Van Sapa in de bergen in het noorden naar de Mekong in het zuiden
Van Sapa in de bergen in het noorden naar de Mekong in het zuiden
In januari had ik geen tijd om foto’s te maken. Foto’s waarmee ik mijn geld moet verdienen bedoel ik dan. Samen met mijn partner Henk was ik in Vietnam. We hebben een mooie rondreis gemaakt van Hanoi in het noorden naar Ho Chi Minh City, ook wel Saigon genoemd, in het zuiden. En natúúrlijk heb ik foto’s gemaakt! Gewoon, voor eigen gebruik, maar ik zal er een paar met jullie delen.
Na een dag of wat Hanoi te hebben verkend (wat een enorme drukte daar), namen we de nachttrein richting de Chinese grens en bezochten het bergdorp Sapa. Zelfs in het laagseizoen zeer toeristisch. Het was er 9 graden Celsius en er was mist. Die kwam en ging, elk kwartier zag de omgeving er anders uit. Mist toont niet zo mooi op foto’s, de verten worden wel erg vaag en alles is grijzig. Beter om de portretlens op de camera te schroeven en te fotograferen wat dichtbij is. En dat waren vooral de vrouwen van de bergvolkeren die daar leven, de Red en Black H’Mong en Dao.
Na terugkomst uit Sapa zijn we doorgereisd naar Cat Ba Island in Lan Ha Bay. Wellicht bekend door foto’s van groen/blauwe zee met daaruit oprijzende rotsen. Het zal niet verbazen dat de bewoners hier van de visserij leven. Ook hier behoorlijk vochtige lucht, ondanks temperaturen van 25 tot 28 graden. Een boottocht bracht ons naar Monkey Island, tsja, wat zou ik daar voor de camera hebben gehad. Voor een excellent portret is het nodig contact te maken met je onderwerp. Dat deed ik door best dichtbij te komen. Eén seconde nadat ik afgedrukt had hing er een aapje in mijn broekspijp. Een bezorgd familielid dat mij even flink wilde laten schrikken. Maar die perfecte foto, die had ik! Na een rondje kayakken en zwemmen was die schrik snel vergeten gelukkig.
De volgende dag hadden we de beschikking over een ‘private car’ met chauffeur/gids. Hij sprak heel goed Engels en wist veel te vertellen en te laten zien. Twee uur gewandeld in het National Park, zo’n 1000 m omhoog en weer terug. Daarna Hospital Cave bezocht. De naam zegt het al. In de oorlog was het ziekenhuis in een grote grot gevestigd, die de Amerikanen nooit gevonden hebben.
Met bus, speedboat en opnieuw een nachttrein bereikten we midden-Vietnam. We bezochten Hue en Hoi An. Ook hier weer een tapijt van scooters op de weg. Om over te steken heb je een flinke dosis lef en bravoure nodig. Wonderwel hebben we geen ongelukken zien gebeuren. In Hoi An was het een gezellige drukte met leuke restaurantjes, bars en avondmarkten. Hoogtepunt daar is het betreden van de eeuwenoude Japanse brug.
Via Danang vlogen we met Vietnam Airlines naar Ho Chi Minh City. De volgende dag met de sleeperbus (overdag!) door naar Vinh Long in de Mekong Delta. Daar huurden we een houten bungalowtje bij een familie thuis. Met een paar hangmatten voor de deur en naast ons de kleine begraafplaats met de voorouders. In heel Vietnam is het de gewoonte om overledenen te begraven op of vlak naast de akkers waar ze gewerkt hebben. Heel mooi eigenlijk. Met een klein gezelschap in een bootje bezochten we de floating market vroeg in de ochtend. Heerlijk vers en exotisch fruit kun je daar kopen.
Na twee dagen verkast naar Can Tho waar we een heel bijzondere Chinese tempel hebben bezocht. Gastvrij en vol met wierook en offers aan de voorouders. En met Aziatische toeristen die plots voor je camera springen en vragen om een foto. Mijn advies: direct afdrukken. Misschien niet de meest verantwoorde compositie en belichting, maar wel een heel spontane foto.
Vanuit de Mekong Delta opnieuw het vliegtuig gepakt. Op het mooie eiland Phu Quoc konden we een paar dagen aan het strand genieten en bijkomen, alvorens de reis naar huis te maken. Ook hier weer met een boot, dit keer met véél mensen erop. Het doel was de zuidpunt van het eiland, waar je rond kleine eilandjes kunt snorkelen en vissen. Niet echt mijn ding, maar Henk vermaakte zich prima.
Inmiddels weer een poosje thuis en aan het werk. Het gaat altijd zo snel voorbij...