The Cabin In The Woods - Horrornacht in Bridgeport
The Cabin In The Woods - Horrornacht in Bridgeport
Het is al laat als we aankomen in het afgelegen plaatsje Bridgeport. Een melodietje van Ennio Moriccone schiet door ons hoofd als we het terrein van Virginia Creek Settlement opstappen. Voor ons ligt een kleine versie van een settlement tijdens de goldrush, zoals we die van de films kennen.
In het knusse restaurant krijgen we ondanks het late tijdstip nog wat te eten. De eigenaar vertelt ons dat er ’s nachts niemand aanwezig is. Bereik is er trouwens ook niet, vertelt hij. Mocht er iets zijn dan kunnen we het telefoonhokje voor op het terrein gebruiken. Prima, wat ons betreft. De echte ‘middle of nowhere’ ervaring!
Een halve (van het vet druipende) pizza later, zoeken we ons huisje op. De moeheid overvalt ons en het kost geen enkele moeite om de slaap te vatten. De eerste nacht bevalt prima en uitgeslapen vertrekken we de volgende dag richting Yosemite National Park. Hier ligt een volle dag wandelen en fotograferen voor ons. Het is genieten in de prachtige natuur van dit park en uitgeteld rijden we tegen de avond terug naar het huisje.
Na wat TV en een maaltijd duiken we ons bed in. In de woonkamer laat ik een lampje aan…
Als we net een klein uur liggen schrikken we wakker. Geklop op de deur, gevolgd door geroep… Ik zoek de lichtschakelaar en als het licht aanschiet kijken we elkaar verbaasd aan. We overwegen het geklop en geroep te negeren, maar als het na 10 minuten nog niet opgehouden is besluiten we met trillende beentjes poolshoogte te gaan nemen. We sluipen, het moet er belachelijk uitgezien hebben, richting de deur. We kunnen de persoon voor de deur nu verstaan: “Sir? Help, I’m lost”. We kijken elkaar niet begrijpend aan…Hoe kan iemand hier verdwalen? Niemand heeft hier iets te zoeken, zeker niet op dit tijdstip. Vriendje schuift het gordijntje weg dat voor het raampje in de deur hangt. Niets te zien.
We besluiten de deur niet open te doen. We staan hier in ons ondergoed, midden in de nacht, in de middle of nowhere! De in vroegere jaren veelvuldig gekeken horrorfilms schieten voor onze ogen langs… Door de deur heen proberen wij de persoon te vertellen dat hij bij het telefoonhokje voor op het terrein moet zijn. Dat hij daar een telefoonnummer van de eigenaar kan vinden. De persoon blijft kloppen en blijft ons smekend toeroepen: “Please open te door! I can’t hear you”. Dit maakt ons nare gevoel er niet beter op. Het deurtje is immers van lawaaibomenhout, hoe kan het dat wij alles prima verstaan en de persoon aan de andere kant niet? Het gaat allemaal te snel, we zijn dit niet gewend. Wat als dit slechts een truc is om de deur open te krijgen?
Als ik naast me kijk staat vriendje wat raar te wiebelen op zijn benen. Op het moment dat zijn lichaam begint te tollen besef ik me dat de spanning bij hem zijn tol gaat eisen. Voordat ik bij hem ben ligt hij al. En daar sta je dan, in je onderbroek, vriendje bewusteloos op de grond en een vreemdeling voor de deur. De kwaadheid wint het van de angst en schreeuwend loop ik op de deur af. Door de deur heen roep ik dat de persoon weg moet gaan. Als ik omhoog kijk zie ik door het raampje een helblauw oog naar binnen turen… Met bonkend hart schuif ik het gordijntje dicht.
Als vriendje weer wat bij zinnen is besluiten we dat we maar één optie hebben. Gewoon naar bed gaan en ogen dicht. Wat moeten we anders. Bellen heeft geen zin zonder bereik, het terrein op naar het telefoonhokje levert een ontmoeting met de vreemdeling op. Ik besef me maar al te goed dat mijn angst voor de duisternis waarschijnlijk een deel van deze situatie heeft veroorzaakt. Op het verder pikdonkere terrein is ons huisje als enige verlicht...
De opluchting is groot als het zonnetje de volgende ochtend door de ramen valt. We begeven ons richting ontbijt, vastberaden om de eigenaar ons horrorverhaal zo snel mogelijk te vertellen. We stappen het restaurantje binnen en meteen zie ik daar een jonge jongen zitten. Wat het is weet ik niet, maar een raar gevoel bekruipt me. Als de eigenaar richting ons tafeltje komt sein ik naar vriendje dat we ons verhaal nog even voor ons houden. Ik kijk een paar keer naar de helblauwe ogen van de jongen die één tafeltje verderop zit. Als de jongen wordt weggeroepen sein ik de eigenaar en nog voor hij goed en wel aan ons tafeltje staat is het hele verhaal eruit. Met grote ogen kijken wij toe hoe de man in een bulderend gelach uitbarst. Om ons vervolgens de ‘ach, die toeristen toch’ blik te geven…
De ‘engerd’ voor ons hutje blijkt inderdaad de jongen met de helblauwe ogen te zijn. Een jongen van slechts 17 jaar oud. Tijdens de eerste roadtrip van zijn leven stond de jongen midden in de nacht met een lege tank in het afgelegen Bridgeport. De eigenaar heeft de jongen die ochtend al slapend in zijn auto gevonden.
Alsof we onszelf al niet belachelijk genoeg voelen, overvalt ons een groot gevoel van aanstellerij en schaamte. Wat zal die jongen vannacht bang geweest zijn. Als 17-jarige alleen in de middle of nowhere en twee maffe toeristen in hun ondergoed die doen alsof je een seriemoordenaar bent. We proberen nog een ‘sorry’ gebaar te maken naar de jongen, maar willen vooral zo snel mogelijk weg.
Na het ontbijt racen we dan ook richting auto, plankgas! Weg van deze ervaring waarvan we niet eens weten hoe we ons er bij voelen. Want ja, we zijn echt heel bang geweest. En ja, we voelen ons ontzettend belachelijk. En ja, we voelen ons slecht ten opzichte van deze jonge jongen die de hele nacht in een koude auto heeft gelegen.
Erom lachen kunnen we nog steeds niet. Ook al bleek de hele nacht ‘vals alarm’, dit was onze eigen ‘Cabin In The Woods’ ervaring…