Verjaardagsverrassingen
Verjaardagsverrassingen
Laten we voor het gemak even vergeten dat het een grijze dag was. Laten we vergeten dat ik ’s avonds crepeerde van de buikpijn en laten we er ook maar even niet aan denken dat die dag slechts één sms-je en één gemiste oproep mijn telefoonstilte onderbraken.(Overigens moet ik daaraan toevoegen dat ik wel degelijk overstelpt was door FB-berichtjes, mailtjes, e-cards en ja zelfs een video, maar dat wist ik die dag dus niet.)
Ik was jarig. Maanden van tevoren al had ik Fidel gecharterd en verkondigd dat we naar de kust zouden trekken. Al weken van tevoren stond het voor mij vast dat we op 14 augustus walvissen zouden gaan kijken. En daar waren we dan. De hemel had zich in zijn triestste grijs gehuld en de zee kabbelde egaal mee in die onkleurigheid, maar ik was blij en vol verwachting. Toen iemand “walvissen!” (maar dan "ballenas!" dus) schreeuwde was ik de eerste op het dek. Ik denk dat ik mijn adem een half uur heb ingehouden. Zo’n 50 meter verder lag er een bultrug – ik kan het niet anders omschrijven – ‘dartel’ in het water te spelen. Ik weet niet waarom het mij zo aangreep. Omdat ze zo groot zijn? Zo bedreigd? Omdat ik er als kind van overtuigd was dat het mijn roeping was om de walvissen aller zeeën te gaan redden? Ik weet het niet. Ik kon alleen maar ontroerd en in opperste vervoering kijken naar hoe het dier keer op keer zijn machtige lichaam uit het water verhief en weer verdween, zich duidelijk welbewust van het spektakel dat hij voor zijn enthousiaste toeschouwers creëerde. “Dit”, dacht ik “is mijn cadeau van het universum. Mooier dan dit wordt het niet.”
Ik vergiste mij. Later die dag gingen we snorkelen voor de kust van Isla de la Plata. Ik zou de wonderlijkste vissen te zien krijgen in de mooiste kleuren, maar dat was later pas. Ik gleed het water in en vond, pal onder mij, een enorme mantaray. Zo’n vier meter breed was hij, volgens de Spanjaard die door het dolle heen naast mij meezwom, en de gids die vanop de boot toekeek. Zijn lichaam gleed vleugelend vliegend door het heldere water, en enkele vergeten minuten zwom ik met hem mee. De wereld bestond niet meer, enkel ik en de reuzemanta en de oceaan die ons omhelsde.
Ik wil maar zeggen. Geen cadeau, geen taart, geen honderd balonnen en niet het beste feest hadden hier tegenop gekund. Een mens kan niet alles hebben, dat is waar. Maar wel heel veel.