Centraal en Oosten Guatemala
120 km in Guetemala.....best ver.
Voordat we het in de gaten hadden, lagen onze rugzakken al in de bus. We konden mee. In de eerste dagen waren we nog een beetje wantrouwend ten opzichte van de overijverige bagage -en ticketjongens in de Guatemalteekse bussen. Maar nu waren we niet meer bang om onze bagage te verliezen. Deze jongens verstaan de kunst om, bijna ongemerkt, je rugzak af te pakken, deze op het dak te gooien en dan precies bij de juiste halte uit de enorme kluwen tassen, fruit, beesten en andere zooi te trekken en weer terug te geven.
De bus was behalve de chauffeur en zijn hulpje nog helemaal leeg. In onze, helemaal nergens op gebaseerde wijsheid, besloten we achterin de bus te gaan zitten. Lekker op de achterbank. Gezien het formaat van de gemiddelde bus in Guatemala in relatie tot de lengte van mijn benen op zich wel een goede keuze. Maar ik had niet gerekend op de nieuwsgierigheid van de gemiddelde Maya afstammeling. De eerste andere passagiers keken eens rustig rond, overlegden even, lachten vriendelijk en ploften naast ons neer. Ik kreeg een vriendelijke glimlach van de man van het stel, hij schoof nog wat dichter tegen me aan en keek triomfantelijk in het rond. Dat had hij goed voor elkaar. De ereplaats naast de toeristen. Dat ik nu gelijk al weer klem zat tegen de bank voor me was even van ondergeschikt belang. En ach, je wil dicht op de cultuur…..dus ik glimlachte vriendelijk terug. ´A Coban!´ voegde ik er dapper aan toe. Je spreekt tenslotte Spaans of je spreekt het niet! Zijn reactie was ´Olala´ en hij schudde licht met zijn hoofd. Vreemd, maar mijn aandacht ging al weer naar de volgende passagiers. Zij keken bewonderend naar mijn buurman. Fluisterde hem iets toe en liepen ook direct naar de achterbank. En namen daar plaats. Dit had ik sinds mijn laatste schoolreisje niet meer meegemaakt. Een volle achterbank en verder helemaal lege bus…….!
Maar ja, het was ook best gezellig eigenlijk. We reden nog wel stapvoets door El Estor en pikten met regelmaat passagiers op. De bus raakte al aardig vol. Al is aardig vol een relatief begrip in Guatemala. Helemaal vol blijkt in ieder geval niet te kunnen. Althans ik heb daar nog nooit een buschauffeur zien accepteren dat zijn bus het maximum aantal passagiers heeft bereikt. Er kan altijd wel iemand bij. Maar relatief vol is voor de meeste chauffeurs het teken om de stad te verlaten en op weg te gaan naar de eindbestemming. Het verloop onder de passagiers bleek enorm groot. De meesten reisden 10 minuten mee te gaan en stapte dan uit. Dus veel wisselende contacten op de achterbank. En elke keer als ik vertelde dat we naar Coban gingen, kreeg ik vreemde reacties. Soms blikken van bewondering, soms blikken van onbegrip en soms blikken van medelijden. Wij begrepen het niet helemaal. Volgens onze reisgids was de afstand maar 120 kilometer. En o.k. we gingen niet heel erg hard, maar zo lang kon het allemaal toch niet duren.
Ook de bagage-ruimte achter onze bank liep al aardig vol. Manden met mais, bananen of aardappelen, kippen, met olie besmeurde tandwielen en wat kleuters vonden allemaal hun plek tussen de achterbank en de achterdeur. Af en toe kreeg ik verzoek om wat bagage door te geven. Ik zat er toch het dichtste bij. En na 3 keer kreeg ik, volgens mij, een tijdelijk dienstverband, want daarna ging elk stuk bagage via mij door naar achteren. Totdat de bus opeens begon te stuiteren ….einde asfalt, begin zandpad. Snel hierna stapten de meeste passagiers uit (niet nadat ik ze hun bagage had aangegeven) en hobbelden we vrolijk met een half lege bus verder. De overgebleven passagiers begonnen een beetje te rommelen in de zakken van broek en jurk. Ze visten daar allemaal een zakdoek uit, die ze voor hun mond hielden. Binnen een split-second kregen we in de gaten waarom. Stof van het zandpad kwam door alle ramen en kieren de bus binnen en veroorzaakte een mistwolk van zand. Binnen de kortste tijd was de hele bus bedekt met een laag zand. En vooral op de achterbank bleek het stof zich te verzamelen. Als 2 zandmannetjes zaten we daar naast elkaar. Op de inmiddels verder lege achterbank. Die andere passagiers waren hier duidelijk eerder geweest…..
Langzaam maar zeker stuiterden we met 15 kilometer per uur over het zand. Ik werd nog een paar keer opgeroepen om bagage in en uit te laden en de het zand bleef zich ophopen rond de achterbank. En na een uur of 6 hadden we nog 50 kilometer te gaan……Ik begon de blikken van passagiers eerder die dag te begrijpen. Zij wisten allemaal dat die 120 kilometer tussen Coban en El Estor gelijk staat aan uren afzien. Ook de buschauffeur en zijn assistent begonnen een beetje medelijden met ons te krijgen. Bij een van de vele stops boden ze ons een drankje aan; Mirinda met een rietje.
En ach, vanaf nu was het gewoon genieten van de omgeving en rustig afwachten tot we de bestemming zouden bereiken. Dat zou nog even duren. Na in totaal 9 uur hobbel-de-bobbel kwamen we aan in Coban. Maar niet nadat er nog een kip uit het bagagerek op het hoofd van mijn vriendin was gevallen, een Maya-vrouwen het nodig vond om een plasje te plegen in het gangpad, stapels uit te laden bagage en een uit zijn mand ontsnapte kip. Kortom, een redelijk standaard busrit in Guatemala.
In Coban vonden we snel een redelijk uitziend hotel. En met het zand tot ver in de onderbroek snakten we naar de douche. Ik mocht eerst! Draaide de kraan open…..en met een knal sprong de douchekop, via mijn hoofd, op de grond. Waarna een koud straaltje uit het gat in de muur sijpelde………. Ik kan me niet eens meer herinneren wat er in Coban te zien was en waarom we daar persé naar toe wilden…..ik herinner me alleen de eindeloze busrit!