Herinnering aan Colombia
Herinnering aan Colombia
Herinnering aan Colombia.
Ik blader regelmatig door reisbrochures die Colombia in de aanbieding hebben, en ik klik altijd de foto’s aan op RR die over Colombia gaan. Dit laatste is niet vaak het geval, Colombia is door jaren guerrilla’s en drugskartels lange tijd van de toeristische kaart geknipt geweest. Maar de laatste jaren na het oprollen van het grootste kartel onder leiding van de heer Escobar, is het er een stuk rustiger en veiliger geworden, en dus reden voor touroperators om mondjesmaat reizen aan te bieden naar dit Zuid Amerikaanse land.
Ik kijk hier dus altijd naar, kijk wat ze aanbieden want ik zou heel graag een keertje terug willen gaan naar Colombia. Het wordt aangeprezen als een prachtig land, een nieuwe bestemming, een toeristisch onbekend land…enz. Voor mij zou een reis naar Colombia een reis zijn om herinneringen op te halen uit mijn jeugd. Ik woonde er 4 jaar van 1969 tot zomer 1973, in Medellín, Montería en Cartagena. Daarvoor had ik met mijn ouders in andere landen gewoond, maar in Colombia was ik een prille puber die alles veel bewuster meemaakte en daardoor heb ik er duidelijke herinneringen aan. Maar wat zou ik willen zien bij een wederkennismaking?
Ik zou weer met Avianca willen vliegen naar Medellín, liefst in een DC4 vanaf Bogotá. Deze toestellen hadden geen drukcabines en je zag de kieren tussen de deur en het toestel. Gevolg was altijd flink oorpijn door de drukverschillen. Het vliegveld Olaya Herrera van Medellín was ook waar ons postvak was, ons adres Apartado Aereo 275. Ik zou willen kijken of die postvakken er nog zijn. Ook zou ik weer een heerlijk curuba (soort passievrucht) ijsje willen halen bij Astor, die vestigingen had in het centrum en op het vliegveld. En dan inchecken in het Hotel Nutibara in het centrum, met uitzicht over het plein waar nu de beelden van Botero staan, maar daar had toen nog niemand van gehoord. ‘s Avonds de straat op waar meerdere kraampjes waren om churros te kopen (sommigen zullen dit uit Spanje herkennen, daar maken ze er rondjes van, in Medellín vulden ze een soort frietenzak met lange rechte churros).
We woonden de eerste weken in een appartement in dat hotel, zoekende naar een geschikte woning. Ik herinner me dat mijn moeder zich erg druk maakte over de vele kinderen die dakloos waren en die na een dag bedelen ergens in een portiekje op straat in een kartonnen doos gingen slapen. We konden ze uit het raam iedere avond zien, en vaak had ieder zijn eigen plekje. Later heeft zij zich bezig gehouden met de Clinica Noel, een kliniek voor ondervoede kinderen waar ik samen met haar wel eens ging kijken. De uitgemergelde lijfjes van kinderen die vaak te zwak waren om uit bed te stappen hebben veel indruk op mij gemaakt. Soms dacht ik dat het een baby was, maar dan bleek het kind al 3 jaar oud te zijn. Schrijnend.
Ik zou natuurlijk willen kijken waar ik in Medellín gewoond heb, het was in het stadsdeel Envigado. Via Google maps heb ik helaas gezien dat er in die buurt allemaal flats verrezen zijn, dus ik geloof niet dat ons huis er nog staat. Mijn oude school is er nog wel. De Columbus School lag een eind buiten de stad, met veel braakliggende grond eromheen waar we tijdens de pauzes konden spelen. Inmiddels ligt de school geheel omsloten door woonwijken.
Een leuk uitje was altijd naar Restaurante El Peñasco, boven op de berg, daarvandaan had je een prachtig uitzicht over de hele stad die de langwerpige vallei opvult. Daar aten we chuzos (een soort spies met vlees) of fríjoles con tocino y plátano (bruine bonen met rijst, spek en gebakken banaan). Mijn vaste drankje daarbij was verse limoensap. Bandeja Paisa, wat volgens nieuwe toeristische info hét eten van Medellín is, had ik nog nooit van gehoord. Bekende gerechten waren toen Mondongo (soep met pens) en Sancocho (gevulde soep met van alles erin).
Verder zou een bezoek aan de finca waar ik ging paardrijden fijne herinneringen boventoveren. Lange tochten maakten we, door de bergen, door bossen en beekjes heen, over redelijk onbegaanbare paden, langs watervallen, door landgoederen…maar ook deze zal ik helaas niet weten te vinden, alles is in dat gebied volgebouwd.
En als ik dit zo schrijf reist de vraag: moet ik eigenlijk wel terug? Het meeste wat ik in mijn herinnering heb is er niet meer, en hopelijk de ondervoede straatkinderen ook niet. Moet ik me dan in een groepsreis storten die met airco touringcar langs alle ‘toeristische’ plekjes gaat? Het oordeel hierover is nog niet geveld. Ik wil mijn man graag een stukje uit mijn jeugd laten zien, maar hij vind het sowieso nog te gevaarlijk om daarheen te reizen, dus voorlopig zal ik het blijven doen met de RR foto’s en de reisbrochures. En als ik weer weemoed voel, schrijf ik misschien nog een blog over de herinneringen aan Montería en Cartagena.