ik blijf liggen, onderneem niets meer en na een half uurtje (denk ik) neemt het vuur eindelijk af en dooft tenslotte helemaal. Ik val in slaap, de geesten laten ons met rust.
Was kamer 11 nou een spookkamer? Of is ons een loer gedraaid? We zullen het nooit weten. Bij het ontbijt hadden we een spannend verhaal, en we zijn weer een ervaring rijker.