De Athabasca gletsjer is een uitloper van het ijsveld van Columbia. Hij is zes kilometer lang maar ieder jaar wordt hij enkele meters korter. De gletsjer is populair omdat hij zo gemakkelijk te bereiken is: hij ligt zo ongeveer naast de snelweg. Zelf wandelen op de gletsjer wordt afgeraden: nog altijd moeten toeristen dit met de dood bekopen omdat ze in een verborgen spleet vallen. Vanaf een afstand is het een majestueus gezicht, vind ik.

Wat betreft de autovakantie, je maakt hier een geweldige roadtrip.
Iedereen die eerder dan wij in Canada is geweest en enthousiast terug kwam, heeft gelijk. Canada staat gelijk aan natuur met een hoofdletter N. Rust vooral ook. Een uitermate geschikt land voor een roadtrip. Dit land mag trots zijn op wat het is. Het is er uitermate plezierig en het is een avontuur om er rond te reizen. Rijden is bijzonder gemakkelijk in Canada, het verkeer is overzichtelijk, de wegen zonder uitzondering heel goed, evenals de accomodaties. En verder heeft Canada zo veel natuur dat je je blijft verbazen over zoveel schoonheid en wel iedere vijf minuten zou willen stoppen. Het land is wel relatief duur, zeker de attracties voor toeristen en dagjesmensen. Er zijn veel routes te rijden, een hele logische autoroute is Vancouver – Penticton – Revelstoke – Banff – Jasper – Clearwater – Whistler – Vancouver, waarna je een weekje Vancouver Island er aan toe zou kunnen voegen (bij Vancouver de ferry nemen, die er anderhalf uur over doet). De afstanden tussen al deze plaatsen onderling bedraagt maximaal 400 km. In Banff en Jasper zou je twee maal drie dagen moeten blijven om alles langs de beroemde Icefield Parkway te kunnen zien.