Mile 53
Mile 53
‘Jaahhh! Hier is het.’ We zijn op zoek naar het verlaten spoorwegdorpje Mile 53, dat vlakbij Mile 52 en Mile 51 ligt. Deze laatste twee liggen op privé terrein en hier mag je dus niet op. In het plaatsje Valemount hebben we summiere aanwijzingen gekregen hoe Mile 53 te vinden.
Voordat we op het punt komen waar we de auto moeten parkeren, komen we langs meertjes en moerasjes, waar het wemelt van de watervogels. De telescoop komt van de achterbank en we nemen het er even van. De weg is namelijk erg rustig, op een paar ‘logger trucks’ na die voorbij denderen. Dit stuk hoort waarschijnlijk bij Mile 52.
Inmiddels staat de auto dus op de Old Tete Jaune Road, net voorbij het spoor, in een bocht zoals de aanwijzingen luiden. We lopen al een tijdje te zoeken naar een bruggetje over een riviertje. We kunnen het aan niemand vragen omdat we tot nu toe nog niemand zijn tegen gekomen. Zowel het riviertje als het bruggetje is niet te zien. Nou ja, bijna niet, want we hebben het gevonden. Het ligt verscholen tussen het onkruid. Door de brandnetels (gelukkig hebben we vanmorgen een lange broek aangetrokken) stappen we de brug op. Eenmaal aan de andere kant van het bruggetje komen we op een keurig onderhouden pad. Dit doet een beetje vreemd aan omdat de verscholen toegangsweg dit niet doet vermoeden.
In de verte begint het te rommelen en we besluiten een beetje door te lopen. We lopen over het bospad waar het wel herfst lijkt. Overal liggen blaadjes en er staan paddestoelen. Bomen die eerder zijn omgevallen, zijn netjes weggezaagd waar het pad loopt. Totdat we bij een joekel van een boom komen die blijkbaar vrij recentelijk is omgewaaid en het pad dusdanig blokkeert dat we er niet onderdoor of overheen kunnen. We zoeken naar een mogelijkheid om toch de boomstam over te komen. Na wat geglibber in de bladeren en geklauter op een helling vinden we een mogelijkheid over de boomstam te klimmen.
Aan de decibelen van het gedonder te horen, komt de onweersbui dichterbij. Ik, de angsthaas van ons tweetal, hou daar niet zo van. Gelukkig vinden we niet ver achter de boomstam wat restanten van het dorpje. Het is raar om dat midden in het bos te zien staan.
In de vroege jaren van de 20ste eeuw woonden er arbeiders (timmermannen, winkeleigenaren, whisky handelaars, dranksmokkelaars , maar ook vrouwen van lichte zeden langs het spoor. Deze mensen woonden in de gemeenschappen Mile 53 (een afstand gemeten vanaf de top boven Moose Lake in Mount Robson Provincial Park), in Mile 52 vond je de hoofdstraat en het red-light district, de Wallen van Tete Jaune, zeg maar. In Mile 51 stond een scheepswerf waar men aan een schoepenrad werkte. Helaas is hier dus niet heel veel meer van te zien.
Ondertussen begint het te spetteren. We proberen nog even wat verder te lopen over het pad, want ineens toch geen pad meer is, maar de onweersbui komt steeds dichterbij, en ik dring erop aan terug te keren naar de auto.
Met de rollende donder in onze oren doen we dit. Natuurlijk moeten we weer die ene boom over, maar omdat we nu weten waar dit kan, gaat het wat sneller. Net op het moment dat de sluizen open gaan, zitten we droog in de auto. Gelukkig, we hebben namelijk nog een stuk te rijden naar Jasper, waar we kennis gaan maken met de Rockies.