Nanggol (land diving) is een eeuwenoud ritueel dat in de maanden april, mei en juni wordt uitgevoerd op het eiland Pentecost. De circa tien springers duiken vanaf een bamboetoren naar beneden met alleen lianen om hun enkels. Het is de bedoeling dat ze met hun schouders de grond aan tippen. Dan zal de komende yam-oogst voortreffelijk zijn.

De toren is ongeveer vijfentwintig meter hoog. Er wordt van verschillende hoogtes gesprongen. Vanaf het laagste niveau (zo'n drie meter hoog) duiken jongens van rond de twaalf jaar. Het is voor hen een onderdeel van het inwijdingsproces tot man. Naarmate ze ouder worden en meer ervaring in het duiken krijgen, mogen ze vanaf een hoger niveau. Het allerhoogste niveau is voor de meest ervaren duiker.

Aan een duik gaat veel voorbereiding vooraf. De lianen mogen niet te kort, maar zeker niet te lang zijn. Tijdens elke duik staan de mededorpsbewoners achter de toren te zingen, joelen, fluiten en dansen. Zo voeren ze de spanning op. De duiker raakt hierdoor in een soort trance.

Nanggol heeft als voorbeeld gediend voor de bedenkers van het moderne bungeejumpen.