Queensland
Roadhouse
Damian is de eerste van ons vieren, die een baan in de horeca weet te vinden. Weliswaar 3 tot 4 dagen in de week, maar toch een baan. Na 3 dagen cv’s te hebben uitgedeeld, hebben ook Quentin en ik een baan gevonden. Via het hostel The Palace kregen we een aanbod om in een Roadhouse (motel, restaurant & tankstation ineen) te werken. Nadat we met Karissa (34 jarige eigenaresse) hebben gebeld, is alles rond. Voor de komende 6 weken zitten we in Augathella (klein plaatsje 750 km ten westen van Brisbane), waar we tenminste 38 uur per week draaien en daarnaast een eigen huisje ter beschikking hebben. Dat lijkt ons wel wat!
Nadat we de auto hebben ingeladen, nemen we afscheid van Damian (geen idee of we nog verder met hem gaan reizen), Chris (heeft een baan gevonden als tractordriver en zal helaas niet meer met ons meegaan) en Yahoo (die gisteren vanuit Sydney is aangekomen). Rond een uur of 10 rijden we eindelijk de city uit, op weg naar Augathella. Na een rit van bijna 12 uur, komen we ‘s avonds rond half 10 aan bij het tankstation. Opgelucht stap ik uit de auto. In het donker rijden in Oz is zeker geen goede optie, met al die loslopende (of inmiddels al platgereden) skippy’s op de weg! Het probleem is dat die beesten zich geen raad weten met het groot licht dat op hun schijnt. Zodra je ze nadert huppelen ze 1 kant op, om vervolgens een U-turn te maken en weer voor jouw auto te verschijnen. Gelukkig ree Quentin, die na een jaar in Australië wel weet hoe hij de kangaroes moet spotten (en vooral ontwijken!).
We lopen het tankstation binnen en stellen ons voor aan Ian. Hij weet al van ons bestaan en belt, enigszins verbaasd dat we nog zo laat binnenvallen, Karissa. Tien minuten later loopt een jonge vrouw, met half lang bruin haar en een nogal rond achterwerk, voor ons uit naar het ‘backpackershuis’. Nadat Karissa ons een kleine rondleiding door het 3 slaapkamer tellende, voorzien van woonkamer, badkamer, keuken en tuin, huis heeft gegeven, laat ze ons weten dat we morgen om negen uur mogen beginnen. Zij wenst ons een fijne avond en stapt daarna in haar kleine autootje, om vervolgens naar haar eigen huis te rijden. Quentin en ik parkeren de auto naast het huis en halen de noodzakelijke spullen uit de auto. Tevreden kijken we rond in ons nieuwe onderkomen. We besluiten de achterste slaapkamer te nemen (er hangen nergens gordijnen en in deze kamer hebben we gelukkig geen pottenkijkers !). Rond elf uur liggen we samen op onze semi-harde matras, waar we al snel in slaap vallen.
Om negen uur stipt staan we naast onze nieuwe baas. Vandaag zal Karissa mij het een en ander uitleggen van ‘the console’ (tankstation) en Quentin krijgt tekst en uitleg over ‘the laundry’ in het motel. Ik krijg een korte stoomcursus, hoe werkt ‘the till’ (kassa) en krijg een lijstje met 5 minuten taken in mijn handen gedrukt. Naast het afhandelen van klanten, moet ik daarnaast de sigaretten, drank en snoep bijvullen, wc’s schoonmaken en andere korte schoonmaakklusjes doen. Quentin wordt door Wayne (vader Karissa) in het motel (twee minuten lopen van het tankstation) ingewerkt. In het washok staan twee wasmachines waar alle laundry van het motel wordt gedaan. Naast het ophangen van de was (buiten), moeten we ook de was opvouwen (mits het droog is natuurlijk!), kussenslopen strijken (nouja met een stoomapparaat), de handdoeken ’fluffen’ zodat deze lekker zacht worden en de wc en douche gelegenheid in het caravanpark schoonmaken.
De volgende dag krijgen we ook uitleg hoe ‘the housekeeping’ werkt. Karrisa laat ons zien hoe de bedden worden opgemaakt, de handdoeken worden gevouwen en waar we alle ‘refills’ (koekjes, thee, koffie, suiker etc.) kunnen vinden. In het restaurant hebben wij voornamelijk een ondersteunende rol. We nemen de bestelling van de klanten aan, maken allerlei soorten koffie (kan nu eindelijk mijn eigen cappuccino maken!) en milkshakes, helpen mee met koken en het klaarmaken van o.a. de hamburgers, patat en getoaste boterhammen. Valt allemaal reuze mee wat we moeten doen. Elke week krijgen we een rooster van Karissa met daarop onze verschillende shifts per dag. Het komt erop neer dat Quentin en ik ondersteuning bieden aan het vaste personeel en zodra deze verhinderd zijn, nemen wij de volledige taak over. Uitgezonderd Ian, heeft Karissa alleen maar vrouwen in dienst. Jean, Joan en Kaleigh zijn de huishouddames. Lana, Elizabeth en Helen zijn de cafeladies. En Tammy wisselt Ian af in het tankstation. De meeste personeelsleden zijn al jaren in dienst en (zoals Helen zelf aangeeft) maken deel uit van het meubilaire.
Augathella is een klein plaatsje in de outback met zo’n 500 inwoners. Karissa en Wayne hebben al een aantal jaar hun eigen motel langs de Landsborough Highway en vier jaar geleden hebben ze ook het tankstation en restaurant overgenomen. Naast de locale pub, is ons restaurant de enige eetgelegenheid en het motel de enige slaapgelegenheid in het dorpje. Augathella is daarnaast uitgerust met een slager, supermarkt, autogarage en postkantoor. Het volgende grotere stadje genaamd Charleville, ligt 85 km verderop. Dinsdag is onze vrije dag en wij besluiten in Charleville onze wekelijkse boodschappen te doen. Niemand zou in Nederland zo ver reizen om inkopen te doen, maar het scheelt aanzienlijk in kosten vergeleken met de dure buurtsuper in Augathella. Daarnaast is ons dagje in Charleville en een avond in de pub, onze enige afleiding van het werk. Maar we zijn hier om geld te sparen voor onze reis en dat lukt uiteraard prima wanneer je het geld niet KAN uitgeven!