Eilanden
Tussen haaien en pijlstaartroggen
Tussen haaien en pijlstaartroggen
uit: Groepsreis Mexico, Guatemala, Honduras en Belize. Onderdeel: verblijf in Belize, eiland Caye Caulker
Dinsdag zijn we op Caye Caulker aan wal gegaan, het slotstuk van onze rondreis. Deze dag, woensdag, start relaxed om 9 uur en dat past bij het motto van dit Caribisch eiland: “Go slow!”. Na het ontbijt gaan we snorkelen voor het eerst van ons leven. Het is heet en een plons in zee lijkt zeer aantrekkelijk!
Op het bankje voor onze hoteldeur doen we onze slippers aan onder het genot van de film die zich direct voor ons afspeelt. Kleurige negergezinnen passeren, kijken ons vrolijk aan en roepen “Relaxe!” of “Magnana, magnana!”. Ze puilen uit de afgeschreven golfkarretjes die fluisterend langskomen. Hier zijn geen auto’s!
In diverse tentjes verderop ontbijten onze reisgenoten zo links en rechts. De meest ontbijtvreemde etenswaren liggen op hun bordje. Voor het Beliziaanse levensmotto “Go Slow!” zijn we in de wieg gelegd. Daarom krijgen we als laatste ontbijt en daarom staan we niet in de voorste linies bij de snorkelorganisatie. Als er nog nauwelijks zwemvliezen, snorkels en duikbrillen zijn, krijg ik kinderzwemvliezen die op de groei zijn gemaakt met verstelbaar riempje. Maar ik blijf op mijn strepen staan als het om de duikbril gaat. Niet voor niets heb ik mijn contactlenzen in het hotel gelaten: ik wil duiken ‘op sterkte’. De bril komt onderuit de kast tevoorschijn. De brilverstrekkende neger gaat 1 meter voor me staan zwaaien en vraagt of ik hem zie. Dit blijkt de ogentest. Het avontuur kan beginnen!
Twee bootjes met strenge negerbemanning varen ons heeeeel lang op tobsnelheid – inderdaad, soms is het tobben - totdat we net voor een onbewoond eiland voor anker gaan. Onderweg zien we een paar dolfijnen. Een zeekoe steekt zijn neusgaten even boven de waterspiegel uit en verdwijnt. De negerkapitein geeft op commanderende toon een beroerde uitleg over snorkelen en het koraalrif. Hier gaan we alleen maar oefenen, het echte werk komt straks. Enkelen zijn al tijdens zijn uitleg het water ingedoken. Van de zenuwen heb ik, net als vroeger in een gymles, niets van zijn uitleg gesnapt. Waarom moest je ‘likken in die duikbril’? Hoe stop je zo’n snorkel in je mond? Ben agressief naar iedereen die me voor de zwemvliezen komt.
De aardigste neger van het stel gooit mij een zwemvest toe. Er zit een riem aan die hij om zijn enkel bindt. Begrijpt hij mij? Ik ben met hem verbonden en hij sleept mij voort langs de mooiste stukjes koraal. Ik hoef weinig te doen om veel te zien. Het heeft zoiets van: de freule wordt rondgeleid door haar negerslaaf. Visjes in allerlei soorten en kleuren en koraal gaan langs me heen als een film in een aquarium. Het ademhalen door zo’n snorkel heb ik onder de knie. De rust keert weer.
Op het eiland wacht ons een lichte barbecue.
Vanaf de vloedlijn zie je precies tot waar het koraalrif zich uitstrekt. De zee heeft wel twintig schitterende kleuren blauw van heel licht tot diep donkerblauw.
Dit is het gebied van de nog zeldzaam voorkomende zeekoe. Omdat een zeekoevrouwtje maar 1x per 3 jaar bevalt, vermenigvuldigt de populatie zich nauwelijks. Op de favoriete plekken der zeekoeien weet de bootbemanning allerlei trucs om de zeekoeien te herkennen nog voordat zij hun neus boven water steken. Na iedere neus duurt het 5 minuten voordat er weer een komt.
De nieuwe, volgende attractie bestrijkt het koraalrif met haaien en pijlstaartroggen. Tjessus wat eng. De bootbemanning verzekert ons dat de beesten op dit rif voldoende te eten hebben, maar dat we ze niet mogen aanraken. Gaat zo’n pijlstaartrog met zijn pijlstaart slaan, dan is het wel zaak zo snel mogelijk naar het ziekenhuis te gaan, want de stekels op de staart bevatten een giftige smurrie. Als laatste verlaat ik de boot en wel met een lifejacket. Eng dat ik opnieuw mijn ademhaling moet disciplineren. Het ademen lukt niet. Dan toch maar door duikbril kijken zonder adem te halen. Wat mooi! Allemaal andere kleuren visjes. Prompt weet ik weer hoe het moet. Even kop boven water en dan weer kijken. Drie kleine haaien van 1 meter per haai koersen recht op mij af. Ik weet niet hoe hoog ik mijn benen moet houden en verander van koers. Ik verslik me heftig. Nog niet van de schrik bekomen of ik kijk recht in de grote, boze, donkere ogen van een pijlstaartrog van 1 vierkante meter groot. Hij is niet in zijn eentje, maar zwemt in schoolverband. De één is nog groter dan de ander. Gelukkig zijn het platbodems. Die ogen zitten er rechtbovenop en beloven niet veel liefs. Het is 1.80m diep en zij zwemmen 15 tot 30 cm boven de bodem. Ik doe vreselijk mijn best om mijn gezwemvliesde voeten net onder het wateroppervlak te houden. Het wordt stil om me heen. Ik zoek de boot en die blijkt ineens ver weg. Hoe kan dat nou, want ik heb bijna niet gezwommen. Naar de boot zwemmen blijkt moeilijk. Nu pas kom ik erachter dat een straffe stroom mij misleidt.
Ben ik 10 meter van de boot, zegt een reisgenoot: “Rieky, een hele grote haai daar!” Ik kijk onder water, maar zie geen haai. Voel ik ineens wat van achteren. Gillen! Blijkt vriendjelief. Hevig verslikt ben ik weer 30 meter van de boot.
Op de speedboot terug relax ik bijna in slaap. We zijn lang onderweg geweest.
Eenmaal aan wal genieten we ontspannen op onze hotelbank van de film die steeds vrolijker wordt. Kleurige negers met de meest afwisselende kapsels en kleding komen en gaan. Geen auto’s, wel fietsen en afgeschreven golfkarretjes bewegen zich bijna geluidloos voort als in het dorp van Fred Flintstone. Soms zijn ze taxi, soms boodschappenkar of vervoeren ze een complete familie. De eilandbewoners groeten ons met “Hi guys!”, of “Hay men, relaxe!”. Het verkeersbord aan de overkant bevestigt ons: “Go slow!”
Als ik enkele maanden na vandaag mijn ogen sluit, hoor en voel ik ze nog: de speedbootjes!!!