Bilbao en Biskaje 2
Bilbao en Biskaje 2
Terug in Getxo eet ik fantastisch lekker in de Embarcadero. Een andere troef van Getxo, en eigenlijk van heel Baskenland, is de formidabele Baskische keuken. Dit is een verrassend hoogstaande keuken, waar gastronomie tot kunst is verheven. En dat geldt zowel voor het eten als het drinken. Pinxtos zijn kleine Baskische hapjes, ‘gourmet cooking in miniature’ zag ik ergens staan. Het is echt een feest om hier in een van de restaurants binnen te gaan. Later zal ik ook nog in restaurant Igeretxe dineren. Getxo zelf heeft nog meer aantrekkelijke kanten.
De volgende dag huur ik een fiets. Ik rijd een stukje totdat ik een lift bereik, die me naar de top van een heuvel brengt. Daarna start de echte tocht. Ik fiets eerst door het levendige Algorta, een onderdeel van Gexto. Daar ligt The old port, de oude haven, die ik vluchtig bekijk, want ik wil hier straks terug keren. Het is de oorspronkelijke visserswijk van de stad, met mooie traditionele Baskische huizen.
Ik rijd langs de neo-klassieke St. Nicolaaskerk en de Trinity kerk (Romaanse stijl ) door naar de gezellige binnenstad van Algorta. Als ik Algorta uitrijd kom ik eerst bij een uitkijkpunt. Daarna volg ik het kustpad richting Punta Galea. Ik fiets langs de ruige kust en de loodrecht omhoog rijzende steile kliffen van vijftig meter hoog. Met een prachtig uitzicht uiteraard. Even later passeer ik de windmolen ‘Aixerrota’ en daarna de Fuerte de la Galea (een oud fort) en tot slot de Faro de punta galea, een vuurtoren.
Met de wind in mijn haren in de warme zon. Weidsheid, met altijd die blik op de zee onder je. Soms is het klimmen geblazen. Iets verderop ligt het mooie Aizkorri/Gorondatxe strand. Ik keer weer terug naar de stad, naar de oude haven. Terrassen en eetgelegenheden genoeg in deze oude omgeving. Ik eet pinxtos (Baskische lekkere hapjes te vergelijken met tapas, maar eigenlijk nog beter!) in de Arrantzale Bar.
De wedergeboorte van Bilbao. Ik noemde het al eerder. Het is allemaal goed te merken als ik uit de ultramoderne metro in het hart van de nieuwe stad stap. Het is er levendig en overal spelen kinderen, recreëren de volwassenen, wordt er geshopt en op de terrasjes gedronken en gegeten. Bilbao leeft nu van hoogwaardige innovatietechnologische industrie. Ik heb de naam ‘Silicon Valley’ al horen vallen daar.
Eerst bezoek ik het Guggenheimmuseum. Het gebouw van titanium staat op een uitgestekt terrein aan de rand van de binnenstad, aan de rivier de Nervion. Het is groot, modern en imposant. Voor het gebouw staat sinds 1992 Puppy van Jeff Koons, inderdaad een hondje. Het kunstwerk is maar liefst twaalf meter hoog en het bestaat uit 70.000 levende bloemen. Aan de andere kant van het museum vind je de spin ‘Maman’, een bronzen sculptuur van de Franse Louise Bourgeois (het is een ode aan haar moeder, zegt ze zelf), tien meter hoog. Het staat naast de moderne La Salve brug. Het buitengebied is mooi aangelegd en ik wandel om het museum en over het aangrenzende terrein heen. Daarna wordt het tijd voor de binnenkant. Over drie grote verdiepingen vind je kunst van o.a. de schilders Francis Bacon, Velasques, Picasso, je vindt Andy Warhol, Mondriaan en b.v. acht sculpturen van Richard Serra, die samen The matter of time heten. Het gebouw zelf is een ontwerp van de Canadees Frank Gehry, van wie ik in Los Angeles al eens de Walt Dinsey Concert Hall zag. Als je binnenkomt kijk je langs het strakke moderne geraamte de hoogte in. Indrukwekkend.
Achter het Guggenheim staat het hoogste gebouw van Bilbao: de Torre Iberdrola, 165 meter hoog. De wolkenkrabber van de Argentijnse architect César Pelli werd in 2012 geopend door koning Juan Carlos I. Even verderop, op maar vijf minuten lopen van Guggenheim, bevindt zich een ander museum van formaat, het Museo de Bellas Artes. Qua collectie doet het museum niet onder voor het Guggenheim Museum. De collectie omvat werk uit de 12e tot en met de 20e eeuw van grote namen als Goya en Van Dyck en er wordt hedendaagse en Baskische kunst getoond.
Ik wandel verder door het modern ‘ nieuwe’ centrum (ik noem het nieuw, om het te kunnen onderscheiden van het oeroude centrum uit de middeleeuwen). Die oude stad ligt aan de overkant van de rivier Nervion, die in 1983 voor een ernstige overstroming van dit oude gedeelte zorgde. In zowel het nieuwe als oude centrum is het levendig. In het nieuwe centrum wandel ik over brede wandelboulevards en af en toe over kleine pleintjes met veel restaurants. Ik bezoek het oude centraal station met een schitterende levensgrote glas-in-lood gevel. In het oude centrum vind je Plaza Nueva, een gastronomisch Walhalla met vele eetgelegenheden, vooral pinxtosbarren. De beste zijn volgens de plaatselijke kenners : Bar Bilbao, La Olla en Sorginzulo. Uiteraard doe ik me te goed aan deze Baskische lekkernijen en tevreden wandel ik ‘s avonds laat terug naar de metro, die me naar de voorstad Gexto terug brengt.
wordt vervolgd