Northern Territory

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Northern Territory image

Northern Territory

Northern Territory
Australië
Lione Kolsteren

Het rode hart van Australië

We laten de steden en het zuiden achter ons en gaan vanaf nu alleen nog maar de natuur en de warmte in. We vliegen al vroeg naar Alice Springs, een korte vlucht van 1 u 45 min. De hitte slaat je hier tegemoet. Alice Springs ligt in het hart van Australië, omringd door vele honderden kilometers woestijn in alle richtingen. Buiten de stad is er bijna niets; heel soms een roadhouse of camping. De spaarzame roadhouses en veeboerderijen zijn plekken om bij te komen voor de vermoeide oververhitte automobilist, en nodig ook om zaken van levensbelang, zoals voedsel, drinken en benzine in te slaan. We vinden er een typische vrijbuitersfeer hangen: een beetje zoals in de westernfilms. Mannen met lang haar en baarden, grote hoeden en tattoo’s, die je vriendelijk helpen aan wat je op dat moment nodig hebt. Voldoende voedsel, drinken en benzine is hier van levensbelang. Het land is zo uitgestrekt, dor, leeg en verlaten, en vooral heet. Het is bijna onvoorstelbaar dat hier überhaupt mensen kunnen en willen wonen. Dat geldt ook voor Alice Springs, een stadje van 27.000 inwoners, dat in de woestijn tussen het rode zand en de rotsen uitgestrooid lijkt te zijn. Stel je voor: je woont in een klein Amsterdam en de eerstvolgende stad (je buren!) ligt in Portugal of Wit-Rusland. Toch is dit hier zo. Het land is hier zo onmetelijk leeg, ruig en heet (het doet onaards aan, je zou je op de maan kunnen wanen). Wat zoekt men hier en waar leeft men van? Valt hier wel te leven? Binnen de stad Alice Springs zeker, je kunt het als een oase (van welvaart) beschouwen.
Voor een deel leeft men hier zeker van het toerisme, want Alice is de uitvalbasis voor misschien wel de bekendste attractie van Australië: de Uluru, de grote monoliet die machtig uit het dorre lege land oprijst en die zo prachtig verkleurt in een paar minuten, bij zonsopkomst en zonsondergang. Op een korte afstand (30 km) van de Uluru liggen dan nog de Olga’s, die wonderlijke rotsverzameling met grillige vormen, en wat verderop (150 km) Kings Canyon, die schitterende kloof.

In Alice bezoeken we eerst de Royal Flying Doctors en de School of the Air. Dankzij deze school krijgen de leerlingen in dit deel van het land, die vaak honderden kilometers van Alice wonen, les via de radio en tegenwoordig ook via internet. Ze zien elkaar en de leraar zelden, daarvoor wonen ze te geïsoleerd. Een leerling woont 1300 km van zijn school! Eens per 4 maanden komen ze dan naar Alice om een paar dagen bij elkaar te zijn.
In de namiddag komen we in ons hotel en verkennen de stad. Ook hier is het gras geel en verdord. De rivier staat volkomen droog. Het is zaterdagmiddag 4 uur en het is doodstil op straat. De winkels zijn al gesloten en de hitte zindert door de stad. We eten lekker bij een Italiaan en doen wat boodschappen. Drank kun je hier niet zo maar overal krijgen, er zijn speciale drankwinkels. De drankwinkel in Alice is alleen van 16-20 uur open. Dit om te voorkomen dat de Aboriginals die overal door de stad zwerven al ’s morgens vroeg over drank kunnen beschikken en dus vroeg op de dag al dronken zijn. Het alcoholisme onder de Aboriginals is hier een groot probleem.

