Santiago de Chile, start van de reis
Santiago de Chile, start van de reis
Mijn blogs over Chili & Argentinie mistte nog een stukje, het begin namelijk…
De bagage is er snel na de landing.
Drugshonden snuffelen aan alles dat los en vast zit en mogen zowaar even geknuffeld worden door de kinderen langs de bagageband.
Ik volg de routine van het verlaten van een vliegveld en ga op zoek naar een hotel voor 1 nacht in Santiago de Chile.
De deur waar de mensenmassa doorheen moet is smal.
Niet makkelijk met de grote rugzak achterop en de kleine rugzak in de hand.
Het wordt een ´go with the flow´ waarbij ik de kilo’s aan bagage met een ongemeend pardon als wapen gebruik.
Zo bereik ik de uitgang van het vliegveld van Santiago de Chili waar in een kleine hal tal van kiosken staan opgesteld.
-´Hotel señor?´
Ik kijk op, een tengere twintiger staat voor me.
Met zijn witte poloshirt en zwarte pantalon lijkt hij zo van de golfbaan weggelopen te zijn.
Ik geef hem een bovengrens van 30 dollar in de veronderstelling een kamer met de gewenste kwaliteit te zullen krijgen.
Een bed is welkom na inmiddels 22u onderweg te zijn, slapen is er amper van gekomen.
Er wordt druk gebeld en even lijkt het alsof men in alle kiosken enkel voor mij bezig is.
Foto´s van hotels en taxibussen schreeuwen om verkocht te worden.
Een andere verkoper stapt op me af en biedt voor 10 dollar een taxi aan die me naar mijn hotel zal brengen.
Het hotel blijkt geregeld en nog geen kwartier nadat ik de bagageband heb verlaten zit ik op de achterbank van een personenbusje die speciaal voor deze gelegenheid een wasbeurt heeft gekregen.
Betalen doe ik bij aankomst in het hotel, tot zover alles goed geregeld.
Het busje vertrekt.
Nieuwsgierig kijk ik naar buiten in de verwachting snel een stuk Zuid-Amerika te zullen proeven.
Mijn enige referentie is Ecuador en daar geniet ik nogsteeds van.
De eerste kilometers gaan over een recentelijk aangelegde snelweg.
Hier en daar een reclamebord en daarnaast vooral zand.
Het vliegveld ligt een stuk buiten de stad.
Voor me rijst het voorgebergte van de Andes op in de vorm van glooiende grijze heuvels.
Er lijkt weinig op te groeien.
De lucht oogt grauw en stoffig ondanks de zonneschijn en de 33 graden die daarbij horen.
We sluiten aan bij de Rio Mapocho zodra we de snelweg hebben verlaten.
De rivier kruist de stad als een dunne, vieze modderstroom.
Het vuilnis langs de weg valt erg mee hoewel op sommige punten in de rivierbedding genoeg verzameld wordt.
Ik zie nog geen excessen in de vorm van uitgestrekte volkswijken met hutjes van golfplaten zoals ik in Ecuador gezien heb.
Santiago wil blijkbaar dat de eerste indruk een goede is.
Meer naar het centrum komen de eerste golfplaten huisjes toch in beeld. Goedkope een-muurs blokkendozen worden afgewisseld met deels vervallen winkelpanden.
We volgen nogsteeds de Rio Mapocho die aan onze rechterhand wild in haar gekanaliseerde bekken stroomt.
Aan de overkant van de rivier is het vooral groen door een parkachtige strook waarachter de eerste flatgebouwen te zien zijn.
De voetpaden worden druk belopen.
Degelijk geklede mensen en zo op het eerste gezicht weinig indianen, laat staan in hun originele kledij.
Ik voel me niet in Zuid-Amerika maar eerder in een middelgrote Zuid-Europese stad.
Ik bestudeer de kaart van Santiago in de lonely planet en probeer in te schatten waar we zitten.
We steken rechtsaf de Rio Mapucha over en komen bij een enorme rotonde waar het wemelt van de auto’s, bussen en voetgangers.
Na 2x een zijstraat staan we plots stil, hier is mijn hotel.
Ik betaal en sta even later voor een zwart, gietijzeren hekwerk dat een patio afscheidt van de straat. Het gele rechthoekig pand met witte raamkozijnen blijkt een hostal te zijn.
Van buiten ziet het er verzorgd uit.
Het kleine eenrichtingsstraatje waarin ik sta bestaat uit een kerkje die oogt als een ruïne is. Aan het begin van de straat staan wat vervallen huizen, de grotere gebouwen aan het eind van de straat zien er beter uit.
Na de bel doet een donkere jongen het hek open en vraagt me te wachten op de patio.
Een klein dik mannetje met pretoogjes verschijnt en vraagt me vriendelijk naar binnen.
Hij is de baas en dus de man van het geld.
Ik stap een vunzige kamer binnen van ongeveer 5x4 meter.
In het midden staat een pooltafel. Links na de ingang staat een computer waar een stevige dame stoïcijns op het toetsenbord tikt.
Rechts is een soort voorkamer, afgescheiden met een glaswand en foute rode gordijnen.
Er staat een televisie en een bank. De donkere jongen is er gaan zitten.
De tafel recht voor me dient als receptiebalie, het ligt vol met papiertjes en pennen, de computer past er net op.
Het kleine dikke mannetje pakt een sleutel uit de la en vraagt me hem te volgen.
Voor 15 dollar heeft hij een eenpersoons kamer maar het veel te korte bed en de vieze vloer sla ik af.
Even kijkt hij donker maar herstelt zich en wijst me via de trap op een tweepersoonskamer voor de prijs van 30 dollar.
Ook deze kamer oogt beroerd en is, hoewel schoon, de 30 dollar zeker niet waard.
Het grote bed en mijn vermoeidheid matchen met elkaar en ik stem toe.
Na mijn 30 dollar te hebben betaald en daar gratis de toeristenkaart van Santiago voor te hebben gekregen sluit ik mezelf op.
Tien minuten later wordt er op mijn deur geklopt.
Het kleine dikke mannetje geeft aan dat de taxichauffeur weer voor de deur staat.
Vermoedelijk om me een stadstoer aan te bieden en zo nog wat bij te verdienen.
´Zeg maar dat ik slaap´, vertel ik het kleine dikke mannetje.
In de kamer staat het bed, een gammele eikenhouten klerenkast en dito tafeltje.
De rail bij het raam zit los zodat ik het gordijn er vanaf trek als ik het zicht uit het raam wil bewonderen.
Geen moeite, ik kijk tegen vier muren aan en onder me een golfplaten dak van wat vermoedelijk een keuken is.
Een elektriciteitssnoer hangt er als een galg boven, hartelijk welkom…
Ik negeer wat ik zie, inclusief de felgroene muren en pak mijn slaapzak.
Mijn slaperige ogen negeer ik niet.
Ik ga een uurtje liggen, de reis is begonnen.