Lago de Atitlán is het mooiste meer van Guatemala, het is een kratermeer gelegen op 1500 meter hoogte, en met een maximale diepte van 340 meter het diepste meer van Centraal Amerika. Het heeft een doorsnede van ongeveer 50 kilometer en wordt omringd door vulkanen en Maya-dorpjes die de naam dragen van de 12 apostelen. Panajachel is de grootste en meest toeristische plaats aan het meer. Enkele kleinere dorpen rond het meer zijn San Pedro La Laguna, Santiago Atitlán, San Marcos la Laguna, Santa Cararna Palopo en San Antonio Palopo. In Santiago Atitlán bezoek je het huis waar Maximón woont, een oude Maya god, een beeld dat helemaal wordt aangekleed en vereerd. Men offert hem drank, sigaretten etc. een sjamaan neemt het geld in ontvangst. (volgens mij meer commercieel dan religieus). De vulkanen Atitlán en Tolimán liggen zuidelijk van het meer en San Pedro iets meer westelijk, San Pedro is de oudste van de drie en is al ruim 40.000 jaar niet meer actief. Tolimán is gegroeid nadat San Pedro stopte en is waarschijnlijk nog actief, maar al sinds mensenheugenis niet meer uitgebarsten. Atitlán is de grootste en nog steeds actief, de laatste uitbarsting was in 1853. Een oude volkswijsheid hier is dat als de vulkaan een hoedje op heeft, gaat het waaien op het meer. Dit klopt ook inderdaad, we hebben steeds die wolkenhoedjes gezien en heel veel wind gehad, een keer zelfs een echte storm, dan kan het behoorlijk spoken op het meer. Aan de oevers van het meer en op de berghellingen wordt veel koffie verbouwd (heel beroemde, heerlijke koffie komt hier vandaan), verder is het heel erg vruchtbaar en worden veel groenten en fruitsoorten gekweekt. Er is geen weg om het meer, de dorpen zijn per boot bereikbaar, en soms gaan de wegen langs de bergen omhoog zodat enkele dorpen wel per auto bereikbaar zijn.