'Very Good Shot', mijn Orang Ashli-les
'Very Good Shot', mijn Orang Ashli-les
Ik wordt uitgelachen, van top tot teen geanalyseerd en zelfs met regelmaat betast.
Ongelijkheid troef, ik ben groot en zij zijn klein en dat is niet eerlijk... ooh nee!
Maar mijn stok is even lang.
En daar gaat het om.
Goed, beetje respect, het is geen stok maar een holle bamboepijp.
'Blowpipe' is de officiele naam en ik mag er straks pijltjes mee gaan schieten.
Dat zou ik moeten kunnen.
Vroeger de schrik van de buurt tijdens de 'open raam'-tochten met de pvc-buis in de hand.
De Donald Duck zorgvuldig aan flarden gescheurt om er papieren pijltjes van te rollen.
Doucheramen waren favoriet want wat is er mooier om iemand Kwik Kwek en Kwak tegen de blote derriere aan te schieten.
Dat lukt natuurlijk nooit maar het idee hield ons in de race.
Op later leeftijd verving de Playboy de Donald Duck.
Maar toen ik iemand na een welgemikt raamschot 'dank je wel' hoorde zeggen ben ik maar gestopt.
Het lijkt me onverstandig deze deja-vu lang vast te houden nu er wat van mij verwacht wordt.
Ik kijk en luister aandachtig naar de opperman met de blowpipe in zijn hand.
Ik ben bij de Orang Ashli, de aboriginals van Maleisie zeg maar.
De oorspronkelijke bewoners van het Maleisische vasteland waarvan er een kleine 20 stammen zijn.
Ze proberen zoveel mogelijk hun traditionele leefgewoontes in stand te houden al heeft het spiderman T-shirt ook hier een kinderlijf gevonden.
Sinds decennia wordt hun leefwijze steeds meer beschermd met het Taman Negara Nationaal Park als leefgebied.
Daar liften ze mee op de toeristenstroom die de oudste jungle ter wereld bezoekt.
Een bezoek aan de Orang Ashli-stam is een excursie die ik heb geboekt.
Een gids neemt me mee in zijn longboat die hij na een half uurtje op de modderige oever manouvreert.
Het lijkt erop dat het meer een dagje uit wordt voor de Orang Ashli-stam daar ik vermoedelijk de grootste blanke ben die zij ooit in hun dorp hebben gehad.
Het halve dorp is uitgelopen (geen schokkende cijfers) en volgt aandachtig het tafereel dat zich gaat afspelen.
Een wat oudere dame (ik noem haar voor het gemak even Orangina...) cirkelt continue om me heen.
Af en toe raakt ze mijn arm of been aan, afwisselend met een ernstige blik en dan weer een onhandige glimlach.
Het is alsof Orangina het vlees bestudeerd.
Ik ben natuurlijk ook wel meteen een flinke voorraad voor in de vriezer...
Ik wordt er wat ongemakkelijk van en leer de stamleden dat blanke mensen ook rood kunnen worden.
Al zal ik toch echt niet de eerste zijn die deze excursie heeft geboekt.
Tijd voor actie.
Als Orangina zich heeft teruggetrokken toont de 'Opper-Ashli-man' mij hoe ik de blowpipe moet gebruiken.
Niet anders dan in mijn pvc-tijd al vond ik mijn eigen aan elkaar geplakte Kalashnikov stoerder dan de rechte bamboebuis hier.
Maar uiterlijk vertoont telt hier niet, het gaat om vaardigheden.
En dat laat meneer de opperman snel zien als hij van zo'n 20 meter een appel doorboort die aan een boom is vastgespiest.
Voor de duidelijkheid (of vernedering) blowt hij nog een pijltje uit de pipe en de appel spat uit elkaar.
Twee stuks Orang-Ashli-kroost zorgen al lachend dat er weer een nieuwe appel tegen de boomstam aanplakt.
Dan ben ik aan de beurt.
Ik krijg een smal houten pijltje in mijn hand waaraan boomwol om het eindpunt is gedraaid.
De scherpe punt is zwart en ik wordt er voor gewaarschuwd.
'Don't touch, it's poison from ipontree', vertelt de opperman me met ernstige blik.
'Kill the monkey's', zegt hij er achteraan.
'Niet echt iets voor een doucheraam' , denk ik terwijl ik het pijltje onhandig in de pipe duw.
Het fragiele wapentuig is niet groter dan een dartpijltje en lijkt me iets te stevig klem te zitten in de buis.
Dat blijkt ook wel als het bij mijn eerste poging als een verlengde pisstraal de grond in duikt, ver voor de boom met de appel.
Een voordeel: ik heb de lachers op mijn hand...
Minder boomwol is het devies.
Ik wil niet nog een flater slaan en concentreer me op mij werk.
Het pijltje verlaat de pipe harder dan verwacht en slaat zo'n 20 centimeter naast de appel in de boom.
Ik ben er trots op dat ik uberhaupt de boom heb geraakt al denken de kinderen daar duidelijk anders over.
Een tiental stamjongsten zit op de trap van een van de bamboehutten en lacht me uit wijzend op de pijl in de boom.
Achter hen staat Orangina te schateren.
Ze mag van mij zo hard lachen als ze wil zolang een volgende vleeskeuring maar achterwege blijft.
Poging drie.
Zelfde ceremonie, zelfde concentratie en na een stevige blow hetzelfde resultaat.
Wilhelm Tell zal ik niet worden vrees ik.
'You take some big', wijst de opperman me.
Hij pakt mijn arm beet en draait me een kwartslag in de richting van een jackfruitboom.
De enorme vruchten zijn tot wel twee mensenhoofden groot (altijd een prettige vergelijking bij inheemse stammen...) en zijn een belangrijke voedingsbron voor de Orang Ashli's.
'You try jackfruit', lacht de opperman.
Ik snap de boodschap en besef dat dit mijn laatste kans is om totale vernedering te voorkomen.
Ik wil deze stam niet als heel klein blank mannetje verlaten en stel de ogen op maximaal scherp.
Het pijltje zoeft harder dan ooit recht op zijn doel af en raakt de grootste jackfruit bovenin net onder de steel.
Een applaus volgt inclusief schouderklop van de opperman.
'Good shot'', roept hij.
Dan volgt een doffe klap en zie ik hoe de jackfruit een paar meter van de boom onze kant op rolt.
'Very good shot', lacht de opperman.
'Wie een jackfruit uit de boom kan schieten kan ook een aap naar beneden schieten', denk ik bij mezelf.
Ik neem de felicitaties in ontvangst inclusief een welgemeende kus op mijn wang van Orangina.
Twee mannetjes van een jaar of tien pakken de jackfruit op.
Achter hen zie ik twee blote voeten onder de takken vandaan komen.
Een derde mannetje klimt uit de jackfruitboom en zo komen ze samen mijn kant op.
Ze tonen mij de dodelijk getroffen vrucht doch mijn oog valt op het kind dat zojuist uit de boom is geklommen.
Achter zijn rug verschuilt hij een groot kapmes.
Met grote pretogen kijkt hij me aan en vertelt me dan ongegeneerd:
'Very good shot...'