Bilbao en Biskaje 1
Bilbao en Biskaje 1
De inwoners van Bilbao zijn trots op hun stad. En dat is terecht, is mijn conclusie na een kort bezoek aan deze Baskische stad. Je kunt hier rustig spreken over het ‘wonder van Bilbao’.
Tot ongeveer twintig jaar geleden was Bilbao een vervuilde industriestad die zich enigszins in een neerwaartse spiraal bevond. Er was zware industrie: staalindustrie, scheepsbouw. In de jaren negentig verdween deze industrie en de stad raakte in een ernstige economische crisis. Mensen trokken weg, het inwoneraantal daalde. Het gemeente- en provinciebestuur besloot om de koers radicaal te veranderen. Bilbao moest een nieuwe, moderne, leefbare stad worden. En dus vond er stadsvernieuwing op grote schaal plaats. De stad kwam als herboren uit de crisis, zeker toen Bilbao in 1997 een Guggenheimmuseum kreeg, er een moderne metro kwam, de binnenstad verkeersluw werd gemaakt, pleinen, straten en gebouwen werden heringericht, en de stad het domein werd van de mensen zelf. Meer voetgangerspaden, parken, ondergrondse parkeerplaatsen en nieuwe sporthallen kwamen er.
Zo werd Bilbao (men heeft onlangs besloten om nog twintig jaar door te gaan met de modernisering) een moderne stad, voor toeristen en burgers, om te recreëren. Daarnaast stimuleert de regering het welzijn, het gezonde leven, sporten, bewegen. En dat laatste zie je de inwoners overal doen.
Voordat ik met Bilbao kennis ga maken, ga ik naar de iets noordelijker gelegen stad Getxo, waar ik een paar dagen verblijf. Er zullen weinig mensen in Nederland van gehoord hebben. Ik vind dit bijzondere stadje in Baskenland, aan de Atlantische Oceaan, in ieder geval een ontdekking . Getxo is ongewoon en moeilijk te beschrijven. Getxo is voor de mensen uit Baskenland, en specifiek uit de grote stad Bilbao, al sinds mensenheugenis een plezierige plaats. Een plaats om te ontspannen en daarnaast actief bezig te zijn. Zoiets als Scheveningen voor Den Haag. Getxo is goed bereikbaar met de ultramoderne metro vanuit de nabijgelegen grote stad Bilbao. Mensen komen om hier van het strand te genieten in de zomer. En ze komen om een lange wandeling langs het strand en de steile kliffen te maken, en dan te eindigen in het oude havengebied nabij Punta Begoña. De beste manier om een ‘nieuwe’ stad te leren kennen, is er door heen te wandelen en dat doe ik dus ook, meteen al na aankomst.
Ik begin aan het strand bij het hotel Tamarises. Er loopt mooie weg, voorzien van een goed fietspad richting het centrum. Ik kom eerst bij de 19e eeuwse vuurtoren met de naam Arriluze, naar een mooi ontwerp van de architect Fernando Maria Ybarra. Dan sla ik linksaf en na een halve kilometer weer rechtsaf, en loop over de wandelpromenade langs de oceaan. Nergens heb ik zo veel kapitale huizen bij elkaar gezien. Het waren destijds, een eeuw geleden, de ‘tweede’ huizen van de rijke families uit Bilbao. Niets was te gek om te laten zien hoe rijk de familie wel niet was. De villa’s zijn gebouwd in allerlei stijlen, neo-klassiek, barok, art-deco of traditioneel Baskisch. Huizen van architecten als Luis Lezama – Leguizamon uit 1903, of Casa Cisco van Manuel Maria Smith (1909) met zijn ronde torens. Al deze paleisjes hebben een mooi uitzicht over zee. Dit maakt de wandeling over de Getxo promenade alleen al tot een (fotografisch) feestje. De sfeer hier is bijzonder relaxed. Mensen flaneren, ze fietsen, ze sporten, joggen, komen op rollerskates langs.
Na ruim 1,5 kilometer bereik ik de Viscaya brug. Dit is een van de bijzondere attracties van Getxo. Het is een oude transportbrug van staal. Het doet denken aan de Eifeltoren en dat is niet zo gek, omdat de ontwerper van de brug een vriend van Eifel was. Het imposante rood geverfde bouwwerk bestaat uit twee hoge stalen torens. Helemaal bovenaan loopt een ‘overkapping’, die te bewandelen is, van de ene toren naar de andere aan de overkant. Het overspant de rivier de Nervion. De ‘brug’ is gebouwd tussen 1890 en 1893 en is een fraai voorbeeld van industriële architectuur. Het stalen geraamte is 63 meter hoog en 160 meter lang. Onder aan de brug hangt een gondel, die per keer een aantal personen en enkele auto’s naar de overkant brengt. De overtocht kost 1,65 voor een auto, en 0,40 voor een persoon. Wil je naar boven met een lift, waarna je over de passage op zestig meter hoogte loopt, en dan aan de overkant de lift weer naar beneden neemt, dan ben je zeven euro kwijt. Er zijn zeven vergelijkbare bruggen op de wereld, o.a. in Engeland en Argentinië.
Uiteraard ga ik omhoog en loop ik boven over de smalle brug naar de overkant. Ik heb vanaf deze grote hoogte een mooi uitzicht op het stadje Portugalete dat tegenover Getxo ligt. In Portugalete wandel ik over de gezellige wandelpromenade langs de rivier. Mensen flaneren, verkopers van vaak Afrikaanse afkomst zitten op hun kleden met koopwaar uitgestald. Er zijn terrassen, pleintjes en het stadje heeft een oud centrum, de straten lopen een beetje steil omhoog.
wordt vervolgd