Argentinië
Impressie van Patagonie, deel 3
El Chalten is relatief in de buurt, een halve dag rijden maar, dus maar niet overslaan. Dit dorpje bestond 30 jaar geleden nog niet eens, maar is nu erg populair vanwege de mooie trektochten die hier gemaakt kunnen worden. De berg Fitz Roy rijst machtig omhoog, maar de top blijft gehuld in de mist vandaag. Als de zon eenmaal de toppen beschijnt verkleuren die in veel varianten van oranje, rood en bruin. Een icoon van Patagonië, deze bergreus. Erg populair is hier een icetrekking, dus die maar geboekt: een wandeling over de gletsjer, spikes onder en probeer maar vooruit te komen. Onder deskundige begeleiding, dat wel, want je loopt over scherpe ijsranden en er kunnen diepe spleten in de gletsjer zitten.
Daarna gaat het weer terug om de Argentijns-Chileens grens over te steken. Op de hoge kille bergpas bevinden zich twee douanekantoortjes, en je kunt hier maar beter geen haast hebben, blijkt. Wachten en wachten en eindelijk aan de beurt alles geduldig uitpakken. Zuid-Amerikaanse overheidsdienaren kun je nu eenmaal beter maar niet tegenwerken.
Na enkele uren rijden door dit desolate stukje Andes komen dan de Torres in beeld. De Torres, een van de redenen waarom we hier zijn! Torres del Paine is een natuurpark, tweemaal zo groot als de provincie Utrecht, dat aan de rand van de Patagonische ijskap ligt. In het midden van het park rijzen drie enorme granieten “torens” uit de steppe omhoog. Deze torens hebben niet alleen hun naam aan het park gegeven, maar zijn ook het boegbeeld van dit park. In vrijwel ieder fotoboek over de wonderen van de natuur kom je ze tegen. Overal in het park heb je zicht op deze enorme granietmassa’s die loodrecht omhoog wijzen. In het park zelf is de natuur overweldigend: diepblauwe meren, rivieren, vlakten, gletsjers en een rijk dierenleven. Het is dan ook niet verwonderlijk dat dit het Mekka voor bergwandelaars en hikers van over de hele wereld is: hier moet je tenminste eenmaal in je leven naar toe! De Torres zijn overweldigend mooi en om 11 uur ’s avonds (het is dan nog licht!) zitten we voor onze hosteria, ondanks de bijzonder sterke wind, aan het Pehoemeer lang naar de zon te kijken die de torens een vuurgloed geeft. Een gloed die voortdurende van kleur verandert. Ik voel me bijzonder gelukkig en Nederland, precies aan de andere kant van de aardbol, lijkt verder weg dan ooit.
Een echte hiker maakt hier enkele flinke tochten. Die zijn niet eens zo zeer echt lang (20 tot 30 kilometer), maar wel zwaar vanwege de steile hellingen, smalle rotspaden langs diepe ravijnen en de altijd blazende wind die zonder waarschuwing ineens fors kan uithalen. Er zijn ook vlakkere wandeltochten te maken langs meren, door bossen en vlakten en we besluiten dit te gaan doen. De altijd en overal aanwezige Torres begeleiden ons. We zien vossen, ganzen, guanaco’s, veel vogelsoorten en prachtige bloemen en planten. Als ik de volgende dag uit het parkbusje stap bij Salto Grande, een waterval bij het Lago Nordenskjold, kan ik een kreet van verrukking nauwelijks onderdrukken. Wat is dit een overweldigend plaatje.
Het slapen in de hosteria is niet geweldig. Met zijn zessen in drie stapelbedden in een hokje dat je thuis niet eens al rommelhok zou inrichten. Maar is er niets anders, zo midden in dit park.
Na enkele dagen Torres gaat het verder zuidwaarts en ik vraag me af of we nu echt nog niet aan de onderkant van onze aardbol zijn. Maar nee, het gaat maar door, honderden kilometers weer op weg naar het zuidelijkste puntje van onze (bewoonde) aarde. We zijn twee dagen in Puerto Natales, een stadje aan de Baai van de Laatste Hoop, een veelzeggende naam. We touren wat in deze verlaten winderige maar wonderschone streek en krijgen wederom het “einde van de wereld-“ gevoel.
Dan Punta Arenas, een wat grotere stad, die net als Chicago met recht “ windy city” genoemd mag worden (windsnelheden van 200 km per uur zijn hier echt geen uitzondering), een opvallend moderne en relaxte stad overigens.
En dan eindelijk staan we de dag erna bij de veerboot die de oversteek gaat maken naar Vuurland, Tierra del Fuego in het Spaans en dat vind ik toch poëtischer klinken. Het is druk op de ferry en het blijft gelukkig rustig tijdens de oversteek, want dit is een berucht stormgat. Toeristen, locals, vrachtwagens, alles op een boot. Ik bewonder de motoren van een Braziliaanse motorclub die helemaal uit Rio de Janeiro hier naar Vuurland is gereden. En dan eindelijk het laatste stukje. Nog een paar honderd kilometer en nog een laatste bergketen oversteken om bij het einde van de wereld te komen.