Illegaal, met boete en celstraf boven het hoofd
Illegaal, met boete en celstraf boven het hoofd
Fred heeft besloten verder te reizen en heeft vanochtend zijn backpack op de rug gehesen en is vertrokken naar Pai. Terwijl ik me nog een keer uitstrek op mijn belachelijk grote bed in mijn privekamer, besluit ik om dit luxe doch saaie hostel achter me te laten en terug te keren naar het bruisende Spicy Thai Hostel, net buiten het centrum van Chiang Mai, waar ik vorige keer met veel plezier verbleef. Privekamers zijn niks voor mij. Hoe groter de slaapzaal hoe gezelliger het is! Na dat besluit genomen te hebben kan ik niet langer liggen luieren en raap snel al mijn spullen bijeen om op tijd uit te kunnen checken.
Ik geef mijn sleutel en het geld voor de kamer aan het onpersoonlijke, maar vriendelijke personeel en loop naar de drukke hoofdstraat om een rode taxi te zoeken. Aangezien er daar honderden van rondrijden heb ik er al snel eentje te pakken en laat het inmiddels zwaar gehavende adreskaartje van Spicy Thai zien aan de bestuurder. Voor een prikkie brengt hij me naar de beveiligde woonwijk, vlakbij de voet van de berg waarop de tempel Doi Suthep ligt, waarin het hostel staat. De buren zijn niet erg gecharmeerd van de luidruchtige hostelgasten, maar de locatie is werkelijk prachtig. Naast het huis van een beroemde Thaise comediant staat de villa die omgebouwd is tot het thuis van velen backpackers. Zodra ik over de drempel stap kijk ik recht in het altijd vrolijke gezicht van Noom, de eigenaar. Met een warm welkom haalt hij me binnen en bedankt me voor de vele “aparte maar gezellige” backpackers die ik zijn kant heb opgestuurd.
Terwijl hij me incheckt kijkt hij me verbaasd aan. “Ik had niet verwacht dat je nog in Thailand zou zijn”, zegt hij. “Wat voor een visum heb je eigenlijk?” Ik leg hem uit dat ik een visum heb voor drie maanden. “Wat?!” roept hij uit. “Die bestaat geen eens.” Ik trek m'n wenkbrauw op en vraag me af of hij me voor de gek houdt. “Nou, dan ben ik blijkbaar de gelukkige die hem wel heeft gekregen. Ik mag drie maanden blijven.” Hij gelooft me nog steeds niet en vraagt of hij m'n paspoort mag zien die ik meteen aan hem geef. Na mijn visum grondig bestudeerd te hebben kijkt hij me een stuk minder blij aan. Wat is er? “Je had 18 dagen geleden al het land uit moeten zijn,” zegt Noom terwijl hij mijn visum laat zien. “Je hebt echt een flinke boete en gevangenisstraf boven je hoofd hangen als ze dit ontdekken.” Aan zijn niet zo vrolijke gezicht zie ik dat hij dit keer geen geintje maakt. “De boete wordt elke dag verhoogd met 1000 baht, dus je zit inmiddels al op een boete van 18.000 baht.” Shit. Wat moet ik doen? Volgens het Visumbureau mocht ik drie maanden blijven. Niemand heeft me verteld dat ik na twee maanden het land uit moest om mijn derde maand te krijgen. Leuke geintjes zijn dit.
Noom raadt me aan naar een of ander bureau te gaan en daar te proberen me eruit te kletsen. “Altijd blijven glimlachen, daar zijn de Thai gek op en doe zo onschuldig mogelijk. Misschien schelden ze je dan de boete kwijt.” Zo onschuldig mogelijk doen? Ik BEN onschuldig. Ik hoor dit allemaal nu pas voor het eerst! Ik gooi mijn backpack in de hoek, pak mijn paspoort en portomonee en met een briefje waarop het adres van het bureau gekrabbeld staat rijd ik met de eerste de beste tuc-tuc die kant op. Bij het bureau is het onwijs druk. De wachtkamer zit vol zwetende mensen met hun handen vol formulieren die blijkbaar al uren zitten te wachten. Gelukkig ben ik snel aan de beurt. Ik zie al aan de ogen van de vrouw achter de balie dat het me niet gaat lukken om het 'onwetende naieve' meisje te spelen, want ze kijkt me veel te achterdochtig aan dus besluit ik haar gewoon te vertellen hoe het zit. Haar antwoord is kort en duidelijk. Nu betalen en tegen een flinke prijs alsnog mijn verlenging 'kopen' of het land verlaten en de boete aan de grens betalen. Pissig omdat er niks te bespreken valt, zeg ik koppig “nou, dan reis ik nog liever naar de grens dan hier een extra hoog bedrag te betalen voor een dom stempeltje waardoor ik hier opeens wel mag blijven.” Bij de uitgang bots ik tegen Adam aan, een Amerikaanse medewerker van Spicy Thai die hier al te lang rondhangt. Aan zijn arm hangt zijn zoveelste flirt, dit keer een Brits meisje, terwijl zijn vriendin hard aan het studeren is in Amerika. Alledrie moeten we terug naar het hostel, dus delen we een tuc-tuc. Onderweg vertel ik wat ik op het burea kwam doen. Adam kijkt me verbrouwereerd aan. “Waar maak je je druk om?” vraagt hij lomp. “Dan zeg je toch gewoon dat je je paspoort verloren bent? Het enige wat je dan hoeft te doen is aangifte te doen bij de politie en een nieuw paspoort aanvragen bij de ambassade. Simpel. Niemand die dan nog jouw visum hoeft te zien en met al die dronken toeristen die hun paspoorten kwijt raken gaan ze de jouwe echt niet nazoeken in de computer. Als dat al bijgehouden wordt.” Ik kijk verbaasd van hem naar het Britse meisje die heftig ja zit te knikken. “Ik ben mijn paspoort gisteren kwijtgeraakt en ben net naar de politie geweest. Het is heel simpel. Stelt niks voor.”
Even spookt de optie door mijn hoofd. Mijn paspoort opgeven als verloren of gestolen, aangifte doen bij de politie en een nieuw paspoort aanvragen. Het enige wat ik dan hoef te betalen is 40 euro voor een nieuw paspoort in plaats van bijna 400 euro boete en een dagreis naar Burma. Ik kan vreselijk slecht liegen en ik kijk nog een keer naar Adam en zijn nieuwe scharrel. “Annet, je bent gek als je zoveel geld gaat betalen. Doe nu maar wat ik zeg.”