iets trok me er naar toe...dat iets kreeg gelijk
iets trok me er naar toe...dat iets kreeg gelijk
De Provence 2013. Het leven nam een verrassende wending en daar ging ik. In mijn eigen derdehandscamper naar de Provence. Iets trok me daar naar toe. Na een flinke longontsteking en ziekenhuisopname in het buitenland deed iets me ertoe besluiten om toch die reis te maken. En iets kreeg weer gelijk.
Het begon in Saintes Maries de la Mer. Daar kwamen de legendes me al tegemoet. Het verhaal gaat dat Maria Magdalena, Martha en Lazarus hier belanden op hun vlucht uit Egypte. Er was er een derde persoon aan boord, Sarah, die later door de zigeuners tot op heden aanbeden wordt. Elk jaar op 24 mei trekken duizenden zigeuners naar het stadje, om haar beeld uit de crypte te dragen. Haar op witte paarden van de Camarque in het zeewater te brengen.
Slenterend langs pittoreske pleintjes belandde ik op een terrasje. Het leek daar aan de Zuid Franse kust wel zomer!
Met het ruizen van de zee als achtergrondmuziek sliep ik die nacht heerlijk en voelde ik een vonkje in mijn ziel.
Mijn reis ging verder. De Provence bleef maar mooie plekjes tevoorschijn toveren. Met schitterende baaien als Sirmiou. Omringd door witte krijtrotsen lag ze voor me, in een soort kom als een kleine paradijselijke baai. Na een wandeling naar beneden een mini strandje waar een handvol mensen in april lag te genieten van zon en strand. En stel je dan eens voor dat je met het mooiste uitzicht die je je kunt voorstellen, mag genieten van een verrassend lekkere lunchmaaltijd. Flesje witte wijn van het huis Rouet erbij maakte het plaatje helemaal af.
De klim terug naar boven was zwaar maar dat kwam meer door de heerlijke maaltijd en de fles wijn dan door het steile pad.
En Cassis bracht me kleurrijke vissersbootjes, kliffen en een prachtig natuurgebied om te wandelen. Als klap op de vuurpijl kwam ik bij het uiterste puntje van een hoge klif. En daar stond ze, een eeuwenoud kapelletje omringd door hoge jeneverbomen. Bijna ongewoon mooi. De schepen vragen haar bescherming voor de reis. Ik deed dat ook.
Een inwoner van Cassis was hier getuige van een licht dat tiental minuten duurde in de schemering langs de buitenmuur. De volgende dag ontdekte hij een oud albasten standbeeld van Maria en kind. Men gelooft dat dit beeld verborgen was gedurende de revolutie van 1789. Het beeld wordt nu gebruikt tijdens de dagen van bedevaart om door vele Fransen bewonderd te worden.
Na een rit door de prachtige streek kwam ik in St Raphaël. Het stadje is genoemd naar de aartsengel die genezing brengt, de mens heelt.
De kerk is een blikvanger met zijn gouden Mariabeeld tussen twee torens in. Als ik een kaarsje aansteek voor mijn dierbaren zie ik Raphaël boven me. Nee geen visioen maar een prachtige plafondschildering boven het altaar.
In gedachten nam ik hem mee toen ik koffie ging drinken op een zonovergoten terras aan de boulevard.
Op een van mijn wandelingen volgde ik chemin des douaniers, het pad met haar Provençaalse kleuren dat tussen de rotsen doorloopt. Rode kliffen die hoog oprijzen uit de blauwe Middellandse zee. Paarsblauwe bloemen bedekten de rode stenen.
Ik ging even op een rots zitten, gewoon om er even te zijn. Een vlinder kwam naar me toe vliegen, ze gebruikte de warme windvlaag die om de rots speelde. Ze liet zich meevoeren in een dansend spel hoog boven het water.
Al lijkt het onmogelijk, het hoogtepunt van mijn reis moest nog komen. De imponerende rotswand waar ik de volgende dag op af reed ontleent zijn naam aan een grot. La sainte Baume is een van de heilige bergen van de Provence. Volgens de legende zocht Maria Magdalena hier een tijd lang haar toevlucht. Aan de rand van het bos staat een overblijfsel van een oude eik. Ze leek als een wijze vrouw me te verwelkomen in haar domein.
Toen ik door het duizenden jaar oude woud liep voelde ik de spirit van deze plek.
Onverwachts stond ik voor een uitgesleten trap die me naar de een grot in de rotswand leidde. Maria Magdalena was geen hoer, ze was een ingewijde en onderwees haar mannelijke broeders. Het kleine heiligdom raakte me door haar mysterieuze sfeer, deze grot hoog op de rotsen tussen aarde en hemel. Het was alsof ik een heimwee voelde naar iets moois…
Toen ik de volgende dag naar La Garde-Adhémar ging was mijn reis eigenlijk al compleet. Maar op de landkaart las ik Val des Nymphes. Dat wekte mijn nieuwsgierigheid. De omgeving bood me prachtige bossen en valleien. Het was genieten met een grote G. Tussen de takken van bomen waar het zonlicht doorheen viel zag ik een kapelletje uit de 12e eeuw, gebouwd op de ruïnes van een oude heidense tempel. Aan weerszijden had ze ronde bogen en voor haar lag een heilig meer. Wat kon er nog mooier zijn?
Ik liep naar achteren waar ik traptreden zag. Tussen stenen muren stond een votief altaar gewijd aan Nymphis Matris de moedergodin van het water die deze vallei beschermt.
Zo kwam ik bij een bronvijver omhuld door een hoge ruwe rotswand. Omgeven door eikenbomen en taxus sijpelde water uit een rots die de vorm van een Yoni had. Geknield bij het bronnetje liet ik het heldere water over mijn handen stromen en waste mijn gezicht ermee. Ik dankte Moeder Aarde voor deze wonderschone plek.
Wat een afsluiting. Ik ging vol kracht en levenslust naar huis, gevoed door de energie van Moeder Aarde zelf.