Omdat Corsica relatief dicht bij Italië ligt, is het eiland strategisch gezien van grote waarde.
De Toscaanse graaf Bonifacio, de naamgever van deze vestingstad, werd in 828 door de paus aangewezen als eindverantwoordelijke voor de verdediging van Corsica. Het eiland diende als buffer tegen volken als de Saracenen. Graaf Bonifacio besloot om een grote citadel te bouwen, bovenop een klif nabij de huidige locatie van de stad. De citadel bood een uitzicht over zowel Corsica als over zee, zodat eventuele vijandelijke legers tijdig konden worden opgemerkt. Dankzij de citadel zou het mogelijk zijn om de hele zuidkust van Corsica te verdedigen.
Later in de geschiedenis maakte Corsica deel uit van de Republiek van Genua. In deze periode werd het buskruit uitgevonden, wat leidde tot de uitvinding van het kanon. De Genuezen besloten om de citadel te verbouwen, zodat deze ook de modernere wapens uit die tijd kon weerstaan.
Het is een hele klim naar de stad, maar het is zo de moeite waard, zeker als er nog niet zoveel toeristen zijn (in het voorjaar)
Je kunt uren dwalen door de smalle straatjes en alle historische bezienswaardigheden bezoeken, of lekker op een terras uitkijken op een petanque veldje (jeu de boules)