Handig, zo'n taalgidsje!
Handig, zo'n taalgidsje!
Ik ben zo'n reiziger die het leuk vindt om te proberen de taal te spreken van het land waar ik ben. Of dat nou een makkelijke taal als Duits of Italiaans is, of een moeilijke als Ests of Koreaans. Je maakt er vrienden mee, is mijn ervaring. Toen ik in Seoul keurig 'annyonghanseyo' tegen iemand in een winkel zei kreeg ik meteen een glas koele ijsthee en allerlei snacks en moest ik met het voltallig personeel op de foto. Leuk toch.
Jaren geleden gingen wij eens met het hele gezin plús oma en ooms naar Kos, toen nog een relatief onontdekt Grieks eiland. En omdat we vreesden er met ons steenkolenengels weinig potten te kunnen breken, schafte mijn moeder zo'n nuttig taalgidsje aan met een titel à la 'Wat zeg ik en hoe moet ik het zeggen in het Grieks'. Waarin buitengewoon nuttige Griekse zinnetjes fonetisch uitgeschreven stonden. Zodat we zonder uitgelachen te worden konden zeggen dat we een slaapkamer met tweepersoonsbed / twee bedden / douche / bad / op de gang / met zeezicht / met verwarming wilden.
Het leukste is dan altijd het hoofdstuk 'calamiteiten', en erg nuttig bovendien. Je moet toch echt weten hoe je in de inheemse taal 'Help mijn fohn staat in brand' moet zeggen. Eén zinnetje vonden we het allerleukst: 'Stamata i tha fonaxo', wat zoveel betekent als 'Hou op of ik ga gillen'. Het was, al een week voor het vertrek, stamata voor en stamata na. Hilarisch. Wat moet je nou met zo'n zinnetje.
Nou, je zou het kunnen gebruiken als je het Casa Romana bezoekt, in Kos-stad. Een grotendeels nieuw gebouwd Romeins huis, met zuilen en mozaieken en meer ouds. Best interessant en leuk om te bekijken, zeker als je een archeologie-gek bent zoals ik. Ik moest en zou dat Romeinse huis bezoeken! En deed dat, met alleen mijn moeder en mijn broertje.
Twee gidsen leidden de bezoekers rond, eentje van een jaar of 50, een soort Anthony Quinn in Zorba de Griek. De ander was nog iets fouter: grote zonnebril, half open shirt met een soort kokosmat eronder, en een kwartliter olijfolie in de golvende lokken. De oude gids nam ons onder zijn hoede, en vertelde in het Engels over de historie van het huis en over wat er op de mozaieken te zien was en meer van dat soort info. Ik vond het allemaal even interessant en had dus niet in de gaten dat de gids wel erg dicht tegen mijn moeder aanschurkte, en elke gelegenheid te baat nam om haar bij haar arm of dijbeen of schouder te pakken.
Toen we bij een diepe put aankwamen en door de gids aangespoord werden om toch maar vooral diep naar beneden te turen begon mijn moeder allemaal ongecontroleerde gilletjes uit te slaan. 'No!' riep ze, en 'Stop it!' en 'Laissez-moi!' en zelfs 'Blijf van me af engerd!'. Maar mijn broertje en ik hadden het te druk met het turen in de put. Intussen greep de gids, die overal harige handen leek te hebben, mijn moeder bij haar billen en borsten terwijl hij met zijn tong in haar oor hijgde dat ze vooral mee naar boven moest komen maar dat de kinderen beneden moesten blijven omdat het niet veilig was. 'We gáán!' gilde mijn moeder, terwijl ik een keihard PETS! hoorde. En ze greep ons vast en rende met ons naar buiten. Na een dolle sprint van honderd meter schoot het haar pas te binnen. Ze draaide zich om naar het gehate Casa Romana, en gilde uit al haar macht: 'STAMATA I TA FONAXO! Vuile schoft!' tegen de dichte deur.
Het is nog steeds een stopwoord in onze familie.