Hoe de dingen soms lopen.
Hoe de dingen soms lopen.
Het is kerst ’08 en ik ben in de Noordelijke hooglanden van Peru ergens in een klein dorpje genaamd Cohechán. Ondanks het fanfare getrompetter in dit feesthuis hoor ik toch het schelle gilletje. Ik kijk naar links en zie een vrouw met open armen op me af komen. Herkenning laat me in eerste instantie in de steek en ik laat haar nieuwsgierig om mijn nek vallen. “Oh, qué maravilla! Realmente pensé que nunca te veo!” lacht ze.
Drie dagen eerder loop ik langs de weg richting een afslag om naar Valle de Bélen te gaan: een ongeloofwaardig felgroene, met ziltgevulde vallei die doormidden wordt gesplitst door een bochtige rivier. Ik kom net bij de ruines van de Chachapoyas vandaan en m’n mening over dit stuk van Peru staat nu al bovenaan m’n favoritenlijstje.
Een pick-up rijd voorbij en geeft me een lift naar de afslag. Een hele handige lift, want de mensen die met mij in de laadbak zitten wonen in Chachas en kunnen wat spullen uit mijn rugzak mee nemen, dat scheelt weer een paar kilo tijdens het wandelen. Met hun mobile nummer op zak word ik dus een stuk lichter afgezet om op een colectivo te wachten naar het begindorpje van m’n wandeltocht.
De volgende ochtend kruip ik vroeg mijn tent uit om te beginnen. De zoete broodjes en gekookte eieren zijn al ingepakt en de bewoners leggen me levendig uit hoe ik moet lopen.
Een plotseling hoge luchtvochtigheid in dit gebied maakt me aan het zweten als ik een half verwoekerd pad volg naar de ruines van Shólan. Een smalle waterval valt diep naar beneden tussen de begroeiing bij mijn voeten. Ik blijf maar omhoog kijken en speur naar de tombes in de bergwand.
Gevonden waar ik naar zocht en weer op weg begint het te miezeren en te regenen. Uren ploeter ik verder door kleverige vuurrode kleimodder op weg naar waar het glinsterende serpent van Valle de Belén me tegemoet kronkelt. En daar droogt de lucht op. Soppend loop ik door de vallei met prachtige mist rond de heuvelruggen.
Ik rust uit bij een verlaten herberg, krijg toch nog een lift in een station met 9 andere mensen en zo kom ik aan in Cohéchan, waar de stofwolken ons om de oren vliegen. Wat een klimaat verschil in 1uur rijden! Die avond slaap ik op m’n matje in het aarden huisje van deze 9 mensen.
24 December. Een nieuwe dag een nieuwe wandeling.
Op de markt ontmoet ik Exsilda Huaman (die me vanmorgen de weg gewezen heeft) en we praten over traditioneel eten. Ze nodigd me uit om bij haar Sesina de res con móte te eten. Echt super lekker gezout, gedroogd vlees met gekookte mais. Ik leer de hele familie kennen en moet ook een (kerst)nachtje bij hun slapen. Oma is enorm ziek in haar buik en we krijgen dus de hele dag bezoek. Als een skeletje kijkt ze toe hoe haar dochter het huishouden draait en de kinderen in en uit rennen. Ze vind het prettig als we bij haar zitten en in de tussentijd knoop ik een armbandje voor Exsilda. De zon schijnt wat door de deur.
Kerstavond is een belangrijke feest avond voor Peruanen. Met 20L chocomel en honderden Panettonnen begint de avond. Djeez wat een hoop cultuur kun je in één avond proppen:
Een drukke dienst in het kleine aarden kerkje waar Amaryllis en andere tropische bloemen de vasen versieren en meisjes met lintjes om hun hoedjes geoefende dansjes doen.
Vier families die hun huis als feesthuis open stellen en het beste van het beste laten zien.
Overal mote, sopa, picante de rés, aroz, galletas, chica, chuchu en cocktails die lijken op advokaat. Om te ontploffen.
Weer een andere woning, deze met een hoempapa band die zichzelf hees slaan en blazen en weer diezelfde meisjes met sjaaltjes die nu godsdienstige versjes zingen, couplet na couplet, twee uur lang tot middernacht.
Bij weer een ander feesthuis word een jongetje geknipt, waarom precies is me niet duidelijk geworden. Wel verzamelen ze van alle bezoekers geld dat het jongetje uitgekeerd krijgt als hij volwassen is. Het haar word bewaard.
En daar komt ze op me af...... die vrouw van het begin. Ze ratelt maar door: dat de mobiele telefoon van haar man gisteren gestolen is en dat hij drie hotels in Chachas is afgelopen om mij te zoeken en dat ze nu ook drie dagen niet thuis zijn vanwege deze kerstviering bij hun familie. Langzaam dringt het tot me door.......... dit is de vrouw die mijn rugzak heeft verligt, het stel dat ik drie dagen eerder achterin die pick-up ben tegen gekomen.
De realisatie van dit geluk, dit toeval, dit mooie uitgekiende moment is bijna een wonder te noemen. Iets wat enorme pech had kunnen zijn verenigd zich tot een spetterende climax.
Kerst is nog lang niet afgelopen, dansend op rasparas, koebellen, fluiten en trommels vieren we de geboorte van Christus terwijl de mannetjes coca kauwen en chuchu drinken en de vrouwtjes achter hun handen roddelen.