Aboriginals leefden al tienduizenden jaren in Australië, toen ruim 200 jaar geleden de Engelsen het land in bezit meenden te moeten nemen. Voor Aboriginals is het land erg belangrijk, ze gebruiken wat ze nodig hebben, verspillen niets en leven in grote harmonie met dit land en met wat het voortbrengt. Veel van het land is heilig voor Aboriginals: de dieren, de rotsen, waterplaatsen. Ze trokken door het land, verzamelden voedsel, en trokken weer verder. Ze bleven nergens lang, en hadden ook geen nederzettingen, geen bezittingen en al evenmin troffen de Europese indringers andere vormen van “ beschaving “ aan. Dit leidde tot een groot misverstand en een historische fout: aboriginals hadden geen land, claimden het ook niet en waren dus feitelijk barbaren, bijna dierlijk en zeker geen beschaafde mensen! De werkelijkheid is uiteraard heel anders, maar deze gedachte leidde er toe dat de Engelsen meenden dat ze het land zonder meer konden toe-eigenen. Veel Aboriginals zijn uitgemoord en stierven aan ziektes die zij eerder niet kenden. Aboriginals raakten hun traditionele leefwijze na 50.000 jaar kwijt en kwamen terecht in de steden, waar zij de arme onderklasse vormden en nog steeds voor een deel vormen. In steden als Alice Springs en Darwin zie je het resultaat van de teloorgang van de traditionele leefwijze van de Aboriginals. Zij trekken naar de steden waar zij meestal een armzalig en soms zwervend bestaan leiden. Zij kennen het begrip “werken (voor je levensonderhoud)“ niet, dat was immers ook nooit nodig: ze konden voorzien in hun bestaan door te leven van wat het land opbracht. Ze krijgen nu wel een uitkering, maar het begrip geld is hen al evenmin bekend. Ze weten niet wat ze er mee moeten doen, en kopen er maar drank voor. Ze kunnen vaak ook al niet richting geven aan hun bestaan en lijken een doelloos leven te leiden.
Pas de laatste jaren is er meer aandacht voor de Aboriginals en is er sprake van een geringe herwaardering. Ze hebben grote stukken land in het midden en noorden teruggekregen en er is aandacht voor hun cultuur, hun verhalen, hun muziek en kunst. Daarmee is het grote Aboriginals-probleem nog echter lang niet opgelost.

Hoewel landkaarten de indruk wekken dat de Uluru en de Olga’s vlakbij de stad Alice Springs liggen, is dit in werkelijkheid niet zo. Het vergt een rit van 475 km om bij beide attracties te komen, voor Australische begrippen liggen ze dus inderdaad zo ongeveer “naast de deur“.

Uluru is een toeristische attractie van formaat. Heb niet de illusie dat je er alleen bent. Vooral bij zonsondergang en zonsopkomst, als de rots in luttele minuten prachtig verkleurt, drommen zich hele hordes (vooral Aziatische) toeristen bij de rots samen. Toch is dit niet hinderlijk. Iedereen is tijdens die paar minuten doodstil en het is een vreemde ervaring hoe het zo stil kan zijn, terwijl er duizenden mensen om je heen staan. De ervaring is dan ook wonderlijk en heeft bijna iets mystieks. De rots zelf, die 3 km lang, 2 km breed en ruim 300 meter hoog is (wat een enorme monoliet!) is heilig voor de Aboriginals. Het getuigt dan ook van weinig respect om die rots te beklimmen, maar toch gebeurt het. Boven de 38 graden en bij veel wind is de rots overigens voor beklimming afgesloten, en het is niet geheel ongevaarlijk: er zijn in de loop van de tijd tientallen toeristen omgekomen door uitdroging of omdat ze simpelweg naar beneden zijn gevallen.
We maken verschillende wandelingen aan de voet van de rots, en opvallend is dat het veel groener is dan je zou denken. Het beeld van Uluru is dat van een rode rots in een rood dor en leeg landschap, maar het is dus aan de voet van die rots veel groener dan het lijkt. Dat geldt ook voor de prachtige Kings Canyon, die we een dag later bezoeken.

