7. Fernando de Noronha
7. Fernando de Noronha
De gids haalt ons op voor de vlucht van 14.50 uur met de TRIP 5518 van Recife naar Fernando de Noronha, waar we na 1,5 uur vliegen aankomen. Hier is het ook weer 1 uur later en het verschil met Nederland nog maar 4 uur. In Brazilië zijn we inmiddels door 3 tijdzones gereisd. Onze pousada ligt nog geen 5 minuten vanaf het kleine vliegveld. Het is het meest luxe verblijf op het eiland. We logeren de komende 4 nachten in één van de 5 bungalows met uitzicht op de Baia do Sueste en een jacuzzi. Ik had mijn zinnen op een andere pousada gezet. Ook met uitzicht op zee, maar heel wat aantrekkelijker geprijsd en minder pretentieus. Er vindt deze dagen een zeilregatta plaats, waardoor het eiland vol zit en dit de enige beschikbare accommodatie is. De temperatuur is héérlijk en er staat een straffe bries.
De eilandenarchipel Fernando do Noronha werd in 1503 door Amerigo Vespucci ontdekt en geldt als één van de mooiste plekken in Brazilië met kristalhelder water en een rijke onderwaterwereld. De archipel is de top van een 4000 m diepe vulkanische berg en bestaat uit 21 eilanden met als grootste eiland Ilha de Fernando de Noronha dat 350 km voor de kust ligt en een toevluchtsoord voor schildpadden is. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het eiland gebruikt als gevangenis. In 1988 werd het eiland een nationaal zeereservaat. Er zijn ’n paar gehuchtjes, de vulkaan Morro do Pico (het hoogste punt op het eiland) en de 3 beste stranden van heel Brazilië: Baía de Sancho, Baía dos Porcos en Praia do Leão. Er worden maar maximaal 480 bezoekers op het eiland toegelaten, waaronder de vrijwilligers van het Tamar Turtle Protection Project. Zij monitoren de schilpadden tijdens het leggen van de eieren en houden toezicht op de baby’s die naar zee vertrekken.
Het is een eco-bestemming met diverse wandelroutes en Brazilië’s beste duiklocaties. Je kunt er prima surfen, snorkelen en langsnuitdolfijnen en zeeschildpadden spotten. De langsnuitdolfijn wordt ook spinnerdolfijn genoemd vanwege de sprongen die hij uit het water maakt, waarbij hij om zijn lengteas spint. Hèt vervoermiddel op het eiland is de (niet echt eco-vriendelijke) buggy. Er is namelijk maar één geasfalteerde weg, die midden over het eiland loopt. Verder een stel rotsachtige paden waar je met je eigen auto van z’n langzalzeleven niet overheen zou rijden. Het is de vraag of we met die drukte op het eiland een buggy kunnen bemachtigen. De frontdesk gaat z’n uiterste best doen en….. om 14 uur staat er een blitse blauwe buggy voor de deur. We gaan het eiland verkennen. Helaas rijdt de buggy heel wat minder blits dan ie eruit ziet. Er zit een speling in het stuur van hier tot Tokio en de versnelling maakt een dreigend kabaal. We rijden naar de haven, drinken wat, rijden naar het dorp Vila dos Remédios, het fort en weer terug naar onze pousada. De frontdesk melden we dat we een andere buggy willen en in geen geval meer gebruik zullen maken van het blauwe monster. Diezelfde middag wordt een betrouwbare gele variant geleverd.
De volgende dag gaan we met onze snorkelspullen naar de Baia do Sancho. Het is het mooiste, meest afgelegen strand en het schijnt een paradijs voor snorkelaars te zijn. We parkeren de buggy en lopen over een onregelmatig rotspad richting baai. Het pad eindigt bij een steile 50 m hoge rode rotswand. In een rotsspleet zien we een ijzeren ladder. Het is zo smal dat niet meer dan één persoon met een klein rugzakje erdoor naar beneden kan. Weer een rotsspleet en weer een trap en vervolgens een heleboel in de rotswand uitgehakte treden. De baai is inderdaad prachtig, met een mooi goudgeel strand en superhelder water. Al vind ik het hartstikke jammer, het snorkelen durf ik vanwege m’n rug uiteindelijk toch niet aan. Hoewel ik meer van douche dan bad ben, dompel ik m’n spieren later op de dag onder in de warme en borrelende jacuzzi.
We staan om 5.45 op om vanaf het observatiepunt bij de Baia dos Golfinhos naar de spinnerdolfijnen te kijken. ’s Nachts zijn ze op zoek naar voedsel en bij zonsopgang verzamelen ze zich in de baai. Er staat al iemand van het dolfijnenproject tekst en uitleg te geven aan Braziliaanse toeristen. Er is nog geen dolfijn te bekennen. Na wat geduld komt er een kleine groep van ca. 12 dolfijnen de baai binnen zwemmen. Een aantal showt waar ze hun naam aan te danken hebben. Wat later arriveert er nog een stel. Het zijn er niet veel als je weet dat het aantal tot ruim boven de honderd op kan lopen. Toch heel leuk dat we ze gezien hebben.
Langzamerhand begint onze harde schijf vol te raken en het idee weer naar huis te gaan aantrekkelijker te worden.