Caribische kust
Even naar Costa Rica
Dit keer geen reisverhaal, maar een “gewoon” verslag, een gedeelte uit ons reisverslag Costa Rica. Reis even mee naar de rijke kust….
De dag daarna slapen we lekker uit (voor het eerst). Om 11 uur vertrekken we naar de haven van Quepos, waar een Amerikaan met een boot ons belooft dat we vandaag dolfijnen gaan zien. In Nederland hebben we de verhalen gelezen van reizigers die tijdens deze tocht erg ziek zijn geworden. Met de motorboot waarmee wij gaan is die kans klein. En dat blijkt te kloppen. Ondanks een vrij woelige zee (zo stil is die Stille Oceaan niet!) hebben we nergens last van.
Eerst varen we nog vlak onder de kust, in de fraaie baai van Manuel Antonio. Er kan worden gesnorkeld. Na de lunch gaat het full speed ahead de volle zee op. Het idee is om op de plaatsen waar de dolfijnen vermoed worden hard te gaan scheuren over het water om op deze manier te dolfijnen te prikkelen om “met ons mee te spelen”. Het lukt. We zien regelmatig dolfijnen, soms in groepjes van 3 of 4 uit het water springend en met de boot meezwemmend. Hen te fotograferen en filmen lukt ons echter niet. Om half 5 keren we terug en relaxen we op onze veranda. Om 5 uur een kort heftig regenbuitje. We zwemmen daarna nog wat en eten voortreffelijk.
De volgende dag weer vroeg op. Vandaag niets op het programma en we besluiten er een heerlijke relaxte dag van te maken. We ontbijten buiten de deur en gaan daarna meteen door naar het National Park. Een klein, maar erg waardevol park. We zitten even aan het mooie strand en volgen daarna een trail, een wandelpad door de jungle. We blijken niet de gemakkelijkste trail gekozen te hebben. Het pad gaat steil omhoog, er moet over enorme stronken en takken geklommen worden en het is glibberig. We transpireren behoorlijk. Het is hard werken in de jungle. We zien een luiaard van erg dichtbij, leguanen, een miereneter in de boom.
Boven gekomen hebben we een adembenemend uitzicht op de dichtbeboste baai en een onvervalst bounty-strand. Op dit strand is een Palmolivereclame opgenomen. De Stille Oceaan is vandaag kalm en fonkelt in de zon. Terug op onze kamer voelt Lione zich niet helemaal in orde. De rest van de dag doen we het rustig aan.
De volgende dag de noodzakelijke rit naar San Jose. Noodzakelijk omdat dit de enige manier is om naar de andere kant van het land te komen. San Jose is een drukke stad, niet groot, niets bijzonders eigenlijk. We lopen wat rond, doen wat inkopen, eten en gaan vroeg naar bed.
De dag erna vertrekken we om half 7 naar Tortuguero. Volgens sommigen het allermooiste stukje Costa Rica. We steken de bergen ten oosten van San Jose over en rijden weer door een prachtig nevelwoud (Braulio Carillo). We ontbijten onderweg, dalen weer en bereiken het Caribische laagland. Wederom een totale verandering van landschap en van het weer, in nauwelijks een kwartier tijd. Het is hier meteen weer warm en vochtig, en dat zal zo blijven.
We stoppen bij een bananenplantage. Eigendom van de United Fruit Company. De arbeiders moeten hier erg hard werken. De bananen worden aan een lopende band rechtstreeks van de plantage de dozen in geleid, klaar om naar Limon gereden te worden, zo’n 50 kilometer zuidelijker, vanwaar ze naar de VS en Europa gaan. De afgekeurde bananen zijn bestemd voor Nicaragua. Het werk is zwaar en wordt slecht betaald. De mensen hier kunnen niet anders, ze wonen vlakbij de plantage en zitten hun hele leven aan United Fruit Company vast.
De weg houdt ineens op, verder gaan over land is onmogelijk. De enige mogelijkheid om in Tortoguero te komen is per boot (of vliegen, maar per boot is toch leuker). De boot laat een uurtje op zich wachten maar dan vertrekken we toch.
Tortoguero dankt zijn bekendheid aan het National Park en aan de zeeschildpadden die hier op het strand hun eieren komen leggen. Tortuguo is Spaans voor schildpad. Het National Park, in 1970 opgericht, bestaat uit een netwerk van rivieren en kanalen door de zeer dichte en erg natte jungle. De tocht naar onze lodge, vlakbij de nederzetting Tortuguero (300 inwoners, 50 houten huisjes en een paar winkels), is 70 km lang en is ongetwijfeld een van de mooiste ervaringen voor de bezoeker van Costa Rica. Soms is het water nog geen meter diep, soms enkele meters diep en de breedte van de vaarwegen varieert van enkele meters tot soms wel 100 meter. Overal vliegen de prachtigste vlinders en vogels rond, de tropische vegetatie is weelderig. Het regenwoud is zo dicht begroeid, dat zelfs gidsen zich er niet in wagen. Alles kan echter vanaf het water goed worden bekeken.
Er valt hier zo enorm veel regen (5000 mm per jaar, dat is 7 keer zoveel als in Nederland per jaar aan regen valt!) dat alles wat de wereld aan groeiende planten en bomen te bieden heeft zich hier verzameld lijkt te hebben. We zien vogels: roerdomp, ijsvogel, zilverreiger. En nog meer: slingerapen, luiaards, zoetwaterschildpadden (die gemeen bijten als je je vinger in het water steekt!), brulapen, een otter.
Het eindpunt, Laguna Lodge, is een paradijs. Een plaatje. Gelegen op een smalle strook land van nauwelijks 100 meter tussen de rivier (waar krokodillen zitten) en de Caribische Zee (waar haaien zitten). De enige mogelijkheid om te zwemmen is dus in het zeer fraaie zwembad in de tropische tuin van het hotel. In het zwembad spotten we de roodoogboomkikker. Een zeer klein, wat gek beestje om te zien. Met zijn uitpuilende ogen, blauwe strepen aan de zijkant en oranje voetjes lijkt hij op een mini-alien. Het spotten van deze diertjes wordt al snel voor iedereen een voortdurend tijdverdrijf. Terwijl ik dit opschrijf zit ik ’s avonds op de veranda met uitzicht op de rivier en het achterliggende oerwoud. Tientallen geluiden van vogels klinken overal om ons heen. Wie zou hier nog ooit weg willen?