We were all wounded by Wounded Knee
We were all wounded by Wounded Knee
Wall ligt in het uiterste zuidwesten van Zuid-Dakota. Het landschap in dit deel van deze prairiestraat is lieflijk en bijna onschuldig te noemen: groene golvende prairieweiden met sappig gras en dus grazende buffels. Buffels die zijn terug gebracht nadat ze bijna waren uitgestorven. Zuid Dakota, waar de zomers kort en heet zijn en de winters - als de blizzards, afkomstig van de Noordpool, geen weerstand ondervinden op hun weg naar het zuiden - vaak ijzig koud. Zo was het ook voor 1900. De Lakota indianen zwierven over de prairies van Noord- en Zuid-Dakota, jaagden op buffels, kenden in de warme zomers overvloed en probeerden de ijskoude winters te overleven. Tatanka. Buffels. Wie de film ‘ Dances with wolves’ heeft gezien, weet wat ik bedoel. Een hard maar mooi leven.
Wall is een doodgewoon gemiddeld Amerikaans stadje met houten huizen en een paar grote supermarkten plus de Mac. Toch is er iets dat Wall bijzonder maakt. Het ligt vlakbij Wounded Knee. ‘We were all wounded at wounded knee’ zong de (deels uit indianen bestaande) groep Redbone in 1973. Het plaatje haalde in Amerika de Top 100 niet. Het werd geboycot, men wist dit protest toen nog geen plaats te geven. Amerika was er nog lang niet klaar voor. In Nederland stond het drie weken op nummer 1. Wounded Knee is voor de indianen het symbool van het verzet tegen de blanken en vooral een symbool van de eerloosheid van de blanken. Dee Brown schreef in 1970 het boek ‘ Bury my heart at wounded knee’ over de strijd van de indianen tegen de blanken en in 1973 werd Wounded Knee bezet door leden van de American Indian Movement, die er een vrijstaat uitriepen. Na 71 dagen werd de bezetting door de autoriteiten gebroken. Vijftien Indianen werden veroordeeld. Maar vooral is Wounded Knee de zwartste bladzijde in de geschiedenis van de Verenigde Staten.
Het liedje van Redbone zingt rond in mijn hoofd als ik Wall binnenrijd. De volgende ochtend loop ik door Main Street en zie het Wounded Knee Museum liggen ,een beetje achteraf. Een klein maar mooi gebouw. Als ik er binnenloop vlieg ik razendsnel terug door de tijd, van juni 2014 naar 29 december 1890. Veel Amerikanen weten niet wat er die dag is gebeurd bij Wounded Knee. Op internet schrijft een Amerikaanse bezoeker: ‘ If you’re driving through western South Dakota, stop by the Wounded Knee Museum. It tells a story that we need to hear’. En zo is het. Gelukkig kan het verhaal nu verteld worden, maar nog altijd met de nodige schaamte. En het kan alleen maar met ontzetting aangehoord worden.
Wovoka, een Paiute-indiaan leefde bij een blanke boer, onder de naam Jack Wilson. Het grootste deel van de Verenigde Staten was toen al ‘ gepacificeerd’ zoals men het noemde, ‘tot vrede gebracht’ , wat niets anders betekent dan dat de Amerikanen de oorspronkelijke bewoners er eindelijk ‘ onder hadden gekregen’. Ze werden in reservaten gestopt. Wovoka kreeg regelmatig visioenen en het belangrijkste visioen was dat de Dans van de Geesten gedanst moest worden voor een vrije wereld, een wereld zonder blanken. Wovoka kreeg veel aanhang. De Lakota-indianen namen zijn ideeen over. Dit veroorzaakte angst en onrust onder de blanken. Zittende Stier was een machtig leider van de Indianen, een symbool van weerstand van zijn volk. Weliswaar leefde ook hij in een reservaat, het Standing Rock Reservation, maar hij bleef op zijn manier doorvechten voor zijn volk. Ook hij was geïnteresseerd in de Dans van de Geesten. Hij kreeg een conflict met de verantwoordelijke voor het reservaat, James Mc. Laughlin. Op 15 december 1890 werd Zittende Stier samen met 13 anderen op last van Mc. Laughlin vermoord.
De Lakota waren geschokt. Zij verlieten het reservaat, maar werden achterhaald door de Zevende Cavalerie van het Amerikaanse leger. Op 28 december moesten de Lakota kamp maken. De volgende ochtend ontstonden er spanningen. Een geweerschot was het startsein voor een vreselijke tragedie. Er werd geschoten op de indianen, het duurde uren. Ik zie op een foto die eerder op de dag is genomen: een groep haveloze indianen in een ijskoud landschap, mist en sneeuw. Geen van deze indianen heeft het overleefd. Urenlang duurde de slachtpartij. Er werd de hele dag nog gezocht naar mogelijk ontsnapte indianen. Iedere gevonden indiaan, iedere nog bewegende indiaan werd koelbloedig afgemaakt. Ik zie de lijst met namen van gestorven indianen: Gele Schildpad, Zij die een buffelhoorn met water vult. Ik zie een foto van de ‘heren’ die dit op hun geweten hebben, ze lachen. Zij zouden een half jaar later, in 1891, van de president een medal of honor krijgen, voor bewezen moed. Stel je voor. Vandaag de dag zou de wereld over de VS vallen, het zou als een oorlogsmisdaad bestempeld worden en Amerika zou diep door het stof moeten gaan. Maar in 1891 worden er medailles uitgereikt……146 mannen, vrouwen en kinderen komen om. Volkomen onschuldig. Later wordt een kleine baby gevonden, die het heeft overleefd. Op de foto van haar zie ik twee grote niet begrijpende ogen. Last Bird groeit verder op in Californie. Op 29-jarige leeftijd sterft zij aan de Spaanse Griep.
Amerika schaamt zich. Nog steeds. En heel diep. Heel integer wordt het verhaal verteld, maar het wordt niet aan de grote klok gehangen. Als ik naar buiten loop, verwarmt de junizon mijn armen. Ik heb er kippenvel op, ondanks de zon. ‘ Hoe was het?’, vraagt mijn vrouw. Ik zeg niets. Zij weet genoeg. Het liedje van Redbone zal nooit meer hetzelfde klinken. Na 40 jaar ken ook ik nu het verhaal. Een verhaal om niet en nooit meer te vergeten. We were all wounded at Wounded Knee, we were all wounded BY Wounded Knee.
Als ik Wall uitrijd zie ik om me heen het lieflijke groene heuvelachtige landschap van Zuid-Dakota. Heel even meen ik in de Big Sky een donkere wolk te zien hangen. Dan straalt de zon weer.