Las Peñitas: De Vlucht uit het Paradijs
Las Peñitas: De Vlucht uit het Paradijs
‘Welcome kids!’ staat er te lezen op de oude Canadese schoolbus. Op de raampjes zijn plaatjes van tekenfilmfiguren geplakt. De bus voert ons door het groene Nicaraguaanse landschap tot we aankomen in Las Peñitas, een rustgevend oord aan zee. De bus laat ons achter op een heerlijke plek bij een lagune waar varkens en kindertjes geruisloos rondscharrelen. Rond de lagune staan houten huisjes en er is een bar waar we een bananenshake bestellen. Er is geen melk en er zijn ook geen bananen, maar dat kan worden geregeld. Wij maken ons niet druk zoals niemand zich hier druk maakt.
Het strand lijkt eindeloos en is verlaten. De zachte lucht waait door onze haren terwijl de golven breken op de rotsen of zachtjes het strand op kabbelen. We worden verrast door een zwerm pelikanen die over het strand vliegt. We zijn er pas net, maar we houden van Nicaragua en Las Peñitas geeft ons het fijne gevoel van rust en vrijheid.
Een visrestaurant heeft ons als enige gasten. We kijken uit over het lege strand en de zwevende pelikanen. De menukaart telt talloze vissen, op verschillende manieren bereid. Het duurt even voordat we een keuze hebben gemaakt. De serveerster wacht ongeduldig naast onze tafel. Uiteindelijk gaan we allebei voor een variant met knoflook.
“Die hebben we niet,” zegt het meisje.
We bekijken opnieuw de kaart en kiezen een andere vis.
“Hebben we ook niet,” laat ze weten.
“Wat is er dan wel?” vragen we beleefd.
“Niks eigenlijk, we hebben geen vis vandaag,” besluit ze.
Dan maar alleen een drankje. De sinaasappelsap is 100% natuurlijk, zegt ze. Even later komt ze aanzetten met twee glazen sap. We worden misselijk van de synthetische inhoud.
Wachtend op de bus bij de baai bestellen we nog een sapje om de wrange smaak van zojuist weg te spoelen. Even verderop wordt een varken verkracht, ondertussen zoogt ze haar kroost. En we horen een scherp geluid. Het geluid gaat door merg en been, terwijl de rest van het oord net zo rustig is als altijd. Is het een varken wiens laatste uur heeft geslagen? Het zou kunnen, maar we stellen onszelf gerust en houden het op een roestige machine, die doodsangsten lijkt uit te staan.
De bus voert ons door het stadje, bij de laatste stop stapt er een groot aantal schoolkinderen in. Blauwwitte tenues vullen het gangpad, de jongens praten hardop, de meisjes giebelen.
Plots beginnen de meisjes te gillen. Voor ons raam voltrekt zich een waar gevecht tussen twee jongens. Ze geven elkaar rake klappen! Rondom de vechtersbazen heeft zich een kring gevormd van jongens die aanmoedigen. Stiekem kiezen Alet en ik partij voor de jongen die de meeste klappen krijgt. Totdat de aankomend verliezer een idee krijgt. Hij pakt een grote steen en loopt naar zijn rivaal, die de bussteward blijkt te zijn. De bussteward zoekt zijn redding door snel de bus in te springen. Paniekerig maant hij de chauffeur weg te rijden, en wel nu!
De jongen met de grote steen staat enkele meters van ons vandaan. De bus komt tergend langzaam op gang en de jongen is klaar voor de genadeslag. De schoolmeisjes gillen van de adrenaline, wij ook, een beetje. Tot frustratie van de belager is de steen veel te groot en te zwaar, het blijkt onmogelijk om de steen tegen de bus te gooien. We hobbelen zo snel mogelijk over het zandpad. De bussteward, die de chauffeur blijft opjutten, heeft het nog steeds benauwd. Ondertussen heeft de achterblijver besloten kleinere stenen te gaan gooien. De stenen zijn klein genoeg om er hard mee te gooien en groot genoeg om er iemand flink mee te bezeren. En de raampjes van de bus staan open! We gillen en hobbelen door het groene landschap.
Adiós, Las Peñitas…