Toen Cuba een kolonie van Spanje geworden was werden er suikerriet- en cacao plantages en landerijen opgezet. De inheemse bevolking werd verplicht om op de plantages en op het land te werken. In 1542 werd dit systeem afgeschaft. Er waren namelijk te weinig indianen op het eiland overgebleven (van de 100.000 indianen in 1492 bij de ontdekking door Christoffel Columbus), dus werden er vele slaven uit Afrika naar Cuba gebracht die moesten werken in mijnen en op tabak-, koffie- en suikerplantages.

Hoger in de bergen bij Baracoa liggen veel koffie- en cacaoplantages.
Net buiten Baracoa heb je de enige chocoladefabriek van het land.

Op de foto zie je Cacaovruchten aan een boom op een cacaoplantage.
Van de zaden (of peulen) wordt Chocolade gemaakt. De vrucht groeit aan de cacaoboom. De vruchten zijn 15 tot 20 cm groot. Tijdens het drogen van het cacaofruit, verandert de buitenkant van wit naar rood.