Roadtrip Perth-Darwin deel 12
Roadtrip Perth-Darwin deel 12
Zodra de zon opkomt, zie ik dat Kisse nog trouw de wacht over ons houdt. Hoe hij het volgehouden heeft weet ik niet, maar hij ziet er moe uit. De rest is nog diep in slaap en we sluipen op onze tenen bij het kamp vandaan. Als we de rivier oversteken zien we een krokodil op zijn gemak voorbij drijven. Kisse is blij dat ik hem nu ook gezien heb en we kunnen vaststellen dat het inderdaad om een redelijke grote zoetwaterkrokodil gaat! Gelukkig maar.
De hete bronnen liggen er nog verlaten bij. De toeristen zijn vast nog allemaal diep in slaap op hun omheinde camping. Jammer voor hen, want ze missen het mooiste gedeelte van de dag. Terwijl de mensen nog slapen, behoort dit paradijs aan de dieren. Er hupst een kikker vlak voor ons langs, die luid zit te brullen naar een maatje verderop die direct antwoord geeft. Op een kale tak aan de hoogste boom zitten twee kaketoe's luid te zingen, waarvan een zijn witgele vleugels wijduitstrekt tegen het zonlicht in. Terwijl de zon langzaam opkomt over de verschillende waterpoelen en stroompjes, stijgt het vele stoom op naar de hemel. De zonnestralen verscherpen de schaduwen van de bomen in het stoom en kleurt alles goudgeel. Alles lijkt in perfecte harmonie met elkaar te zijn. Kisse en ik liggen naast elkaar in het warme water en houden onze adem in. We voelen ons net alsof we door te praten inbreuk maken op dit mooie geheel. Wanneer de zon op volle kracht doorbreekt kan Kisse zich niet langer stilhouden. “Het is net alsof de hemel zich opent en God zelf hier neerdaalt.” Verwondert kijk ik hem aan voor deze religieus getinte opmerking. Ik ben altijd open geweest over mijn geloof, maar hij heeft tot nu toe nog niet zoiets gezegd. Of je nu gelooft of niet, deze opmerking omschrijft wel precies de sfeer die daar hangt. Een waar paradijs op aarde!
Te snel naar onze mening, worden de anderen wakker en wordt het steeds drukker bij de bronnen. Terwijl we waterpolo spelen met een soort vreemde ananas die we geplukt hebben, horen we een paar toeristen van de camping met elkaar praten. De man had vannacht de schrik van zijn leven gehad toen hij de wc in zijn caravan opendeed. Er lag een zes meter lange wurgslang in! Kisse kijkt me verschrikt aan. Het is maar goed dat we niet alles weten vantevoren. Zit je de hele nacht de wacht te houden voor krokodillen, terwijl je niet weet dat hier ook zulke slangen rondkruipen!
Het wordt weer tijd om verder te gaan. Een voor een lopen we het water uit, terwijl Holle met de vreemde ananas in zijn handen achter ons aanloopt. “Dat ding kunnen we wel opeten als ontbijt”, zegt hij vrolijk. Een Australier die in het water zit kijkt ons ongeloofwaardig aan. “Je wilt dat ding toch niet gaan opeten he?” vraagt hij Holle die instemmend ja knikt. “Man, die zijn hartstikke giftig als ze zo groot zijn!” Domme Europeanen. Dat krijg je als je opgroeit in een natuur waar je eigenlijk geen echte gevaren kent. Dan ga je nietsvermoedend slapen tussen de krokodillen en de slangen. Of met een gammel busje over een ellenlange dirtroad rijden zonder genoeg water te hebben. Of op slippers door hoog gras banjeren waar iemand gebeten is door een giftige slang. Of ga je vruchten eten die eigenlijk giftig zijn. Ja, het is me wel duidelijk. We hebben een legioen beschermengeltjes om ons heen, die ons tegen onze eigen domme fouten beschermen!
Met Smooth Move rijden we terug naar de plek waar we Karl zijn busje hebben achtergelaten. Samen rijden we verder naar Litchfield National Park. Hier staan we inmiddels al twee uur vast langs de weg, want ons busje weigert weer eens te starten. De eigenwijze Holle denkt een briljante monteur te zijn en begint meteen te rammelen aan de motor en de versnellingsbak en wat niet! Een half uur later geeft hij de moed ook op en rijdt hij samen met Karl richting bewoond gebied om nieuwe onderdelen te halen en misschien zelfs een monteur mee te nemen. Wat een mazzel dat we met twee busjes zijn dit keer! Terwijl we zitten te wachten kan ik mooi doorschrijven. Over drie dagen moet ik al in Darwin zijn om mijn vlucht te halen. Ik moet er niet aan denken straks door de douanepoortjes te lopen en Kisse achter te laten. Hoe ga ik dat ooit voor elkaar krijgen? En hij “moet” nog acht maanden langer over de aardbol trekken, tenzij hij al zijn plannen wijzigt en mee naar Nederland vliegt. Hoe erg ik hem ook ga missen, dat zou ik hem niet aanraden.
Goed, de jongens zijn weer terug en het busje rijdt weer! Op naar de Florence watervallen om alweer een middagje te zwemmen. Het water is hier verschrikkelijk koud, dus ik blijf lekker vanaf de kant van het uitzicht genieten. Op de terugweg zien we een hoop uitgedroogde takken liggen die uiterst geschikt zijn voor een gezellig kampvuur. Die nacht zouden we overnachten op een echte camping, waar je op vaste plaatsen een vuurtje mag aanleggen. Met z'n allen staan we verwoed takken te sprokkelen die we op het dak binden voor ons gezellige avondje! Vol plezier en vertier.