Yucatan

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Yucatan image

Een klein maar smakelijk stukje Yucatan

Yucatan
Mexico
Neretslok

Een klein maar smakelijk stukje Yucatan

Het is verbazingwekkend hoe snel Cancun uit de grond is gestampt. In de jaren zeventig werd door het ‘toeval’ bepaald dat de grote toeristentrekker die het arme land Mexico nodig had, op deze plaats van het schiereiland Yucatan moest komen. Nu ligt er een stad van bijna 1 miljoen inwoners. Want toeristen brengen werkgelegenheid met zich mee, al beseffen ze dat zelf niet altijd. Als we van het vliegveld naar ons hotel in de Hotelzone rijden, vallen de prachtige brede en mooi ‘aangeklede’, verzorgde boulevards ons meteen al op. Grote hotels met gelukkig veel tussenruimte. Men heeft hier geen ruimtetekort, zo blijkt al gauw. Alles is zeer ruim opgezet. Dat maakt Cancun ook tot een erg uitgestrekte stad. Een auto is hier echt onmisbaar. De hotelzone zelf is al 25 kilometer lang. Het ligt op het voormalige eiland Cancun, een langgerekt en smal eiland. Aan de ene kant is de zee en aan de ‘binnenkant’ een uitgestrekte lagune. Dat maakt dat je in Cancun niet het gevoel hebt louter door een betonwoestijn te lopen. Er is genoeg water en groen om je heen.

Toch is Cancun niet zo geliefd bij de Nederlanders. Het is gemaakt voor de Amerikanen en dat zie en merk je ook meteen. Groot, uitgebreid en luxe. Beetje schreeuwerig en protserig. Een kopie van Miami. En dus een echte ‘autostad’ en geen ‘ gezellige flaneerstad’. Lopen doe je maar in je eigen tijd, vindt men hier blijkbaar en de Amerikanen zijn het hier zeker mee eens. Toch vinden wij het niet onaangenaam in Cancun, in tegendeel. De sfeer en stad bevallen ons wel, maar dat gold ook voor Amerika waar we de vorige jaren waren. Het idee is echter een klein rondje Yucatan.

We rijden met onze huurauto aan de westkant de stad uit, waar we zien dat ook gloednieuwe steden al hun slums hebben. Kennelijk is er niet veel voor nodig om in welke stad dan ook binnen no time achterbuurten te laten ontstaan, ook al zijn die steden nog nieuw. We zien grauwe flats, zwerfvuil, armoedige gezichten van de mensen en graatmagere zwerfhonden. Dan rijden we door het ‘grote niets’. We besluiten de tolweg te nemen, duur is deze niet, om snel te kunnen opschieten. Een van de redenen waarom het rijden in Mexico een hachelijke onderneming kan zijn, zijn namelijk de topa’s. Het zijn formeel verkeersdrempels, maar de uitvoering is vaak ronduit belachelijk: grote stalen pinnen of decimeters hoge stukken beton doemen vaak zonder voorafgaande waarschuwing ineens op. Je moet zelf dus alert en snel kunnen reageren en je remmen moeten uitstekend zijn. Om de topas te vermijden, want ze houden de boel behoorlijk op, nemen we dus de tolweg. Saai is nog een kleurrijke beschrijving van deze weg. Een lange lint beton, aan weerszijden struiken en lage bomen en verder niets. Geen auto, af en toe een fietser (!).

Na bijna 200 kilometer bereiken we de stad Valladolid. Een kleine maar aardige stad. We rijden naar het centrum, waar we snel een achteraf gelegen parkeerterreintje vinden. We geven een paar stuivers aan een oud mannetje die op onze auto zal passen (geen overbodige luxe in Mexico) en we wandelen naar het grote plein, de Plaza Central. In een mooi oud koloniaal pand nemen we de lunch. Daarna bezoeken we de San Servacio kathedraal en wandelen door de stad. Even buiten Valladolid, bij het gehucht Dzitnup, liggen de twee cenotes Samula en Xquequen. We bezoeken de laatste. Het is bloedheet als we de trappen naar beneden afdalen, maar in de grot is het iets koeler. Het maakt indruk, je kunt er zwemmen, in een soort onderaardse rivierkloof, onder het gewelf van kalksteen waar door een opening het zonlicht naar binnen valt.

We gaan verder naar Chichen Itza. Halverwege de middag bereiken we ons prachtige hotel Mayaland. We hebben hier een schitterend huisje. Het hotel is erg duur (ruim 300 dollar per nacht), maar wij hebben het bij toeval voor een schappelijke prijs kunnen krijgen. Gisteren via ons nieuwe tablet geboekt. Het is moeilijk te beschrijven, maar het is onmiskenbaar een van de mooiste hotels waar we ooit gelogeerd hebben. Het ligt op het terrein van Chichen Itza zelf, in een parkachtige setting. Het is er rustig en vredig. Vanaf het terrein van het hotel kun je door een kleine zijdeur, die alleen door gasten gebruikt kan worden, het grote terrein van Chichen Itza op. Handig om te weten, voor morgenochtend. Die avond gaan we door de hoofdingang naar binnen en zoeken een plaats voor de voorstelling van vanavond: de geluids- en lichtshow, die het verhaal van Chichen Itza gaan vertellen.

We zitten vooraan op de eerste rij en hebben dus prachtig zicht op de meest wonderlijke beelden, vormen en kleuren die op de piramide van Kukulcan worden getoverd. Het verhaal wordt ondersteund door Jean Michel Jarre-achtige muziek. Het is indrukwekkend, ik kan niet anders zeggen. Er zijn sound- en lightshows die je gerust kitsch kunt noemen (die bij de Egyptische piramides bij voorbeeld, daar viel ik bijna in slaap), maar dit is van grote klasse. We zijn dan ook opgetogen en heel tevreden na afloop. Normaal gesproken mis je dit, omdat de meeste bezoekers vroeg in de middag al weer vertrekken richting Cancun.

De volgende ochtend gaan we precies om acht uur, de openingstijd, door het zijdeurtje het terrein op. Ik ben opgewonden, want hierop heb ik me echt verheugd. Chichen Itza is de beroemdste bezienswaardigheid van Mexico en misschien wel van de wereld, samen met zes andere plekken: sinds 7 juli 2007 (7-7-7!) is het namelijk een van de nieuwe zeven wereldwonderen. Het stelt niet teleur. Na een korte wandeling krijg ik de piramide van Kukulcan in het oog, de beroemde piramide, het icoon van Midden-Amerika. Het is nog rustig, zodat weinig toeristen ons in de weg lopen en we kunnen overal mooie foto’s schieten. Na een ochtend Chichen Itza rijden we, uitermate tevreden, weer verder, naar ons volgende doel.

Foto's

fe3a8.jpg
fe3a8.jpg
Neretslok