Heimwee naar de Boliviaanse jungle
Heimwee naar de Boliviaanse jungle
Heimwee. Volgens Van Dale is het een ziekelijk verlangen naar huis. Maar kan je heimwee hebben naar een plek waar je slechts enkele dagen bent geweest? Toch is dat precies wat ik voel als ik terugdenk aan de dagen in Rurrenabaque. Dit plaatsje is een goede uitvalsbasis om zowel de jungle als de pampas in Bolivia te bezoeken.
Om 4.00 ging de wekker in het Wild Rover Hostel in La Paz. Dit staat gelijk aan niet slapen. Met een taxi haast ik me naar het vliegveld waar een propellervliegtuigje ons een uur naar het noorden zal vliegen. In het vliegtuig passen precies 20 mensen, voor mij zitten twee Oostenrijkers vrolijk ukelele te spelen.
Na de landing worden we naar een plaatsje gebracht waar nog geen verharde wegen zijn aangelegd. Wel zijn er vele restaurants, hostels en tour operators om ervoor te zorgen dat het de oneindige toestroom van toeristen aan niets ontbreekt. Ik ga naar mijn tour operator en blijk de komende dagen alleen met de twee Oostenrijkse bergbeklimmers door te brengen.
Samen met onze gids reiden we nog vele uren over hobbelige wegen om dieper de jungle in te gaan. We stoppen slechts eenmaal bij een restaurant dat nog niet in gebruik is om soep te eten. In mijn herinnering zie ik de paars uitgeslagen stukken pasta nu wel en wordt alweer misselijk. Toen at ik het rustig op.
Van de jeep stappen we over op 4 persoons-kano’s: het avontuur begint. Al snel zien we alligators, capibara’s, aapjes en honderden soorten vogels in het water en langs de kant. De Oostenrijkers willen liedjes zingen, ik wil vooral heel dicht bij elk dier komen.
Na een tijdje varen komen we aan bij de ideale lodge. Een groot houten gebouw op palen, waarnaast de hangmatten al klaar hangen om even bij te komen. Binnen een minuut lig ik er in een, naast me spelen aapjes in een boom, in de lucht vliegen twee ara’s over. Zie je het voor je? Zo is het precies.
Veel activiteiten staan op ons te wachten, maar ik merk al snel dat de krachten wegebben en ik het liefst in een hangmat blijf liggen. Als ik ’s avonds naar het toilet ga en over het verhoogde pad terug wil lopen begint alles te draaien. Ik begin vooral te zweten. Als een idioot loop ik naar de keuken en het enige wat ik nog kan zeggen tegen de lieve eigenaresse is “Agua. Agua, por favor.” Ze begrijpt het, zet een hele pot thee met kruiden en stuurt me naar bed. De Oostenrijkers kijken me vreemd aan, zij schijnen nergens last van te hebben. Maar ze zijn dan ook hele lepels mayonaise en ketchup naar binnen aan het werken.
Ik val gelukkig wel in slaap, maar na een paar uur word ik al wakker en moet ik snel naar buiten voor het te laat is. Om me heen zie ik opeens capibara’s, maar voor genieten is geen tijd. De paarse pasta komt er met een bloedgang in omgekeerde volgorde weer uit. Op dat moment kan ik al wel gniffelen om dit beeld. Helaas betekent het wel dat ik de ochtendwandeling en zoektocht naar slangen moet missen.
Wel kan ik ’s middags mee in de kano. Zielsgelukkig, want we gaan met wilde dolfijnen zwemmen. Het duurt niet lang voordat de gids een paar van die mooie dieren naar de boot heeft gelokt en zegt “Spring er maar in!” We vragen nog even of dat wel veilig is met de alligators en piranha’s. Hij moet alleen maar lachen. Een geweldig kwartier later schreeuwt een van de Oostenrijkers opeens. Een dolfijn blijkt hem in z’n hand te hebben gebeten. Volgens de gids kunnen we nu toch maar beter snel het water uit komen. Bloed en piranha’s is een minder fraaie combinatie volgens hem.
We genieten nog een avond van een kampvuur, de ukelele en zelf gevangen piranha’s als maaltijd. Maar de volgende ochtend begint de terugreis helaas al. Nog even genieten op de kano en weer terug de jeep in. Al snel wordt duidelijk dat het weer compleet omslaat. Bij aankomst in het dorpje wordt ook al snel duidelijk dat ze niet in dit weer met een propellervliegtuigje gaan vliegen. Gelukkig kan ik Marloes in een restaurant via WhatsApp en Skype bereiken om haar van de laatste avonturen op de hoogte te brengen. Op dat moment besluiten we ook ‘officieel’ vriendje/vriendinnetje te worden. Niet heel romantisch, wel heel leuk!
De volgende wordt er getwijfeld maar toch gevlogen. Tijdens de vlucht wensen we al snel dat de vlucht geannuleerd was. Het propellervliegtuigje waait met alle winden mee, soms vele meters naar links of rechts. Iedereen gilt toch al om me heen, dus ik doe net alsof ik heel rustig blijf. Ondertussen denk ook ik “Gaat het hier dan mis?” Maar het vliegtuigje landt en we zijn weer veilig in La Paz.
Is het gek om heimwee te hebben naar een plek waar je maar enkele dagen bent geweest? Ja. Maar een plek waar je zoveel hoogte- en dieptepunten mee hebt gemaakt én je sinds die dag bijna vijf jaar samen bent met je vriendin moet wel als thuis aanvoelen. Heimwee naar de jungle is wellicht dus zo gek nog niet.