Annapurna
Uit mijn dagboek van een trekking door de Himalaya
Angstvallig kijk ik even omhoog naar de eerste beklimming.
Ik sta aan het begin van de Annapurna Sanctuary trekking, een eeuwenoud handelspad door de Himalaya.
Een ongemerkt zuchtje, kin omhoog en daar gaan we.
Ongeoefend maar in de volle overtuiging dat me dit gaat lukken met een overdosis positieve energie en mijn vastgebeten wilskracht om een doel te bereiken. We lopen tussen rijstplateaus, langs plaggenhutjes, een klein schooltje en krijgen een vriendelijk "Namaste" toegeworpen van een boertje die met twee ossen een houten ploeg door het zand trekt. Bij iedere stap word ik verder weg gezogen in een onbekende wereld.
Een karavaan ezels rinkelt voorbij, een vrouw wast zich in een teil en kindjes spelen met een tol. De kiezels knarsen onder mijn voeten. De uren verstrijken waarin het uitzicht wordt afgewisseld met een bezinnende blik naar mijn bergschoenen. Wanneer ik omhoog kijk stuit ik op een onbetaalbare glimlach van een vrouw, ze biedt een kamer aan in haar teahouse. Een keteltje kookt op het vuur en ik hang mijn sokken er boven.
Dit gaat goed komen, ik voel het.
*
Tussen mijn wollen muts en mijn shawl word ik de volgende ochtend met een bevroren neus wakker. Hij leidt me naar de opwarming van de opkomende zon. Er volgt een adembenemend uitzicht op de witte bergtoppen en de piek van de Machhapuchhre die als een staart van een walvis een paar wolkjes in duikt .
Moeiteloos blijf ik stil staan in het moment.
Nauwelijks spierpijn, gelukkig.
Na de eerste diepe afdaling tot de rivier in het dal komt het volgende doel in zicht: de 'nederzetting' Bamboo ver boven me op de volgende berg. Het bleken 1000 meter keiharde kuitenbijters. Met positieve gedachten til ik urenlang mijn ene voet boven de andere. Steeds meer bamboe onderweg, we zijn er bijna!
*
De dagen verstrijken en bomen verdwijnen, het wordt kouder. Bevroren plantjes, krakende grond en slippartijtjes. Oerwouden veranderen in ijzige rotsformaties. Hoopjes sneeuw maken plaats voor een uitgestrekt wit landschap.
Steeds verder weg van de wereld. Geen mens te bekennen.
Alles om ons heen lijkt stil te staan. Enige beweging is van de rivier die door de sneeuw kronkelt en de wolken die uit de witte bergtoppen opstijgen.
Met stokken ploeg ik mezelf door de witte wildernis, gehuld in dikke mist.
Ik begin te begrijpen waarom de afgelopen weken nog niemand het Base Camp heeft kunnen bereiken.
De ontlading is groot als uit de mist het Machhapuchhre Base Camp opdoemt. Ik ben binnengedrongen in het rijk van de Yeti.
Naast een paar kaartende ‘dragers’ is er niemand te bekennen. Er hangt een eigenaardig truckers sfeertje.
Door gebrek aan wegen worden bergbewoners te voet bevoorraad door ‘dragers’. Met een band om hun voorhoofd komen de zakken rijst, maïs of kooien vol met kippen voorbij gerend. En nu zitten ze hier samen een potje te kaarten. Ik neem een slok thee. Hulde voor deze mannen.
*
Om 5 uur gaat de wekker en ik realiseer me hoe laat het is. Na dagenlang de bergen te hebben getrotseerd is het tijd om een vlag op het Annapurna Base Camp te gaan planten.
Nog geen half uur later ploeg ik mezelf in het donker voort door het maanlandschap. Langzaam wennen mijn ogen aan het zicht. Niet te geloven dat ik hier loop. Terwijl ik me verbaas over de duizelingwekkende wereld om me heen zak ik regelmatig tot mijn middel de sneeuw in. Als een kaboutertje loop ik hier, volledig omringd door de reuzen van de Himalaya.
Een wit, onaangeraakt berglandschap met bijna angstaanjagende pieken.
Drie uur later loop ik het Annapurna Base Camp op 4130 meter binnen.
Omringd door 360 graden verlaten woestenij versmelt ik met de macht van de natuur en een ongekende stilte.
Ik heb het gedaan.