In de voetsporen van Butch Cassidy and the Sundance Kid
In de voetsporen van Butch Cassidy and the Sundance Kid
Het is nog donker als we in onze trouwe 4WD vanuit Bariloche in Argentinië naar Futaleufú in Chili vertrekken. Het belooft een dag te worden waarop we veel gaan meemaken en zien.
En niet in de laatste plaats, omdat we de kans krijgen de plek te bezoeken waar het beruchte gangster duo Butch Cassidy en de Sundance Kid samen met zijn liefje Etta Place verbleven.
Op 13 april 1866 werd Robert LeRoy Parker geboren, beter bekend als de gangster Butch Cassidy. Hij was de oudste van dertien kinderen in een mormonenfamilie in Utah. In de lente van 1867 werd in Pennsylvania Harry Alonzo Longabaugh geboren, de jongste van vijf in een familie van baptisten. Z’n bijnaam Sundance heeft hij gekregen na een straf van achttien maanden in de gelijknamige gevangenis van Wyoming voor het stelen van een paard. Zijn vrouwelijke maatje Ethel was prostituee en lerares. Butch en Sundance maakten deel uit van het Train Robber’s Syndicate, de Hole-in-the-Wall Gang en de Wild Bunch. Ze beroofden treinen, banken en mijnen in de Rocky Mountains, in het westen van Amerika.
Na een aantal dagen van slecht weer met veel regen schijnt vandaag de zon. We rijden langs enorme velden vol gele brem en volgen rivieren, soms kleine stroompjes en soms kolkende watermassa’s.
Het landschap verandert en wordt uitgestrekter en in de verte verschijnen de besneeuwde toppen van de Andes. We rijden nu afwisselend over asfalt en stoffige weggetjes. Voor het eerst sinds een dag of tien tijdens onze tocht door Argentijns en Chileens Patagonië is het strakblauw en rond het middaguur komen we aan in de Cholila vallei. Een heel mooi moment.
Toen de Pinkerton Detective Agency (dat later de FBI zou worden) duizend dollar voor hun gevangenneming beloofde, vluchtte het tweetal naar Patagonië in Argentinië waar ze een rustig leven begonnen op een ranch in de Cholila vallei in de provincie Chubut. Ze hielden er schapen, rundvee en paarden.
De omgeving is zo mooi, dat we goed kunnen begrijpen dat de gangsters hier hun toevlucht genomen hadden. Nu nog, maar zeker in die tijd was het een plek in zo’n uitgestrekt gebied dat je vrijwel onvindbaar was. Zover we kunnen kijken zien we geen auto’s of andere mensen. Slechts een groepje koeien graast op de vlakte.
Het kost wat moeite om de juiste plek te vinden, maar na een tijdje zien we een klein bordje dat ‘de cabaña’s' van Butch Cassidy aangeeft. We parkeren de auto en lopen naar een gebouwtje dat dienst doet als bar, klein restaurantje en museum. Het heet ‘La Legal’ en herbergt prachtige oude spulletjes uit de tijd dat het beruchte drietal hier woonde. Potten, pannen, landkaarten, boeken, tuingereedschap, flessen, het is een bonte verzameling en we kijken onze ogen uit. De eigenaresse is uiterst vriendelijk en maakt heerlijke koffie voor ons klaar, die we buiten in het zonnetje opdrinken. De vrouw praat graag en heeft veel te vertellen. Vervolgens lopen we naar de houten huisjes en schuurtjes. Het is een bijzondere ervaring om de gebouwtjes binnen te gaan en je te realiseren dat de bankovervallers hier sliepen, aten en vee hielden.
Na een tijdje nemen we afscheid van deze bijzondere plek en gaan op weg naar het park Los Alerces.
Het rustige leventje duurde echter niet lang. Naar aanleiding van een bankoverval in Rio Gallegos eiste de politie van Buenos Aires hun arrestatie. Butch en Sundance werden getipt en vluchtten naar Chili. Later dat jaar gingen ze terug naar Argentinië en stalen honderdduizend dollar van een bank in Villa Mercedes. Ethel (die in Argentinië gebleven was) stopte er mee en ging voorgoed terug naar Amerika.
We maken een lange wandeling door dit prachtige park dat met name beroemd is om haar cipressen. Het is het grootste woud van de Fitzroya cipressen ter wereld. De bomen torenen zich indrukwekkend boven je uit en kunnen enkele duizenden jaren oud worden. We lopen langs meren, lagunes, rivieren en besneeuwde bergen. Het is er schitterend en erg rustig.
In 1906 vonden ze werk in de Concordia tinmijn in de Boliviaanse Andes, maar Butch wilde nog steeds een brave boer worden. In 1907 rijden hij en Sundance naar Santa Cruz, een plaats waar Butch z’n droom werkelijkheid wilde maken. Ze bereikten Tupiza, waar ze van plan waren de lokale bank te beroven, waarschijnlijk om hun pensioen in Santa Cruz te financieren. Maar al gauw kregen ze interesse in de Aramagomijn toen Butch ontdekte dat de manager met een half miljoen dollar aan lonen op weg zou gaan naar het hoofdkantoor in Quechisla, drie dagen reizen naar het noordwesten. Op 3 november vertrok hij met z’n zoon en een paar ezels, gevolgd door Butch en Sundance. Het tweetal kwam bij de Dead Cow Hill in actie. Maar in plaats van de verwachte half miljoen bleek de manager slechts negentigduizend dollar bij zich te hebben. Het grootste deel zou pas de volgende week gebracht worden. Direct nadat de overvallers verdwenen waren, sloeg de manager alarm en informeerde z’n bazen, de lokale autoriteiten en de grenswachten van Argentinië en Chili. Achtervolgd door militairen en bewapende mijnwerkers (wier geld ze gestolen hadden) vluchtten Butch en Sundance naar Uyuni. Ze volgden het lange pad naar San Vicente, een klein mijnenstadje, vierduizend meter hoog in de Cordillera Occidental.
Als we het laatste stuk naar de Chileense grens rijden komen we af en toe cowboys met paarden en honden tegen. De besneeuwde bergen van de Andes verschijnen weer, we rijden nu door een prachtig berglandschap met beneden ons groene valleien waar riviertjes meanderen en koeien en paarden grazen.
Bij zonsondergang op 6 november 1908 reden ze het plaatsje binnen en kregen onderdak van Bonifacio Casasola. Daar ontmoetten ze Cleto Bellot met wie ze hun plannen om naar Uyuni te gaan bespraken. Bellot ging direct naar het huis van z’n buurman waar een groep van vier soldaten logeerde. Samen met Bellot keerden ze terug naar het huis van Casasola. Er volgde een kort vuurgevecht en toen werd alles stil. Bij zonsopgang durfden de soldaten pas naar binnen te gaan en vonden ze het tweetal op de vloer, Sundance had meerdere kogels in het hoofd. Het verhaal gaat dat Butch z’n partner doodgeschoten had (de eerste man die hij in z’n leven doodde) en vervolgens zichzelf. Ze werden in naamloze graven gelegd op de plaatselijke begraafplaats, maar hun overlijden werd pas in 1930 in Amerika bekend gemaakt.
Net vóór sluitingstijd komen we aan bij de Chileense grens. Na het gebruikelijke papierwerk, een korte inspectie van de auto en een gesprekje met de vriendelijke grenswachten, rijden we naar Futaleufú. En na een maaltijd van de grootste zalm die we ooit op onze borden gezien hebben is het tijd om ons bed op te zoeken. Het is een indrukwekkende dag geweest.