New York City
15 New York Minutes
31 december, ochtend en voor de laatste keer 10 uur in het jaar 2007. We zijn in New York, onderweg naar een nieuw jaar. Om hier te komen hebben we een stukje 2008 opgeofferd, maar 2007 duurt voor ons 6 uur langer.
We verlaten ons hotel om de hoek bij Central Park. Op straat is het druk. De mensen lijken nog meer haast te hebben dan gisteren. Het is alsof ze nog tijd moeten inhalen. Ze nog niet klaar zijn voor een nieuw begin. De sneeuw dreigt als we op weg gaan naar onze favoriete onbijtzaak, vlakbij 52nd en Madison.
Langs de winkels van 5th Avenue lopen we een paar blokken naar het Zuiden. De etalages schreeuwen om aandacht. Bij Abercrombie & Fitch hebben ze geen etalage maar de faam van de winkel is zo groot dat de mensen in de kou in de rij staan. Donkere modellen in zwarte pakken laten ze mondjesmaat naar binnen. Een kudde schapen die door de kaken van een hongerige wolf wordt geleid. Ze kijken met verlangen naar de mensen die naar buiten komen. Deze mensen dragen de felbegeerde Abercrombie & Fitch tassen vol met nieuwe beloftes. Een paar voetjes schuifelen ze weer vooruit. Nog even en ze zijn in de buik van de wolf. De wolf die verleid en lonkt en geduldig wacht tot de schapen hun geld afgeven om hun dromen te kopen. Het kan nog net, er is nog tijd, 2007 is er nog. We laten de rij achter ons en wachten voor DON’T WALK. De grote wagens, de bussen en de gele taxi’s razen aan ons voorbij. Ook zij zullen het weer niet redden. Ook zij verliezen de race tegen de tijd.
WALK brengt ons naar de overkant van Fifth. Daar lopen we tegen hekken op. Tussen glas en de hekken staan honderden mensen. Zij wachten op de volgende voorstelling in de etalages van het warenhuis Saks. Achter het glas staan de versteende poppen in kerstkleding temidden van sneeuwlandschappen. Straks komen ze tot leven en kietelen ze de fantasie van de wachtende kinderen. Zo direct spelen ze hun nostalgische spel met het geheugen van de ouders. Over een minuut of vijf. Maar wij lopen door, want wij zijn op weg naar onze eigen nostalgie. De warme en herkenbare geuren van schrale koffie, de zoetige walmen van sunny sides up en het knapperige geluid van bacon. Een half vergaan neonlicht belooft ons te geven wat we zoeken. We laten de koude straat en de autogeluiden achter ons en worden omhelst door warmte, geuren, ritselende kranten en flarden van gesprekken. De jaren 50 groeten ons, net als de dikkige man achter zijn kassa.
Rechts, bij de houten afhaalcounter pakt een klant man met een hoed op zijn beker koffie en broodje pastrami. Achter hem zien we de dikke rookwolken opstijgen. De bakplaat zal zich dit jaar nog éénmaal over de eieren, pancakes en bacon ontfermen. We zwaaien naar de mannen met de vieze schorten, een nauwelijks waarneembaar knikje valt ons ten deel. Aan de bar zijn nog wat plekken vrij. In de zithoek waar volgens het vergeelde krantenknipsel Sarah Jessica Parker eens zat, zit nu 1 toerist te veel. Men laat het maar zo. Volgend jaar om deze tijd zal het skai leer van de zithoek weer wat verder zijn versleten.
We knikken naar de oudere heer die tegenover ons aan achter de bar staat. ‘How you do’ink?’, zijn New Yorkse accent is nog vetter dan wat we zo gaan bestellen.