Mount Cook
Fox Glacier, Nieuw Zeeland
FOX GLACIER.
Zaterdag 10 mei, tijd om over bergen van ijs te gaan lopen. In mei? Ja, ik wel. Voordat we de bus naar de gletsjer ingingen kregen we allemaal een paar bergschoenen, warme sokken en crampons. Tampons? Nee, crampons. Vergelijkbaar met de onderbindertjes die de meeste hele jonge kinderen krijgen bij hun eerste ijservaring, maar dan zonder de glij ijzertjes. In plaats daarvan zaten er tien metalen pinnen onder, zodat je grip hebt op het ijs. Na alles te hebben gepast was het tijd om de bus in te stappen en naar de gletsjer toe te gaan, wat slecht een ritje van tien minuten bleek te zijn. Om de gletsjer te bereiken moest er eerst anderhalf uur door het regenwoud gelopen worden. Best apart, een regenwoud, pal naast de gletsjer. De gletsjer is sowieso uniek, omdat hij heel erg dicht bij het zeeniveau komt. Naast Nieuw Zeeland is dit alleen in Peru en Argentinie het geval, voor de rest liggen ze hoog in de bergen. Net voor je de gletsjer op stapt kun je in de verte de ocean zien liggen, waardoor het plaatje nog minder klopt.
De gletsjer is constant in beweging. In vergelijking met 1930 lag hij nu 300 meter verder landinwaarts, maar in vergelijking met 1983 was hij weer tweehonderd meter langer. Dat hij veel verder was geweest kon je mooi zien aan de bergwanden. Ijs drukt en verbrijzelt namelijk alles wat op zijn pad komt, waardoor er hele hoge gladde bergwanden zijn ontstaan. Nadat we de crampons onder hadden gebonden, was het tijd het ijs op te gaan. Het eerste stuk van de tocht waren er nog prachtige trappen in het ijs aangelegd met behulp van kettingzagen. Daarna was het echter vrije route kiezen voor de gidsen Steve en Simon. Beide waren in het bezit van een pikhouweel om ijs weg te hakken en een voor ons toeristen, begaanbaar pad aan te leggen. Daar de tocht ook voor fossielen te doen moet zijn, was de tocht behalve veel lopen, ook veel wachten. Op een gegeven ogenblik stondt heel de groep vastgevroren van het lange wachten en moesten we stuk voor stuk losgehakt worden.
Na twee uur over het ijs te hebben gewaggeld was het tijd om een plaatsje in de zon te zoeken, want daar zit je zo gezellig. Lunchtijd! Ik had vier muesli repen en een lauwe fles cola bij me als lunch. Ik zou voor die cola wel wat ijsklontjes kunnen gebruiken, stom dat ik die niet mee heb genomen, bedacht ik me, zittend op de gletsjer.
Na de lunch was het weer tijd om verder te lopen. Best apart om op eer dan 50 meter dik ijs te lopen en een schitterend gezicht ook, die hele massa. Overal geulen en gaten door constante beweging en afwatering. Toen we een kleine tien seconden lang gekraak hoorden ten teken dat het ijs bewoog, vertelde de gidsen dat zo lang behoorlijk uniek is. Het hield echter ook in dat de weg terug weer een paar centimeter langer zou zijn. En zo hakten en ploeterden we ons die middag door een wereld van ijs. Hoger op de gletsjer zag de ijsmassa er een stuk indrukwekkender uit. Alsof het elk moment naar beneden kon komen. Het is daar te moeilijk en instabiel om te lopen, maar het ziet er erg indrukwekkend uit, die hele blauwige muur van ijs.
Die blauwige kleur ontstaat doordat alleen die kleur krachtig genoeg is om vanuit het ijs terug naar buiten te kaatsen. De rest van het (witte) licht, bestaande uit de regenboogkleuren (rogbif), word door het ijs geabsorbeerd. Dit is ook min of meer de reden dat de hemel blauw, maar toch niet helemaal. Het heeft te maken maken met “defusion” en niet met “reflection”, zoals de meeste mensen denken. Het afbreken van de kleuren en iets met een prisma Moeilijk verhaal, maar zo leer je nog eens wat.
Na 7 ½ uur, waarvan 2 ½ uur in het regenwoud en 5 op het ijs, waren we weer terug bij de bus. Klaar voor het laatste tochtje naar het spookstadje Fox Glacier. Hier aangekomen moesten we alle spullen weer netjes inleveren en kregen we een certificaat uitgereikt ten teken dat we de dag overleeft hadden. Die lekkere warme sokken heb ik overigens gehouden, want ik had een drastistisch schone sokken tekort.
Zeg maar gerust een algeheel schone was tekort. Ik blijf m’n onderbroeken omkeren en binnenstebuiten en buitenstebinnen dragen.
Die avond heb ik lekker een grote berg spareribs met friet naar binnen zitten werken in het dorpscafé. Aansluitend maar meteen de wedstrijd van de Crusaders tegen de Reds zitten kijken onder het genot van een paar pinten Na zo’n dag wandelen moet je toch het vocht en voedsel weer op peil brengen, niet? De crusaders is overigens rugby (super 14). Het was een spannende pot die de crusaders pas in de slotfase naar zich toe trokken, nadat er twee spelers van de reds naar de “sin- bin” waren verbannen.
Mijn cluppie dus gewonnen, eind goed al goed. Nou ja, mijn cluppie……
De volgende ochtend stond er voor de verandering weer eens een bus voor de deur rond zeven uur. Ditmaal om me naar Greymouth te brengen, waar ik aansluitend op de Transalpine trein zou stappen. Dit ging allemaal prima en zo zat ik lekker in de trein van Greymouth naar Christchurch. Een mooi ritje door de bergen, maar niet echt al te bijzonder. Voor bijna de helft van het geld had ik ook met de bus kunnen gaan, welke bijna dezelfde route neemt en nog sneller is ook. Ach, al doende leert men.