De moderne geneugten van Sydney
De moderne geneugten van Sydney
Wie mijn vorige blog gelezen heeft weet dat R. en ik ons de dag na kerst 2008 op het Amerikaanse continent bevonden. Ongeveer drie jaar daarvoor bevonden we ons rond dezelfde tijd van het jaar in een heel ander land en een heel ander werelddeel, namelijk Australië. We waren hier tijdens onze eerste grote reis die in totaal tien maanden heeft geduurd en waarin we Australië, Nieuw Zeeland en diverse landen in Zuidoost Azië hebben bezocht.
Na een soepele maar wel vermoeiende vliegreis met slechts twee uur nachtrust komen we om zes uur in de ochtend aan op het vliegveld van Sydney. We hebben via internet al een hostel gereserveerd en als we daar aankomen duiken we gelijk ons bed in. Het is hier vier uur later dan in Bangkok, dus enige jetlag is wel op zijn plaats. Pas om één uur ’s middags worden we weer wakker... Ahum, nou ja, we hebben lekker geslapen. Ons hostel is redelijk, maar wel een beetje een dump en de zogenaamde "fully equiped kitchen" is voorzien van aangebrande pannen, kapotte borden en smoezelig uitziende keukenkastjes. Er zijn geen glazen en nauwelijks bestek en het bestek dat er is is krom, maar we hebben niet veel nodig. We lopen wat rond in de buurt, doen boodschappen voor de komende dagen, schaffen onder andere twee wijnglazen aan en koken 's avonds eindelijk weer eens warm voor onszelf: Massaman curry met rijst. Om een beetje in de Aziatische sferen te blijven hebben we een flinke lading Thaise currypasta’s uit Bangkok meegenomen, die zowaar zijn goedgekeurd door de strenge Australische voedselautoriteiten.
In de dagen daarna verkennen we de stad. We zien de fantastische botanische tuinen, diverse winkelcentra, grote jachthavens, kleine achterafstraatjes, het beroemde Opera House en de Sydney Harbour Bridge. Het is ook heerlijk om weer eens in een groot park, weg van de drukte, een middagje te luieren, te picknicken en een boekje te lezen. We vinden Sydney een mooie stad, maar toch moeten we ook wel erg wennen aan het strakke, moderne en goed geregelde van zo'n westerse omgeving. Dat is toch heel wat anders dan Azië. Daar heb je op sommige plekken natuurlijk ook moderne en strakke torenflats en winkelcentra, maar naast deze glimmende gebouwen staan overal kleine kraampjes met sateetjes, fruitstalletjes en andere straatventers, lopen overal honden, katten en kippen (en soms een rat) en tussen al deze bedrijvigheid door zie je spelende kinderen die niet naar een kinderdagverblijf kunnen en dus door pa en ma zijn meegenomen naar het werk achter de kraam. Dat heb je hier in Sydney allemaal niet, maar al is het even wennen, het contrast is ook juist wel weer bijzonder. Hierdoor besef en zie je maar weer eens goed dat de wereld op elke plek anders en eigen is.
Aan het eind van onze week in Sydney maken we een uitstapje buiten de stad. We nemen de trein (ook weer een veel geliktere versie van de boemeltjes in Azië) naar de Blue Mountains, een nationaal park zo’n vijfentachtig kilometer ten westen van Sydney. Een prachtig gebied! Er komen veel tourbussen naar deze plek die allemaal een stuk of veertig toeristen uitspugen, dus het is redelijk druk, maar omdat wij lekker op eigen houtje het gebied verkennen en de minder begaande wandelpaden kiezen, hebben we niet zoveel last van de massa. We starten onze tocht in het plaatsje Katoomba. Na ongeveer een uur wandelen komen we aan de rand van een klif en vanaf hier hebben we een gigantisch uitzicht over de vallei en de bergen in de verte. De klif strekt zich kilometers ver uit, echt een prachtig gezicht, en loop steil honderden meters de diepte in. Het zicht naar de verte heeft een blauwe gloed, vandaar de naam die het park draagt. We wandelen via een klein, bochtig pad helemaal tot aan de voet van de klif, lopen er onderlangs en uiteindelijk klimmen we weer naar de top via een trap die ook wel de “Giant Stairway” wordt genoemd. Dat klinkt heftig en dat is het ook: deze reus bestaat uit negenhonderd traptreden steil naar boven. We klauteren omhoog bij een temperatuur van dertig graden en ik kan je zeggen: dat is geen kattenpis (en ook geen andere soorten pis). Pfffffff, zwaar hoor! We blijken dan ook de enigen te zijn die de route deze kant op lopen, we komen op de trap alleen mensen tegen die naar beneden gaan, watjes! Je moet er wat voor overhebben om te wandelen zonder de massa om je heen, dus al is de beklimming van de trap zwaar, we zouden het zo weer doen! Na een wandeling van ongeveer vijf uur nemen we de trein weer terug naar Sydney en genieten we van een lekker wit Australisch wijntje en opnieuw een heerlijke curry die we bereiden in de enige pan die nog schoon is. Sommige mensen in het hostel weten niet wat afwassen betekent, die denken dat de pan vanzelf op miraculeuze wijze schoon wordt als je er een laagje water in zet en hem daarna drie dagen in de gootsteen laat staan…
Ons weekje Sydney zit er weer op. Onze volgende bestemming is Christchurch op het Zuidereiland van Nieuw Zeeland. Daar gaan we de komende twee maanden rondreizen, wandelen en kamperen. Hopelijk is het er niet te koud, want drie maanden in een temperatuur van meer dan dertig graden vertoeven is ons heel goed bevallen!!