We slapen in Yulara, een tentenkamp 20 km van Uluru. Dichterbij mag er niets staan of gebouwd worden, gelukkig maar. Onze gids voor deze drie dagen Outback, Deborah, die oorspronkelijk uit Italië komt, maar haar hart heeft verpand aan de Outback, verdient onze bewondering en respect. Zij rijdt, organiseert, kookt, ze doet eigenlijk alles en komt maar aan een paar uur slapen per nacht toe. Een pittige vrouw, die er alles aan doet om het ons zo gerieflijk mogelijk te maken. Uiteraard koken we met haar mee en helpen we op te ruimen. De tenten zijn warm en ’s nachts pikkedonker! Als iedereen al slaapt, zitten wij in het aardedonker nog voor onze tent met een borrel. We zien de heldere sterrenhemel boven ons. Het is stil en we genieten.
We staan steeds om 4 uur op. Dat moet ook wel in de Outback. Een wandeling maken tijdens de heetste uren van de dag is niet echt aan te raden. Overal staan waarschuwingen in verband met het bijzonder extreme klimaat dat hier heerst. De vele waarschuwingen voor uitdroging moeten niet licht opgevat worden: iedere 10 minuten een paar slokken water, drink 1-3 flessen per uur en blijf er mee doorgaan. Als je mond en keel dorstig en droog gaan aanvoelen, is het eigenlijk al te laat: uitdroging. Uitdroging moet niet onderschat worden, het is niet zo maar een droge keel. Als je het signaal van een droog aanvoelende mond negeert, is de kans groot dat je weldra flauw valt (dat kan zo maar van de ene op de andere seconde gebeuren) en je kunt er uiteindelijk (sneller dan je denkt) aan sterven. We besluiten dus maar trouw onze flessen steeds te vullen en te blijven drinken. Je doet het eigenlijk vanzelf. Ook onze speciaal aangeschafte hoeden met muskietennet bewijzen hun waarde. De vele vliegen hier blijven onvermoeibaar in hun pogingen om in je oren, mond en neus binnen te dringen.

Het letterlijke hoogtepunt voor ons is een helikoptervlucht van een half uur over Uluru en de Olga’s. Een geweldige ervaring, die we iedereen kunnen aanraden. Het is fantastisch om die enorme Uluru nu als een soort grote kiezelsteen valk onder je te zien. Daarnaast de uitgestrekte rode vlakte, zo ver als het oog reikt, en de Olga’s. We genieten enorm en als we weer geland zijn willen we eigenlijk meteen weer terug omhoog.

Op dag drie van deze Outback-ervaring staan we alweer om 4 uur op. We wandelen door de Kings Canyon. De rust is overweldigend, we genieten bijzonder, de bussen met toeristen komen pas na ons. Het is hier paradijselijk, heel mooi. We nemen de route over de grond; het is ook mogelijk om boven-over langs de kloof te gaan (een iets pittiger wandeling). Om half 7 zijn we met onze wandeling klaar. De thermometer wijst op dat moment al 33,5 graden aan!
Terug naar Alice Springs, weer 500 km. Het is onbarmhartig warm. We stoppen geregeld en ook nu weer ervaar ik de roadstations als oases, waar men kan opknappen. Er staan picknicktafels en je kunt zelfs de barbecue gebruiken. We lunchen en rijden verder naar Alice. Veel dieren zie je hier niet, en als je ze ziet dan liggen ze meestal dood langs de kant van de weg: dingo’s, kamelen, kangaroes. Ik blijf me verbazen over wat de mensen die hier nog wonen, en hier een cattle station of roadhouse runnen, hier naar toetrekt. Hoe valt hier te wonen? Het moet een hard leven zijn, maar ook een van ongebondenheid, vrijheid en ruimte.
Om 4 uur ’s middags terug in Alice, terug in de “ beschaving”. Opknappen, heerlijk eten (kangaroebiefstuk, erg lekker), ’s avonds in de zwoele avond op ons terrasje. Veel indrukken die moeten worden verwerkt. We voelen ons bijzonder dat we hier mogen zijn.