Bolivia

Reisgids

Nieuws

Beste reistijd

Regio's en steden

Foto's

Praktisch

Bolivia image

In de zilvermijnen van Potosi

Bolivia
Zuid Amerika
Dalix

In de zilvermijnen van Potosi

In het hoog gelegen plaatsje Potosi in Bolivia besluiten we tot een excursie naar de zilvermijnen. ‘s Ochtends vroeg worden we door een pick-up truck opgehaald en rijden we door een ruig landschap naar de berg waarin zo’n tweehonderd mijnen verscholen liggen. We krijgen laarzen en een helm waarin een lampje brandt.

Binnen tien jaar nadat ze de mijnen van de Cerro Rico, de rijke heuvel, zijn binnengegaan, sterven velen aan silicose, de mijnwerkersstoflong. In ongeveer driehonderdveertig jaar zijn er meer dan acht miljoen mannen in de tweehonderd zilvermijnen van Potosi omgekomen.

Het werk wordt met de hand gedaan. Met een hamer slaan de indianen diepen gaten in de rotsen om deze vervolgens met dynamiet op te blazen. Hierdoor komen er aders vrij die tegenwoordig nog maar zelden zilver bevatten. Het is nu vooral tin dat blootgelegd wordt. De werkomstandigheden zijn bijzonder slecht. Op ongeveer tweeënveertighonderd meter hoogte varieert de temperatuur van beneden het vriespunt tot ongeveer vijfenveertig graden Celsius op het vierde en vijfde niveau. Een gemiddelde mijnwerker haalt in één maand acht ton stenen naar buiten, wat hem nog geen vijftig euro oplevert. 

Van de achtduizend mijnwerkers hebben er driehonderd een verzekering. Bij een aantasting van de longen van meer dan vijftig procent ten gevolge van silicose mogen ze stoppen met werken en keert deze verzekering vijftien euro per maand uit. Hoe zwaarder de aantasting, des te hoger de uitkering. In geval van overlijden gaan de vijftien euro naar het gezin.

Werken in deze mijnen is een traditie. Het gaat over van vader op zoon. Soms zijn de jongens nog geen twaalf jaar oud als ze voor het eerst de donkere gangen betreden.

Wij kruipen, klimmen en dalen af in een aantal mijnen. De carbidlampjes geven nauwelijks licht in deze zwarte hel. Het is er nat, glibberig en uiterst gevaarlijk. Een paar weken geleden stortte er nog een Chinees de diepte in. Maar de indianen gaan je met gigantisch zware kruiwagens vol stenen voorbij alsof ze op brede wegen van asfalt lopen. Af en toe horen we een enorme knal, er is weer een ader tevoorschijn gekomen. En soms geven we de mannen sigaretten, dynamiet en cocabladeren dat we, zoals van ons verwacht werd, buiten de berg gekocht hebben. De Spanjaarden hadden namelijk al ontdekt dat de indianen langer konden doorwerken en minder snel honger kregen als je ze constant op deze bladeren liet kauwen. De latere slaven uit Afrika kregen hetzelfde voorgeschoteld.

In één van de gangen staat een beeld van klei. Het heeft twee horentjes op het hoofd. De indianen geloven dat als er buiten een god is, er in de hete berg een duivel moet zijn. Ze noemen hem ‘El Tio’, de oom. Hij is eigenaar van alle mineralen, dus stemmen ze hem gunstig door hem brandende sigaretten te geven, die ze voorzichtig tussen zijn lippen klemmen, en door een berg cocabladeren aan zijn voeten te leggen. Ze zijn zo bijgelovig dat als de sigaret halverwege uitgaat ze geen geluk zullen hebben met het vinden van de dure metalen.

Maar hun bijgeloof uit zich ook in andere gewoonten. Zo eten ze geen knoflook, drinken ze pure alcohol, omdat een eventuele mix met een andere drank de aderen minder puur zou maken en dus ook de aderen in de mijn en mogen hun vrouwen niet in de mijnen komen, omdat anders Pachamama (de godin van de aarde en vruchtbaarheid) jaloers wordt. Zij is immers nauw verbonden met El Tio. Zo gauw ze echter het daglicht zien bestaat El Tio niet meer en vereren de mijnwerkers Jezus Christus. Buiten werken er ongeveer achthonderd vrouwen. Uit de stapels afgevoerde stenen zoeken zij de mindere uit om ervoor te zorgen dat er geen kostbaar erts verloren gaat. In het Quechua heten deze vrouwen ‘pailiris’, wat ‘zij, die selecteren’ betekent.

Je vraagt je af waarom de mijnwerkers dit gevaarlijke werk voor een dergelijk schamel loon blijven doen. Waarschijnlijk omdat ze net als de twee gelukkigen in 1994 de perfecte zilverader hopen te vinden. Dat tweetal heeft honderdnegentigduizend euro verdiend aan de ader die twee jaar lang onuitputtelijk bleek. Zij zijn een inmiddels florerende busmaatschappij begonnen.

Als we weer buiten zijn moeten onze ogen eerst even wennen aan het felle zonlicht. We zijn ontzettend smerig en we voelen elke spier in ons lichaam. De pick-up staat klaar om ons terug naar onze hostal te brengen. Als we wegrijden kijk ik nog een keer om en zie de enorme berg steeds kleiner worden, de berg die nog vele levens zal eisen.

 

Foto's

Het Boliviaanse binnenland
Het Boliviaanse binnenland
Dalix
Een van de straatjes in Potosi
Een van de straatjes in Potosi
Dalix
Potosi
Potosi
Dalix
De verkoop van cocabladeren op de markt van Potosi
De verkoop van cocabladeren op de markt van Potosi
Dalix